Geschiedenis van het Publiekrecht – Kernbegrippen

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
0.0(0)
full-widthCall Kai
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
GameKnowt Play
Card Sorting

1/72

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

Vocabulaire-flashcards met kernbegrippen uit de cursus ‘Geschiedenis van het Publiekrecht’ (KUL, 2023-2024).

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

73 Terms

1
New cards

Charter voor een Nieuw Europa (1990)

Verklaring van de CVSE-landen die de Koude Oorlog formeel beëindigde en het westerse constitutionele model met democratie, rechtsstaat, mensenrechten en vrije markt tot norm verhief.

2
New cards

Conferentie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (CVSE)

Pan-Europese overlegorganisatie (1975) die in 1990 het Charter voor een Nieuw Europa aannam; sinds 1994: OVSE.

3
New cards

Slotakte van Helsinki (1975)

Akkoord tussen Oost en West dat principes voor vreedzaam samenleven in een verdeeld Europa vastlegde; liet uiteenlopende interpretaties van ‘zelfbeschikking’ toe.

4
New cards

“Europe Whole and Free”

Slogan van president George H. W. Bush: een verenigd Europa onder westers-democratisch model.

5
New cards

Francis Fukuyama – End of History

Amerikaanse filosoof die de wereldwijde triomf van de liberale democratie voorspelde na de val van het communisme.

6
New cards

Michaïl Gorbatsjov

Secretaris-generaal CPSU (1985-1991); introduceerde perestroika en glasnost, beëindigde de Koude Oorlog.

7
New cards

Perestroika

Gorbatsjovs economische hervormingen die de planeconomie gedeeltelijk vervingen door marktmechanismen.

8
New cards

Glasnost

Politieke openheid onder Gorbatsjov: meer persvrijheid, publiek debat en beperkte verkiezingen.

9
New cards

INF-verdrag (1987)

Eerste nucleaire ontwapeningsakkoord VS-USSR; verwijderde middellangeafstandsraketten uit Europa.

10
New cards

START I (1991)

Verdrag VS-USSR: sterke vermindering van langeafstandsraketten.

11
New cards

CFE-verdrag (1990)

Akkoord NAVO-Warschaupact voor conventionele ontwapening in Europa.

12
New cards

Brezjnev-doctrine

Principe dat Sovjet-blok ingrijpen legitimeerde om socialistische regimes te beschermen; opgegeven door Gorbatsjov.

13
New cards

Sinatra-doctrine

Spottende benaming voor Gorbatsjovs beleid dat Oost-Europese landen ‘hun eigen weg’ liet gaan.

14
New cards

Gemeenschappelijk Europees Huis

Gorbatsjovs visie op een inclusief Europa met samenwerking tussen verschillende politieke systemen.

15
New cards

Externe zelfbeschikking

Het recht van een volk om eigen staatsverband te bepalen of onafhankelijk te worden.

16
New cards

Interne zelfbeschikking

Het recht van een volk om binnen de staat zijn eigen regering en sociaal-economisch systeem te kiezen.

17
New cards

Duitse eenmaking (1990)

Opname van DDR in Bondsrepubliek via Art. 23 Grundgesetz; vastgelegd in het 2+4-Verdrag.

18
New cards

2+4-Verdrag

Akkoord tussen beide Duitslanden en de vier bezettingsmogendheden over de voorwaarden van hereniging.

19
New cards

Helmut Kohl

Bondskanselier (1982-1998) die, in alliantie met Bush, de snelle Duitse eenmaking doorzette.

20
New cards

François Mitterrand

Franse president (1981-1995); verbond steun aan Duitse eenmaking aan versnelling van Europese integratie.

21
New cards

Thomas Buergenthal

Amerikaans mensenrechtenjurist; hoofd­redacteur slotverklaring Kopenhagen 1990, basis Charter Nieuw Europa.

22
New cards

Conferentie van Kopenhagen (1990)

CVSE-bijeenkomst die pluralistische meerpartijendemocratie expliciet als mensenrecht in Europa bevestigde.

23
New cards

Westerse constitutionele model (WCM)

Combinatie van pluralistische democratie, rechtsstaat, mensenrechten en vrije markteconomie.

24
New cards

Constitutie

Geheel van regels, gebruiken en processen die organisatie en werking van een politieke gemeenschap bepalen.

25
New cards

Constitutioneel recht

Rechtstak die de staat als organisatorisch verband regelt, inclusief fundamentele verhouding overheid-burger.

26
New cards

Soevereine staat

Politicale entiteit met bevolking, grondgebied, regering en vermogen tot internationale betrekkingen.

27
New cards

Externe soevereiniteit

Onafhankelijkheid van een staat t.o.v. hogere machten; basis voor non-interventie.

28
New cards

Interne soevereiniteit

Monopolie van jurisdictie binnen het grondgebied; bron van overheidsmacht.

29
New cards

Rechtsstaat

Staat waarin zowel burgers als overheid aan het recht onderworpen zijn; gelijkheids- en legaliteitsbeginsel.

30
New cards

Constitutionalisme

Idee dat de constitutie de staatsmacht beperkt om individuele vrijheid te beschermen.

31
New cards

Feodaliteit

Middeleeuws stelsel van leenbanden tussen leenheer en vazal, bepalend voor grondbezit en politieke macht.

32
New cards

Heerlijk stelsel

Lokale machtsstructuur waarbij heren delen van koninklijk gezag (banrechten) uitoefenden.

33
New cards

Judicium parium

Middeleeuws recht op berechting door gelijken; versterkte versnippering van rechtbanken.

34
New cards

Respublica Christiana

Middeleeuws concept van de westerse christenheid als één religieuze en politieke gemeenschap.

35
New cards

Investituurstrijd

11e-eeuws conflict paus-keizer over benoeming (investituur) van geestelijken; leidde tot pauselijke monarchie.

36
New cards

Canoniek recht

Het rechtssysteem van de katholieke kerk; vormde samen met Romeins en feodaal recht het ius commune.

37
New cards

Ius commune

‘Gemeenschappelijk recht’ van Europa in de ME, samengesteld uit canoniek en Romeins recht.

38
New cards

Ius gentium / internationaal recht

Recht dat relaties tussen staten regelt; term door Bentham vervangen door ‘international law’.

39
New cards

Lex regia

Romeinse mythische ‘koningswet’ waarmee het volk alle macht aan de keizer zou hebben overgedragen.

40
New cards

Absolutisme

Staatsvorm waarin de vorst soevereine en onbeperkte macht claimt, slechts verantwoording verschuldigd aan God.

41
New cards

Lodewijk XIV (1638-1715)

‘Zonnekoning’, belichaming van Frans absolutisme; versterkte leger, fiscus en hofmachinerie.

42
New cards

Fronde (1648-1653)

Reeks opstanden van parlementen en adel tegen hoge belastingen en kardinaal Mazarin; mislukte.

43
New cards

Venalité des offices

Systeem waarin ambten voor geld verhandelbaar waren; band tussen adel/ambtsadel en koninklijke macht.

44
New cards

Lit de justice

Ceremonie waarbij de koning persoonlijk parlementen bevel gaf wetten zonder debat te registreren.

45
New cards

Parlement van Parijs

Hoogste rechtbank Frankrijk; had registratie- en remonstrantierecht t.o.v. koninklijke wetgeving.

46
New cards

Ordonnance civile (Code Louis, 1667)

Lodewijks codificatie van burgerlijk procesrecht; beperkte parlementaire remonstranties.

47
New cards

Intendant

Koninklijke commissaris met brede bevoegdheden in généralités; instrument centrale controle.

48
New cards

Bossuet

Bisschop-ideoloog van Lodewijk XIV; rechtvaardigde vorstelijk absolutisme als ‘goddelijk recht’.

49
New cards

Jean Bodin

Franse jurist (1530-1596) die ‘soevereiniteit’ definieerde als ondeelbare, absolute en eeuwige macht.

50
New cards

Dominium directum

Hoofdrecht op grond (bij de heer) in het tweedelig eigendomsmodel van het AR.

51
New cards

Dominium utile

Gebruiksrecht op grond (bij de boer/cijnspachter) in het ancien-régime-eigendomsstelsel.

52
New cards

Salische Wet

Fran­se erfopvolgingsregel die vrouwen van de troon uitsloot; fundamentele wet van het rijk.

53
New cards

Edict van Nantes (1598)

Tijdelijk compromis: beperkte godsdienstvrijheid voor hugenoten in katholiek Frankrijk.

54
New cards

Code Michau (1629)

Ordonnantie van Lodewijk XIII: regulering bestuur, rechtspraak en belastingen, basis voor hervormingen.

55
New cards

Ordonnance criminelle (1670)

Codificatie van Frans strafprocesrecht onder Lodewijk XIV.

56
New cards

Code Savary (Ordonnance de commerce, 1673)

Handelsrechtelijke codificatie ter bevordering van nationale en koloniale handel.

57
New cards

Ordonnance de la marine (1681)

Zeerechtcode die Colberts mercantilistische maritieme beleid weerspiegelde.

58
New cards

Mercantilisme

17e-eeuwse economische leer: staatsinterventie, bescherming en handelsmonopolies om rijkdom te vergroten.

59
New cards

Gouverneur (provincie)

Feodaal-adel­lijke vertegenwoordiger van de koning in provincies; roterend ambt om macht te beperken.

60
New cards

Musketiers

Elitaire lijfwacht-eenheid van de Franse koning; kweekvijver voor officieren.

61
New cards

Conseil d’en haut

Kleine regeringsraad van Lodewijk XIV met slechts enkele vertrouwelingen; kern besluitvorming.

62
New cards

Déclaration royale 1673

Besluit dat parlementen verplichtte wetten binnen acht dagen te registreren zonder debat; remonstrantie pas achteraf.

63
New cards

Jansenisme

Katholieke beweging die nadruk legde op genade en strenge moraal; door Lodewijk XIV bestreden.

64
New cards

Cujus regio, eius religio

Principe Vrede van Augsburg (1555): heerser bepaalt religie van zijn gebied; minderheid mag emigreren.

65
New cards

Ordonnance de Villers-Cotterêts (1539)

Frans koninklijk edict dat Frans als juridische bestuurstaal invoerde; vroege stap naar centralisatie.

66
New cards

Feodaliseerbare ambten

Officiersposities die patrimoniaal eigendom werden; versterkten sociale kloven en koninklijke inkomsten.

67
New cards

État (staat) volgens Machiavelli

Neutraal begrip voor territoriaal-politieke eenheid los van vorst; later basis moderne natiestaat.

68
New cards

Max Weber – bureaucratie

Sociologische ideale type waarin ambten via meritocratie, hiërarchie en regels functioneren; afwezig in AR.

69
New cards

Ius naturale / natuurrecht

Universeel, rationeel kenbaar recht dat geldt boven positief recht; bron voor mensenrechten.

70
New cards

Novi Ille (1204)

Pauselijke bul die kerkelijke jurisdictie over met eed bezegelde contracten opeiste.

71
New cards

Corpus Juris Canonici

Verzameling canoniek‐rechtelijke teksten, belangrijk rechtsreferentiekader tot 1917.

72
New cards

Bartolus van Sassoferrato

Italiaans jurist (14e eeuw) die feitelijke soevereiniteit van steden erkende naast keizerlijk gezag.

73
New cards

Vénalité + patronage

Tandem waarbij ambtsverkoop en koninklijke gunsten elites financieel aan de kroon bonden.