Unit 1 g

Attend university / a lesson

Naar de universiteit gaan / een les bijwonen

Do research (into sth)

Onderzoek doen (naar iets)

Drop a course / subject

Een vak laten vallen

Have / pursue a career

Een carrière hebben / nastreven

Pass an exam

Slagen voor een examen

Revise for exams

Herhalen / studeren voor examens

Take a course / an exam / a lesson / a subject

Een cursus / examen doen / een les / vak volgen

Competitive

Competitief

Curiosity

Nieuwsgierigheid

Curious / interested

Nieuwsgierig / geïnteresseerd

Determined / single-minded

Vastberaden / doelbewust

Eager to learn

Leergierig

Inquisitive

Onderzoekend / nieuwsgierig

(innate) ability to do sth

(aangeboren) vaardigheid

Studious

IJverig

Level-headed

Nuchter

Persistent

Volhardend

Self-confident

Zelfverzekerd

Sensible / rational

Verstandig / rationeel

Well-organised

Goed georganiseerd

Memory

Herinnering

Memorable

Gedenkwaardig

Memorise

Memoriseren

Slip one’s mind

Vergeten

Admire

Bewonderen

Appear to be

Lijken te zijn

Assume

Aannemen

Based on / judging by

Gebaseerd op / afgaande op

Be regarded as

Worden gezien als

Clear / obvious

Duidelijk / voor de hand liggend

Conclude

Concluderen

Conclusion

Conclusie

Confirm

Bevestigen

Considering

Gezien het feit dat

(dis)agree

Mee (on)eens zijn

Hesitate

Twijfelen

Nominate

Nomineren

Nominee

Genomineerde

Notice

Opmerken

Point of view

Oogpunt

Suggest

Suggereren / voorstellen

Catch up

Inhalen (werk)

Fall behind with (your homework)

Achterop raken met (je huiswerk)

Go on to (further studies)

Doorstromen naar (een vervolgopleiding)

Hand in (an assignment)

(Een opdracht) inleveren

Hang out (with)

Afspreken (met)

Look forward to (new challenges)

Uitkijken naar (nieuwe uitdagingen)

Put forward

Opperen

Put off

Uitstellen

Set off

Vertrekken

Soak up (knowledge)

(Kennis) in zich opnemen

Access to

Toegang tot

Accurately

Nauwkeurig

Avoid doing sth

Iets vermijden te doen

Be involved in

Betrokken zijn bij

Current

Actueel

Drama

Drama

Dramatic

Dramatisch

Dramatise

Dramatiseren

Enable sb to do sth

Iemand in staat stellen iets te doen

Expect sb to do sth

Iets verwachten van iemand

Familiar

Bekend

Familiarise

Zichzelf bekend maken met

Familiarity

Bekendheid

Initiate

Initiëren / beginnen / starten

Inspiration

Inspiratie

Inspired

Geïnspireerd

Keep doing sth

Iets blijven doen

Personal

Persoonlijk

Personalise

Personaliseren

Personally

Persoonlijk

Reach one’s goal

Je doel bereiken

Recognisable

Herkenbaar

Recognise

Herkennen

Recognition

Erkenning

Replace

Vervangen

Represent

Vertegenwoordigen

Surprisingly

Verrassend genoeg

Tackle sth

Iets aanpakken

Tend to do sth

De neiging hebben om iets te doen

Threat

Dreiging

Urge sb to do sth

Bij iemand erop aandringen om iets te doen

Vision

Visie

Visual

Visueel

Visualise

Visualiseren