academische woordenschat deel 2 - nederlands

de/het debacle

volslagen mislukking

debatteren

discussiëren

het decennium

periode van 10 jaar

deemoedig

nederig

defensief

verdedigend

het defensief, de defensie

verdediging

deinen

langzaam op en neer gaan

het deficit

tekort

de delinquent

misdadiger

deserteren

zich uit de voeten maken

het dilemma

een moeilijke keuze tussen twee mogelijkheden

de dilettant

liefhebben

discussiëren

van gedachten wisselen

de dissident, dissident

andersdenkend(e)

zich distantiëren van iets

afstand nemen

de distributie

verspreiding

dixit

zei hij, aldus

de docent

leraar

domineren

machtiger zijn, overheersen

draconisch

uiterst streng

draineren

overtollig water afvoeren

drastisch

krachtig en ingrijpend

de dynastie

vorstenhuis, regerende familie

eclectisch

het beste uitkiezend

effectief

werkelijk, echt

efficiënt

doeltreffend

de eega

echtgenoot, echtgenote

elimineren

verwijderen, uitschakelen, doden

de emballage

verpakking

de emigrant

uitwijkeling

(zich) engageren

zich inzetten voor de goede zaak

ensceneren

als schijnvertoning opvoeren

de enquête

onderzoek waarbij aan veel personen dezelfde vragen gesteld worden

escaleren

stapsgewijze erger worden

het essay

korte informatieve tekst

de essentie

hoofdzaak, het belangrijkste

etaleren

uitstallen

het etiket

label

de etiquette

geheel van beleefdheidsgebruiken

evenredig

in onderling gelijke verhouding

ex aequo

gelijke stand

excentriek

raar

ex-minister

gewezen minister

excellent

uitstekend

de expansie

uitbreiding

expliciet

uitdrukkelijk

expressief

veelzeggend, met veel expressie

het faillissement

bankroet

de factor

meebepalend element

faliekant

verkeerd

fascineren

zeer sterk boeien

het fascisme

politiek systeem berustend op ultranationalistische, autoritaire en onverdraagzame beginstelen

feeëriek

toverachtig mooi

feilloos

foutloos

fiks

stevig

de filoloog

taalkundige

flamboyant

vurig

flexibel

lenig, soepel

floreren

bloeien, pronken

fluctueren

op en neer gaan van prijzen

fluorisceren

licht uitstralen van andere kleur dan de stof zelf heeft

focussen

aandacht toespitsen op

fouilleren

iemands zakken en kleren doorzoeken op verboden of gemiste zaken

frappant

opvallen, opmerkelijk

funderen

steuen

furieus

woedend

fuseren

samensmelten

fusilleren

met het geweer executeren

galopperen

rennen

gedesillusioneerd

in zijn verwachtingen teleurgesteld

gedijen

voordeel brengen

gepassioneerd

hartstochtelijk

geprivilegieerd

bevoorrecht

gerenommeerd

met een hele goede reputatie

het genre

soort of stijl in de kunst

de gestiek

het geheel van bewegingen en gebaren waarmee iemand zichzelf uitdrukt

het gevlij

gunst

de guerrilla

ongeregelde bendeoorlog

halsstarrig

koppig

hartgrondig

uit het diepst van het hart komend

(iets) hekelen

iets scherp bekritiseren

herleiden (naar)

omrekenen

de hiërarchie

rangopvolging van waardigheidsbekleders

de hotelier

eigenaar van een hotel

hypocriet

schijnheilig

hypothekeren

een hypotheek nemen

de hypothese

idee waarvan nog bewezen moet worden dat het juist is

iconisch

zo spectaculair dat het beeld je bijblijft

idealiseren

iets zo voorstellen of vormen dat het beantwoordt aan het ideaal

de idylle

bekoorlijk tafereeltje

illegaal

onwettig

imaginair

denkbeeldig, ingebeeld

de imam

hoofd van een moskee

de immigrant

inwijkeling

immoreel

onzedelijk

impliceren

inhouden, omvatten

de impuls

prikkel, aanmoediging

incognito

onder schuilnaam, onherkenbaar

het ingrediënt

benodigd bestanddeel

integreren

tot het geheel samenvoegen