1/92
Flashcards with key vocabulary terms and definitions from the lecture notes.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Anonimiteit
De identiteit van een persoon is niet bekend of als hij die niet bekend wenst te maken.
Aselecte steekproef
Steekproefmethode waarbij je willekeurig een steekproef selecteert. Ook wel kanssteekproef genoemd.
Beck’s Depression Scale
Geeft een eindscore voor de mogelijke aanwezigheid van depressie.
Categorische variabelen
Grootheid die op nominale of ordinale schaal gemeten is, waarvan de waarden geen meetbare hoeveelheden voorstellen.
Analyseren
Grondig onderzoeken en ontleden van iets.
Analytic codes
Beschrijven de betekenis van specifieke stukken tekst; komen deels uit literatuur, deels uit verzamelde gegevens.
Anoniem onderzoek
Bij dataverzameling worden geen persoonsgegevens verzameld.
Aspect
Een kant of een zijde.
Attribute codes
Vaak achtergrond of demografische informatie van de respondent; maakt het mogelijk op kenmerken te zoeken of sorteren.
Betrouwbaarheid en verantwoordelijkheid
Het tot stand brengen van een vertrouwensrelatie tussen onderzoeker en deelnemer.
CAPS
Constructs, association, population, setting. (onderzoeksvraag van een correlationeel verband herken je hieraan)
Case-study logic
Onderzoeker gaat op zoek naar specifieke individuen die belangrijke informatie kunnen geven.
…is een onderzoeksaanpak waarbij je één of enkele gevallen diepgaand onderzoekt om een complex verschijnsel te begrijpen. De nadruk ligt op context, processen en het ‘hoe’ en ‘waarom’ van wat er gebeurt.
Voorbeeld:
Een school wordt onderzocht om te begrijpen waarom zij succesvol omgaan met gedragsproblemen, door te kijken naar beleid, cultuur en aanpak.
Causaliteit
Een verandering in de ene variabele veroorzaakt de verandering in de andere variabele.
Conceptuele definitie
Begrip/theoretisch concept definiëren.
Controleerbaar
Met bijvoorbeeld peer review.
Controleerbaarheid
De mate waarin het mogelijk is betrouwbare gegevens te verkrijgen uit een inspectie.
Correlationeel onderzoek
Onderzoekers kijken hierin naar relaties tussen eigenschappen.
Data management (plan)
Data opslag tijdens en na afloop van het onderzoek, delen van data met andere onderzoekers. De manier waarop een onderzoeker omgaat met vertrouwelijke gegevens legt hij vast in een …
Deductief onderzoek
Afleiden van specifieke toetsbare verwachtingen vanuit (voorlopige) theorie.
Een benadering van wetenschappelijk onderzoek waarbij je vertrekt van een algemene theorie of hypothese en vervolgens probeert te toetsen of die theorie klopt in de praktijk, meestal via observaties of data. (theorie—>data)
De-identificatie
Verwijst naar technieken die persoonlijke identificatiegegevens verwijderen.
Dekkingsfouten
Kunnen een vertekening van de werkelijkheid veroorzaken; treden op wanneer niet alle leden van de doelgroep een kans hebben om geselecteerd te worden.
Enkelvoudige aselecte steekproef
Een willekeurig gekozen subset van een populatie.
Externe validiteit
De mate waarin je de resultaten van je onderzoek kunt generaliseren naar andere omstandigheden en groepen.
Focusgroepen
Kwalitatieve onderzoeksmethode waarbij een groep mensen wordt samengebracht om te discussiëren over een vooraf bepaald onderwerp.
Inductie
Vorm van redeneren waarbij je van het bijzondere naar het algemene gaat. (data—>theorie)
Bij … werk je van data naar theorie. Je begint met observaties of interviews en ontwikkelt daaruit thema’s of theorieën. Veel gebruikt in kwalitatief onderzoek.
Voorbeeld:
Je interviewt mantelzorgers en ontdekt terugkerende thema’s zoals vermoeidheid → je bouwt een theorie over hun belasting.
Doelgerichte steekproef
De onderzoeker gaat op zoek naar participanten die voldoen aan hele specifieke voorwaarden.
Empirisch
Gebaseerd op systematische waarnemingen. (zintuigen en instrumenten)
Falsifieerbaar
Een theorie moet weerlegd kunnen worden aan de hand van verzamelde gegevens.
…betekent dat een theorie of hypothese weerlegd kan worden door waarnemingen of data. Het is belangrijk omdat het een criterium is voor wat wetenschappelijk toetsbaar is.
Waarom van belang?
Het voorkomt dat onderzoekers alleen zoeken naar bevestiging.
Het zorgt dat theorieën kritisch getest kunnen worden.
Alleen uitspraken die fout bewezen kunnen worden, zijn echt wetenschappelijk.
Field notes
Noteer je observaties en activiteiten die je tegenkomt tijdens het veldwerk.
Fundamenteel (basic)
Onderzoeksvraag is gericht op de ontwikkeling van kennis, theorieën en voorspellingen.
Gatekeeper
Het verkrijgen van toegang tot een site verloopt via een …
Gemakssteekproef
De onderzoeker gebruikt participanten die eenvoudig te bereiken zijn.
Gestratificeerde steekproef
Bestaat uit de combinatie van meerdere steekproeven getrokken uit subgroepen in de populatie. De groep deelnemers wordt opgedeeld in lagen (strata) en daaruit worden willekeurige steekproeven getrokken om representatieve gegevens te verkrijgen.
Het doel is om ervoor te zorgen dat elke subgroep evenredig is vertegenwoordigd in de steekproef, wat de nauwkeurigheid van de resultaten vergroot.
Going native
De onderzoeker kan te betrokken raken bij deze mensen.
Hawthorne effect
Het feit dat de participanten weten dat ze geobserveerd worden.
…treedt op wanneer mensen hun gedrag aanpassen omdat ze weten dat ze geobserveerd worden.
Voorbeeld: Werknemers werken harder tijdens een onderzoek, ook al verandert er niets aan hun werkomstandigheden.
Heterogene groep
Breed scala aan ervaringen in een groep.
Homogene groep
Een groep die bepaalde kenmerken delen.
Inconveniece sample
Een verzameling gebeurtenissen die maken dat de onderzoeker de interpretaties in twijfel moet trekken.
…deelnemers of gegevens moeilijk toegankelijk zijn voor de onderzoeker. Het kost veel tijd, moeite of middelen om ze te bereiken. Het wordt vaak gebruikt wanneer de populatie zeldzaam of verspreid is.
Voorbeeld: Onderzoek doen naar ouderen met een zeldzame ziekte in afgelegen dorpen. Deze groep is moeilijk te vinden en te bereiken, dus de steekproef is een inconvenience sample.
Index codes
Vertegenwoordigen grote stukken tekst en geven brede/algemene onderwerpen aan.
Codes die worden toegekend aan categorische data om die meetbaar en verwerkbaar te maken. Bijvoorbeeld: 1 = basisonderwijs, 2 = middelbaar, 3 = hoger.
meestal kwantitatief, maar soms kwalitatief
Iteratief proces/cyclisch proces
Werkwijze waarbij je stappen herhaaldelijk doorloopt, verfijnend en verbeterend.
Key informant
Als de onderzoeker participeert in de groep, dan is er een persoon waar veel meer mee gesproken wordt dan met de rest.
Memo’s
Aantekeningen die de onderzoeker voor zichzelf maakt tijdens het hele onderzoeksproces.
Reflectieve notities waarin je als onderzoeker nadenkt over betekenis, patronen, theorieën of emoties die opkomen tijdens het analyseren of verzamelen van data.
zijn later bruikbaar voor het schrijven van het onderzoeksrapport
Populatie
De gehele groep aan personen die centraal staat.
Inferentie proces
Veel onderzoekers willen resultaten van hun onderzoek kunnen generaliseren naar een grotere groep mensen.
Het trekken van conclusies over een populatie op basis van gegevens uit een steekproef.
Voorbeeld: Op basis van 200 studenten waarvan 20% rookt, schatten dat 20% van álle studenten rookt.
Informant
Een geïnterviewde specialist op het gebied van iets wat te maken heeft met hetgeen dat wordt onderzocht.
Integriteit
Streven om nauwkeurigheid, waarheidsgetrouw en eerlijk te zijn in rol van onderzoeker.
Interne validiteit
Alternatieve verklaringen voor de gevonden relatie moeten zijn uitgesloten.
Kwalitatief
Gegevens die bestaan uit woorden en betekenissen.
Kwalitatief interview
Gesprek waarin de interviewer vragen stelt aan de geïnterviewden over ideeen, motieven, ervaringen en gedragingen.
Kwantitatief
Gegevens die bestaan uit getallen en statistiek.
Kwantitatieve variabelen
Kan in een getal worden uitgedrukt; getallen geven de hoeveelheid aan.
Moderator
Iemand die het interview afneemt bij een focusgroep.
Niet-participerend observatieonderzoek
Wanneer de onderzoeker de mensen bestudeert terwijl hij zelf buiten de groep blijft.
Niet-systematisch observatieonderzoek
Fenomenen waar naar gekeken wordt zijn niet van tevoren vastgesteld.
Non-response
Het niet meedoen of niet beantwoorden van vragen.
Non-responsfouten
Kunnen een vertekening van de werkelijkheid veroorzaken.
… ontstaan als mensen uit je steekproef niet reageren, waardoor je resultaten vertekend kunnen zijn. De uitkomsten zijn dan mogelijk niet representatief.
Voorbeeld:
Bij een enquête over stress reageren alleen studenten die weinig stress hebben → je krijgt een vertekend beeld.
Onverhuld observatieonderzoek
Participanten weten niet dat ze geobserveerd/bestudeerd worden.
Oorzaak-gevolg verband
Een relatie waarbij één gebeurtenis (de oorzaak) een andere gebeurtenis (het gevolg) veroorzaakt. (roken—>kanker)
Operationele definitie
Meetinstrument kiezen/bepalen.
Participerend observatieonderzoek
Wanneer de onderzoeker de mensen bestudeert door een deel van de groep te worden.
Populatie
De groep mensen die de onderzoeker wilt onderzoeken.
Probabilistisch
De leer van waarschijnlijkheid. Uitspraken binnen een theorie gelden niet voor alle gevallen of op elk moment in de tijd. (bv alle raven zijn zwart)
Uitspraken zijn gebaseerd op kans! Dit betekent dat er variabiliteit en onzekerheid is in de uitkomst.
Quota steekproef
Een doelgerichte of gemakssteekproef met een voorwaarde voor aantallen binnen groepen.
Reactiviteit
Het gedrag van een participant wordt beïnvloed door de aanwezigheid van de onderzoeker.
Respondent
Iemand die meewerkt aan een onderzoek door zijn mening te geven.
Rosenberg’s Self-Esteem Scale
Psychologische vragenlijst die is ontworpen om mensens hun zelfwaardering te laten beoordelen.
Saturatie
Ontstaat als de antwoorden op interviewvragen je geen nieuwe informatie meer opleveren.
Het punt waarop je in je onderzoek geen nieuwe informatie of inzichten meer krijgt.
Secundaire data
Alle vormen van informatie die al is verzameld door andere onderzoekers.
Selecte steekproef
Steekproefmethode die gebruikmaakt van niet-willekeurige criteria.
Sociale fenomen
Alle gedragingen die van invloed zijn op of worden beïnvloed door mensen.
Reproduceerbaarheid
Een onderzoek is … als iemand bestaande data opnieuw analyseert.
Sample for range
Onderzoeker gaat op zoek naar een zo breed mogelijk scala aan ervaringen.
… betekent dat je een steekproef kiest die zoveel mogelijk variatie bevat, om het hele bereik aan ervaringen of perspectieven in beeld te brengen.
Voorbeeld:
In een studie naar werkstress kies je mensen van verschillende leeftijden, sectoren en werkdrukniveaus.
Schaalscore
Ontstaat wanneer verschillende antwoorden worden samengevoegd.
… is een totaalscore gebaseerd op meerdere vragen over hetzelfde onderwerp. Het geeft een samengevatte meting van een abstract begrip, zoals motivatie of tevredenheid.
Voorbeeld:
Vijf vragen over motivatie worden beantwoord op een 1-5 schaal → de totaalscore van alle antwoorden is de schaalscore.
vb Beck’s depression scale
Setting
Specifieke plek/locatie waar het onderzoek zich op richt.
Site
Waar, in welke context.
Sneeuwbal steekproef
Doelgerichte steekproef waar de onderzoeker de deelnemers vraagt een of meer anderen aan te bevelen.
Spaarzaam (parsimonius)
Als een eenvoudige theorie volstaat, is het niet nodig om deze complexer te maken.
SPI(C)E
Setting, Perspective/Population, Interest, Comparison, Evaluation.
Steekproef
Een groepje mensen uit de hele populatie waar we uiteindelijk de data van verzamelen.
Systematisch observatieonderzoek
Fenomenen waar naar gekeken wordt zijn van tevoren vastgesteld.
Toegepast
Onderzoeksvraag is gericht op de ontwikkeling van technieken, producten en procedures.
Transparantie
Het moment dat je je authenticiteit naar buiten communiceert.
Triangulatie
Het combineren van verschillende manieren om dezelfde onderzoeksvraag te beantwoorden.
…is het gebruik van meerdere methoden, bronnen of onderzoekers om een onderzoeksvraag te benaderen. Dit verhoogt de betrouwbaarheid en validiteit van de resultaten.
Voorbeeld:
Een onderzoek naar schoolveiligheid gebruikt interviews, enquêtes en gesprekken met ouders én docenten om een volledig beeld te krijgen.
Verklaringsmodellen
Via de analyse van de verzamelde gegevens komt de onderzoeker tot beschrijvingen van die theorieën.
Verstandhouding (rapor)
Hechte en harmonieuze relatie tussen twee mensen met empathische aandacht en communicatie.
Vertrouwelijkheid
Een gegeven alleen te benaderen is door iemand die gemachtigd is het gegeven te benaderen.
Transcript
De omzetting van gesproken taal in geschreven tekst.
Variabele
Wanneer een begrip eenmaal is geoperationaliseerd, resulteert dit in een …
Verhuld observatieonderzoek
Participanten weten dat ze geobserveerd/bestudeerd worden.
Vertrouwelijk onderzoek
Onderzoekers voorkomen dat persoonlijke data van de respondenten bekend worden.
Sequentiële steekproef
steekproefmethode waarin de criteria waaraan respondenten moeten voldoen tijdens het onderzoek worden aangepast. In het begin mag iedereen uit de doelpopulatie in de steekproef worden opgenomen, later worden respondenten met specifieke kenmerken gezocht. (gemaks sp—>doelgerichte sp)
Wetenschappelijke of theoretische doelen (doel van onderzoeksartikel)
wat de onderzoekers te weten willen komen wat eerder nog niet bekend was. Het gaat hierbij dus om kennis toevoegen aan de bestaande literatuur.
Maatschappelijke of praktische doelen (doel van ondrezoeksartikel)
wat anderen/de mensen vervolgens in de maatschappij of het dagelijks leven met deze nieuwe kennis kunnen doen.