V4 h5 4e editie Nectar

0.0(0)
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/48

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

49 Terms

1

Allel

variant van een gen

2

Autosomen

alle chromosomen, behalve de geslachtschromosomen X en Y

3

chromosoommutatie

een verandering in het erfelijk materiaal van een chromosoom, bijvoorbeeld een translocatie 14-21

4

codominant

het fenotype waarbij twee verschillende allelen van een gen beide volledig tot uitdrukking komen

5

crossing-over

uitwisseling van gelijke stukken DNA tussen twee homologe chromosomen, waardoor recombinatie van het haplotype optreedt

6

dihybride kruising

een kruising waarbij de onderzoeker let op twee eigenschappen

7

dominant

overheersend; een dominant allel komt tot uiting in het fenotype

8

drager / draagster

heterozygoot individu. Door het dominante allel komt het recessieve allel niet in het fenotype tot uiting. Het recessieve allel kan wel worden doorgegeven aan de nakomelingen

9

epigenetica

onderzoek naar het aansturen van allelen

10

epigenetische

code het uit- en aanschakelen van genen op het DNA door bijvoorbeeld DNA-methylering

11

ethiek

discussie over wat wel en niet aanvaardbaar is (normen en waarden)

12

Fl-generatie

de eerste generatie van nakomelingen van de P-generatie

13

F2-generatie

de tweede generatie van nakomelingen van de P-generatie

14

Fenotype

alle waarneembare eigenschappen en alle eigenschappen die te maken hebben met het functioneren van je lichaam

15

gekoppeld genen

die op hetzelfde chromosoom liggen; horen tot hetzelfde haplotype 174

16

genetisch veranderde voedsel planten

voedsel plant met gewijzigd DNA 180

17

genetische modificatie

de techniek om een stukje DNA van het ene organisme in het andere te brengen 175

18

genmutatie

een mutatie in een gen 162

19

genoom

de volledige erfelijke informatie van een organisme (in het DNA in de kern en het DNA in de mitochondriën en bij planten ook in de chloroplasten)

20

Genoommutatie

een wijziging in het aantal chromosomen 162

21

genotype

de erfelijke informatie van een organisme, opgeslagen in zijn chromosomen 157, 179

22

gentherapie

het inbrengen van een gezond gen in een organisme met een aandoening om de cellen weer normaal te laten functioneren 175, 181

23

geslachtschromosomen

het X- en Y-chromosoom; aan de combinatie is het biologisch geslacht te zien. Bij de mens heeft een vrouw XX en een man XY 161

24

haplotype

De combinatie waarin de allelen samen op één chromosoom voorkomen. 158

25

heterozygoot

met verschillende allelen op de homologe chromosomen

26

homologe chromosomen

chromosomen die twee aan elkaar gelijk zijn en informatie bevatten over dezelfde onderwerpen 161 homozygoot met dezelfde allelen op de homologe chromosomen 168

27

intermediair

het fenotype is een mengvorm van beide allelen 169

28

karyogram

chromosomen portret 161

29

karyotype

een weergave van het aantal chromosomen in een kern, bijvoorbeeld 46,XY of 161

30

klassieke veredeling

het selecteren van individuen van een bepaalde soort met de meest gunstige allelencombinaties voor het verkrijgen van een volgende generatie 175

31

kruisingsschema

Een schema dat de overerving van allelen weergeeft.

32

letale allelen

allelen die in homozygote vorm dodelijk zijn voor een individu 170

33

monohybride kruising

een kruising met de overerving van slechts één gen 168

34

monosomie

een mutatie waarbij van een chromosomenpaar in de diploïde cel één chromosoom ontbreekt 162

35

multipele allelen

meerdere allelen van een gen 169

36

nature

de bijdrage van het genoom aan het fenotype van een individu 179

37

nurture

de bijdrage van de opvoeding en de omgeving aan het fenotype van een individu 179

38

onafhankelijk

niet aan elkaar gekoppelde genen. Doordat ze op twee verschillende chromosomen liggen, horen ze niet tot hetzelfde haplotype 174

39

P-generatie

de oudergeneratie waarmee een kruising start 172

40

Polygeen

eigenschap die topt stand komt onder invloed van verschillende genen 175

41

puntmutatie

een verandering van één basenpaar in het DNA (A-T wordt bijvoorbeeld C-G) 163 recessief ondergeschikt; een recessief allel komt tot uiting in het genotype als het individu voor dat allel homozygoot is 168 recombinatie het ontstaan van nieuwe combinaties van allelen bij de vorming van de geslachtscellen 163

42

SRY-gen

een gen op het Y-chromosoom dat de ontwikkeling van het embryo in de mannelijke richting stuurt 161

43

stamboom

een schema van de bloedverwanten en voorouders van een individu. In een stamboom kan een erfelijke eigenschap worden weergegeven 168

44

syndroom van Turner

meisje met één X-chromosoom 162

45

transgeen organisme

een organisme met toegevoegd DNA van een andere soort 175

46

translocatie

een verandering in het erfelijk materiaal, waarbij delen van twee chromosomen zijn uitgewisseld of waarbij een chromosoomdeel is verplaatst naar een ander chromosoom 162

47

trisomie

een mutatie waarbij van een chromosomenpaar niet twee, maar drie exemplaren aanwezig zijn 162

48

trisomie 21

een mutatie waarbij drie chromosomen 21 in één cel voorkomen 162

49

vector

een transportmiddel, bijvoorbeeld een virus, voor het inbrengen van een stukje DNA van het ene organisme in het andere 175