practicum osteologie Het achterbeen

boek p 94 ppt slide 34

hoe noemt dit been

de bekkengordel

welk synoniem is er voor de bekkengordel

het word soms ook een bewnige gorden of een pelvis genoemd

wat is de bekkengrodel ten opzichte van het voorbeen

de bekkengordel is minder beweegelijk dan het voorbeen

voor wat zorgt het bekken

de bekken zorgen voor een verbinding tussen de achterpoot en de wervelkolom

met wat zijn de bekken verbonden

• enerzijds zijn de bekken verbonden met het sacrum van de wervelkolom

• anderzijds zijn de bekken verbonden met de femur van de achterpoot

wat komt er allemaal voor in het vrije lidmaat van het achterbeen

van proximaal naar distaal:

• heupbeen (x2 = pelvis)

• femur (dijbeen)

• patella (knieschijf)

• tibia en fibula ( scheenbeen en kuitbeen)

• tarsaalbeenderen (voetwortelbeentjes)

• metatarsaalbeenderen ( middenvoetsbeenderen)

• 3 phalanges (teenkootjes) die samen de digiti (tenen) vormen

• sesambeenderen

wat zijn de achterbenen tegenover de voorbenen

de achterbenen zijn meestal langer dan de voorbenen, de achterhand staat hoger als de voorhand

op welke twee niveaus kun je zien dat het achterbeen hoger is dan het voorbeen

• het heugewricht ligt hoger dan het schoudergewricht

• de onderarm is verticaal gericht terwijl het onderbeen een duidelijke schuine richting heeft

welke gelijkenis is er tussen de fibula (achterbeen) en de ulna (voorbeen)

ze zijn allebei aan reductie onderhevig

wat word er bedoeld met aan reductie onderhevig 

aan reductie onderhevig betekent dat iets vatbaar is voor vermindering, verkleining of een verlies van omvang of waarde.

welke delen zijn bij de ulna en de fibula vooral uitgebouwd

• de ulna: is vooral het proximale deel goed uitgebouwd

• de fibula: is vooral het distale deel goed uitgebouwd

tot wat is de beweging van bij zware dieren beperkt

de bewiging van zware dieren is vooral beperkt tot een sagittaal vlak zelfs in het heupgewricht

hoe merk je dat het heupgewricht niet goed kan bewegen

• de sacraalvleugel en de iliumvleugel met het bijhorend iliosacraal gewricht hebben een horizontale ligging en dus een breed draagvlak

• de bovenzijde van het acetabulum overwelft ruimer de gewrichtskom zodat het gewrichtsvlak vooral distaalwaarts gericht en zo een grote last kan dragen

• de femurkop steekt weining zijdelings uit en dit is minder voordelig voor de zijdelingse beweging

• rotatie tussen tibia en fibula is uitgesloten

• ondervoet is idem als de voorvoet

wat is er bij de lichtere dieren veel ruimer

bij lichtere dieren is de zijdelingse beweging van het vrije lidmaat veel ruimer doordat de fibula beter uitgebouwd is

hoeveel tenen heeft de achterpoot van de lichtere huisdieren

zij hebben meestal vier tenen aan de achterpoot en soms bij de hond ook een 5 de teen deze noemen we de hubertusklauw

wat zijn de bekken of de pelvis

de bekken of de pelvis is een ringvormige sructuur die samengesteld is uit twee symetrische helften namelijk de 2 heupbeenderen

hoe noemt dit bot

dit zijn de bekken of de pelvis

wat is de symphysis pelvina

dat zijn de twee heupbeenderen die mediaanlijn met elkaar vergroeid zijn

wat is het sacrum in de bekken of pelvis

het sacrum is een gewricht dat tussen de proximale delen van de twee heubeenderen past en daar een stevig weinig beweegelijk gewricht vormd

wat vormd het geboorte kanaal of de bekkenholte

het sacrum + pelvis + staartwervels 

hoe noemt dit bot

dit is het geboorte kanaal of de bekkenholte

welk bot word afgebeeld

de pelvis van de hond

welke functie hebben de bekken

• het vormt een ruime aanhechtingsplaats voor de zware spiermassa van de achterhand

• het draagt de stuwkracht van het achterbeen over de romp

• het draagt het gewicht van de achterhand over op het lidmaat

• het vormt een benige doorgang voor de vrucht bij de geboorte (begin geboorte kanaal)

uit welke drie beenderen bestaat het heupbeen

• os luim (iluim of darmbeen)

• os pubis (pubis of schaambeen)

• os ischii (ischium of zitbeen)

wat zijn de drie beenderen die de het heupbeen uitmaken bij een volwassen dier

de drie beenderen zijn bij de volwassen dieren vergroeid er is dan ook macroscopisch geen duidelijke grens te trekken tussen de drie beenderen

benoemd wat er is weg gelaten op de pijltjes

links:

• os luim (iluim of darmbeen)

• os pubis (pubis of schaambeen)

• os ischii (ischium of zitbeen)

rechts: acetabulum rechtsboven: iliumvleugel

wat is het acetabulum

dat is de gewrichtskom waarin de kop van de femur past, deze is opgebouwd uit de drie beenderen die het heupbeen vormen

hoe noemt dit bot

acetabulum

benoem de pijltjes op de afbeelding

• rood: os iluim

• geel: os pubis

• groen: os ischii

benoemd de pijltjes op de afbeelding

links: facies glutea

rechts:

• tuber coxae

• crista iliaca

• tuber sacrale

• darmbeenvleugel

• darmbeenzuil

hoe noemt dit been

dit is het os coxae of het bekkenbeen

benoemd de pijltjes op de afbeelding

benoemd de pijltjes op de afbeelding

benoem de pijltjes op de afbeelding

benoem de pijltjes op de afbeelding

benoemd de pijltjes op de afbeelding

benoemd de pijltjes op de afbeelding

wat word er op de afbeelding afgebeeld

links: de bekkeningang rechts: bekkenuitgang

van waar start het corpus van het iluim of darmbeenzuil

het start vanuit het acetabulum en gaat zonder grens over in de darmbeenvleugel: een groot afgeplat en driehoekig beenstuk

welke twee vlakken vertoont het os iluim

1) het boven vlak is de facies glutea: deze vlakte bied een aanhechtingsplaats voor de zware gluteusspieren (bilspieren)

2) de onderkant bevat de facies auricularis: dit gewrichtsvlak articuleert met het gelijknamige vlak op het sacrum

welke drie randen heeft het os ilium of darmbeen

1) een voorand of crista iliaca

2 en 3) de twee andere randen gaan geleiddelijk overgaan in de darmbeenzuil

welke drie hoeken heeft het os ilium of darmbeen

• de dorsomediale punt is verdikt tot de tuber sacrale (sacraalknobbel)

• de ventrolaterale punt tot de tuber coxae (heupknobbel)

• de caudale punt is de vergroeiing met de zuil

wat betekend tuber ischiadicum

dat is de zitbeenknobbel

door wat worden de twee openingen van de bekken begrensd

• lateraal door het corpus van het ischuim

• craniaal door het corpus en de ramus cranialis van de pubis

• mediaal door de ramus caudalis van de pubis en de ramus cranialis van het ischuim

• caudaal door de zitbeenplaat

wat is de fossa acetabuli

dit is de centraale uitholing bij het acetabulum

wat is het labrum acetabuli

dat is de kraakbeen rand van het acetabulum

uit welke ellemnten zijn de bekken als het geboortekanaal opgebouwd

• de bekkeningang

• de bekkenuitgang

• de bekkenbodem

• de zijwand van de bekkenholte

• het dak

welke specifieke kenmerken heeft de carnivoor ten opzichte van het paard

• het os iluim: - carnivoren: de iliumvmeugel staat bijna volledig verticaal - paard: de iliumvleugel is groot en heeft bijna een horizontale liging

• het os ischuim: - carnivoren: de tuber ischiadicum is breed met dikkere laterale punt en een mediale meer caudaal gelegen punt

• het os pubis: - paard: de onderzijde van het schaambeen vertoond een duidelijke dwarse groeve voor het ligamentum accessoruim van de rechtse buikspier

• de bekkenholte: - carnivoor: de bekken ingang is niet wijder dan de, zelfs enger als de bekkenuitgang - paard: de bekkeningang is ruimer dan de bekkenuitgang

wat is de femur of de dijbeen

de femur is een lang stevig been waar sterke krachten van zware spieren op aangrijpen 

van wat hangt de duidelijkheid van de beenuitsteeksels en beenlijsten gedeeltelijk af

het hangt gedeeltelijk af van de zwaarte van de spieren, bij goede gespierde honden zijn deze opvallender dan bij tenger gebouwde honden

hoe noemt dit bot

dit is de femur of dijbeen

uit welke drie regios bestaat de femur of het dijbeen

• uit de proximale epifyse

• uit de diafyse

• uit de distale epifyse 

benoemd de regios op de afbeelding 

• de proximale epifyse 

• de diafyse

• de distale epifyse 

uit wat bestaat de regio van de proximale epifyse

• uit de fermurkop of caput femoris

• uit de fovea capitis

• uir de trochanter major

• uit de fossa trochanterica

uit wat bestaat de regio van de diafyse

• de tronchanter minor of de beenknobbel

• crista

• fossa trocganterica

• trochanter tertius

benoemd de pijltjes op de afbeelding

uit  wat bestaat de regio van de distale epifyse

• de condylus medialis

• de condylus lateralis

• fossa intercondylaris

• de trochlea femoris (knieschijf)

• epicondylus lateralis (beenverdikkingen)

• epicondylus medialis (beenverdikkingen)

benoem de pijltjes op de afbeelding

benoemd de pijltjes op deze afbeelding

benoemd de pijltjes op de afbeelding

benoemd de pijltjes op de afbeelding

vergelijk de femur of het dijbeen van de hond met dat van het paard

• bij de hond: - is er een duidelijke collum                                  - er is een kleineren trochanter                               major                                                                - de hond heeft de Fabellae of
                        beentjes van Vesalius

• bij het paard: - het paard heeft een diepe fovea capitis - de trochanter major heeft een pars caudalis die als hefboom boven de femurkop uitsteekt - de pars cranialis is lager en steekts het meest lateraal uit - de trochanter tetrius is opvallend zwaar en steekt sterk lateraal uit - het paard kan zijn knie op slot zetten

wat zijn de fabellae of de beentjes van vesaluis bij honden

dat zijn twee klijne kraakbeenfacetten die bij het proximale einde van de gewrichtsvlakken aan de achterzijde van de condylen liggen

wat doen de fabellae of vesalius beentjes

deze zorgen voor de articulatie met de sesambeentjes

van welk dier is dit de femur 

van de hond

van welk dier is dit de femur

van een paard

wat is de patella of de knieschijf

de knieschijf is het grootste sesambeen van het lichaam en bevind zich op het verloop van de eindpees

van wat hangt de grootte en vorm van de patella of knieschijf af

de grootte en vorm verschilt sterk naargelang de diersoort

wat heeft elke patella of knieschijf

• caudaal een gladde facies articularis die bekleed is met kraakbeen deze vlakte past in de groeve van de trochlea van de femur

• een basis die naar proximaal gericht is

• een top die naar distaal gericht is

• craniaal een ruwe facies cranialis 

welke specifieke kenmerken heeft de patella of de knieschijf bij de carnivoren

• de patella heeft een spoelvorm

• de basis is smaller dan de top

• de benige knieschijf word proximaal en beiderzijds vergroot door een kraakbeenkap

welke specifieke kenmerken heeft de patella of de knieschijf bij het paard

• de patella is piramidevormig en beantwoord aan de algemene bespreking

• mediaal is de basis van de knieschijf vergoot door een beenuitsteeksel waarop een grote kraakbeenflap vastzit

• beide structuren helpen om de knie op slot te zetten

hoe noemd dit bot

dit is de knieschijf of de patella

naar waar wijst het pijltje

naar de knieschijf of patella

wat betekend tibia en fibula

• tibia: het scheenbeen

• fibula: het kuitbeen

wat vormen de tibia en fibula

deze vormen de benige basis van het onderbeen of de schenkelwat

wat is de tibia

dat is een lang en stevig been dat het volledige gewicht van de femur draagt

uit welke regios bestaat het tibia en de fibula

• de proximale epifyse

• de diafyse 

• de distale epifyse

uit wat bestaat de proximale epifyse van de tibia en de fibula

uit een:

• het tibiale plateau

• de tuberculum intercondylare mediale en laterale

• epicondylus medialis en lateralis

• tuberositas tibiae (beenverdikking)

• sulcus extensorius (diepe groeve tussen tuberositas tibiae en de latere condyl)

uit wat bestaat de diafyse van de tibia en de fibula

uit een:

• vertoont drie vlakken en drie randen

• crista tibiae (kam)

• sulcus extensoruis

• planum cutaneum

uit wat bestaat de distale epifyse van de tibia en de fibula

uit de:

• cochlea tibiae (gewrichtsvalk)

• mediale en laterale epicondylen of malleoli (enkels)

• taluskam

wat is de fibula

dit is het zwakste been van de schenkel, dit beentje is al dan niet sterk gereduceerd naargelang de diersoort

welke specifieke kenmerken heeft de tibia en de fibula bij de carnivoren

• het been is stevig vergroeid met bindweefsel aan de caudolaterale rand van de tibia

• de fibula draagt een klijn gewrichtsvlak dat articuleert met de tibia

• het distale einde vormt de laterale malleolus eb vult de cochlea aan

• beide malleoli omsluiten de kammen can de talus

welke specifieken kenmerken heeft de tibia en de fibula bij het paard

• het distaal deel van de fibula is al op 1 jaar ouderdom volledig met de tibia vergroeid

• cochlea is bij het volwassen dier volledig gevormd door de tibia

• de groeven van de conchlea lopen craniolateraal

• de fibula is beperkt tot een kopje

hoe noemt dit been

dit is de tibia en de fibula

benoemd de pijltjes op de afbeelding

van welk dier is dit de tibia en de fibula

van het paard

van welk dier is dit de tibia en de fibula

van de hond

welke gelijkenissen zijn er tussen de voorvoet en de achtervoet

• de regressie van de verschillende beenderen van carnivoren naar paard

• de volgorde van nummering van de beenderen

• de vorm van de individuele beenderen

welke verschillen zijn er in de benaming van de voorvoet en de achtervoet

• carpaal wordt tarsaal

• palmair word plantair

• dorsaal blijft dorsaal

uit welke onderdelen bestaat de achtervoer

• de tarsaalbeenderen (voetwortelbeenderen)

• de metatarsaalbeenderen en phalangen (middenvoetsbeenderen en teenkootjes)

uit wat bestaan de tarsaalbeenderen

• uit de proximale of crurale rij

• de intertarsale rij

• de distale of metatarsale rij

uit wat bestaat de proximale of crurale rij

• de talus of katrolbeen

• de trochlea tali

• de calcaneus

• het os centrale 

• tuber calacanei

• het sustentaculum tali

• het os tarsale quartum

uit wat bestaat de intertarsale rij

• word gevormd door het os tarsi centrale

• dit beentje ondersteund de talus en rust op het os tarsale I tot III

• het ligt dus hoodzakelijk mediaal in de tarsus

uit wat bestaat de distale of metatarsale rij

omvat 4 beentjes:

• het os torsale primum

• het os tarsale secundum

• het os tarsale tetruim

• het os tarsale quatrum ( dit beentje is eigenlijk verdwenen)

wat is het verschil tussen de metatarsaalbeenderen en de metacarpaalbeenderen

de metatarsaalbeenderen zijn wat langer en ronder dan de metacarpaalbeenderen die dus korter en meer dorsopalmair afgeplat zijn 

wat is er speciaal bij de achtervoet van een carnivoor

• de hond heeft 7 tarsaalbeenderen

• digitus I is meestal afwezig

• soms hebben honden aan de achterpoot een hubertusklouwtje (wolfnageltje)

benoem de pijltjes op de afbeelding

hoe noemen deze beenderen

de kortste: de metacarpus (vooraan)

de langste: de metatarsus (achteraan)

hoe noemt dit been en van welke kan is dit been

dit is de femur en dit is het linker bot

hoe noemt dit bot en welke kan is dit

dit is ook een femur en de rechtste kant