1/214
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
avoir
hebben
être
zijn
penser
denken
étudier
studeren
apprécier
appreciëren
confier
(toe)vertrouwen
crier
roepen
oublier
vergeten
publier
publiceren
remercier
bedanken
vérifier
controleren
manger
eten
changer
veranderen
corriger
verbeteren
déménager
verhuizen
encourager
aanmoedigen
exiger
eisen
mélanger
mengen
nager
zwemmen
neiger
sneeuwen
partager
delen
plonger
duiken
protéger
beschermen
ranger
opruimen
avancer
vooruitgaan
annoncer
omroepen
commencer
beginnen
(se) déplacer
zich verplaatsen
effacer
verwijderen
(s’) exercer
oefenen
lancer
gooien
menacer
(be)dreigen
placer
plaatsen
prononcer
uitspreken
acheter
kopen
amener
meebregen
emmener
meebrengen
(se) lever
opstaan
mener
leiden
geler
bevriezen
peler
schillen
(se) promener
wandelen
semer
zaaien
appeler
bellen
s’appeler
roepen, noemen
(se) rappeler
zich herinneren
renouveler
vernieuwen
jeter
gooien, werpen
feuilleter
bladeren
projeter
projecteren
rejeter
terruggooien
employer
gebruiken
appuyer
(in)drukken
aboyer
blaffen
effrayer
schrikken
(s’) ennuyer
zich vervelen
essayer
proberen
(s’) essuyer
vegen
nettoyer
schoonmaken
(se) noyer
verdrinken
payer
betalen
espérer
hopen
compléter
vervolledigen
exagérer
overdrijven
s’inquieter
zich zorgen maken
pénétrer
binnenkomen
précéder
voorafgaan
protéger
beschermen
répéter
herhalen
révéler
onthullen
sécher
drogen
succéder à
slagen in
finir
eindigen
agir
handelen
appaudir
applaudiseren
avertir
waarschuwen, verwittigen
bâtir
bouwen
choisir
kiezen
définir
definiëren
grandir
groeien
nourrir
voeden
ralentir
vertragen
réagir
reageren
réfléchir
nadenken
remplir
vullen
réunir
(weer) samenbrengen
réunir
samenbrengen
s’épanouir
bloeien, in bloei staan
partir
vertrekken
dormir
slapen
mentir
liegen
servir
bedienen
sortir
weggaan
(res)sentir
voelen
ouvrir
openen
couvrir
bedekken
découvrir
ontdekken
entrouvir
halfopenen
offrir
opofferen
recouvrir
afdekken