psychodynamisch perspectief
benadering binnen de psychologie die ervan uitgaat dat gedrag gemotiveerd wordt door innerlijke krachten, herinneringen en conflicten, waarvan een persoon zich nauwelijks bewust is en waarover hij weinig controle heeft.
psychoanalytische theorie
theorie die ervan uitgaat dat onbewuste krachten bepalend zijn voor iemands persoonlijkheid en gedrag
id
het primitieve, ongeorganiseerde, aangeboren deel van de persoonlijkheid dat opereert vanuit het genotsprincipe
ego
het rationale en redelijke deel van de persoonlijkheid, dat opereert vanuit het realiteitsprincipe
superego
het aspect van de persoonlijkheid dat iemands geweten vertegenwoordigt en het onderscheid maakt tussen goed en kwaad
psychoseksuele ontwikkeling
vijf fasen die kinderen volgens Freud doorlopen, waarin genot, of bevrediging, telkens gericht is op een andere biologische functie en een ander deel van het lichaam
Fixatie
gedrag dat in een eerdere ontwikkelingsfase is blijven steken als gevolg van een onopgelost conflict
psychosociale ontwikkeling
de veranderingen in onze interacties met anderen en in hoe we aankijken tegen het gedrag van anderen en tegen onszelf als leden van de maatschappij
realiteitsprincipe
het houdt de instinctieve energie in toom om de veiligheid van de persoon te bewaren en hem te helpen integreren in de samenleving
5 fasen van Freud
Oraal
Anaal
Fallistisch
Genitaal
Latentie
behavioristisch perspectief
benadering binnen de psychologie die ervan uitgaat dat je moet kijken naar waarneembaar gedrag en externe stimuli in de omgeving om de ontwikkeling van het individu te begrijpen
Stimulus-respons-leren
vormen van leren die we kunnen beschrijven in termen van stimuli en responsen, zoals klassieke en operante conditionering
Klassieke conditionering
een vorm van leren waarbij een organisme op een bepaalde manier leert reageren op een neutrale stimulus die dat type respons normaal gesproken niet uitlokt
operante conditionering
een vorm van leren waarbij een vrijwillige respons versterkt of verzwakt wordt, afhankelijk van de associatie met positieve of negatieve consequenties
gedragsmodificatie
een op het behavioristisch perspectief gebaseerde techniek om de frequentie van gewenst gedrag te verhogen en de frequentie van ongewenst gedrag te verlagen
sociale-cognitieve leertheorie
benadering binnen de psychologie waarbij de nadruk ligt op leren door het gedrag van een andere persoon (model) te observeren en na te doen
cognitief perspectief
benadering binnen de psychologie die zich richt op de processen die mensen in staat stellen de wereld te leren kennen, begrijpen en overdenken
assimilatie
het proces waarbij mensen een nieuwe ervaring interpreteren aan de hand van hun huidige cognitieve ontwikkelingsstadium en denkwijze
Accomodatie
het proces waarbij bestaande manieren van denken of doen veranderen in reactie op nieuwe stimuli of gebeurtenissen
informatieverwerkingstheorie
benadering van cognitieve ontwikkeling die probeert te achterhalen op welke manieren mensen informatie coderen, opslaan en terughalen
neopiagetiaanse theorieën
cognitie die bestaat uit verschillende typen afzonderlijke vaardigheden
cognitieve neurowetenschap
benadering van cognitieve ontwikkeling die zich richt op de invloed van hersenprocessen op cognitieve activiteit
systemisch perspectief
perspectief waarbij men kijkt naar de relatie tussen individuen en hun fysieke wereld, cognitieve wereld, persoonlijkheidswereld en sociale wereld
Bio-ecologische model
model dat uitgaat van vijf omgevingsniveaus die elk organisme gelijktijdig beïnvloeden
microsysteem
de dagelijkse, directe omgeving waarin kinderen leven
mesosysteem
zorgt voor connecties tussen de verschillende onderdelen van het microsysteem
exosysteem
staat voor algemenere invloeden, het omvat sociale instituties zoals bv gemeenten, scholen,…
macrosysteem
vertegenwoordigt de overkoepelende culturele invloeden waaraan een individu blootstaat (maatschappij in het algemeen, religieuze systemen,…)
chronosysteem
het omvat de invloed van het verstrijken van de tijd op de ontwikkeling van kinderen (historische gebeurtenissen,…)
sociale-culturele theorie
benadering binnen de psychologie die het verloop van de cognitieve ontwikkeling ziet als het resultaat van sociale interacties tussen de leden van een cultuur
scaffolding
kinderen krijgen ondersteuning bij het leren van een taak die net boven hun niveau ligt
contextuele systeemgerichte stroming
benadrukt met name intergenerationele invloeden en de balans tussen geven en nemen
cybernetische systeemgerichte stroming
legt de nadruk op hoe een bepaald - gezond of ongezond - evenwicht in systemen, in stand gehouden wordt
strategische systeemgerichte stroming
kijkt vooral naar wat welke effecten geeft binnen een systeem
structurele systeemgerichte stroming
probeert de structuur van een systeem te analyseren
evolutionair perspectief
benadering binnen de psychologie die gedrag probeert te identificeren dat het resultaat is van de genetische erfenis van onze voorouders
ethologie
de wetenschap die kijkt naar de invloed van biologische kenmerken op gedrag
zelfdeterminatietheorie
theorie over menselijke motivatie uitgaande van de kerngedachte dat er drie natuurlijke basisbehoeften zijn die het functioneren, het welbevinden en de groei van mensen beïnvloeden: autonomie, verbondenheid en competentie
imprinting
proces waarbij een bepaalde stimulus tijdens een kritieke periode wordt opgeslagen
multideterminisme
een veelheid van factoren binnen het individu en in de context spelen een rol in ontwikkeling
equifinaliteit
veel verschillende oorzaken leiden tot hetzelfde gevolg
multifinaliteit
dezelfde oorzaak leidt tot verschillende gevolgen
Modeling
Leren door het gedrag van anderen te observeren en imiteren
Transactie
Reeks van dynamische, reciproke interacties