Looks like no one added any tags here yet for you.
Aandelensplitsing
Wanneer een bedrijf het aantal aandelen verdubbelt zonder de totale waarde te verhogen.
Accrual-based accounting
Systeem waarbij opbrengsten worden opgenomen wanneer de verkoop wordt gedaan.
Aflossingsvrije lening
Lening waarbij de rente periodiek wordt betaald en het geleende bedrag samen met de laatste rente op de vervaldatum.
Angel investor
Een kredietverstrekker die nieuwe en meer risicovolle ideeën financiert.
Annuïteit
Een reeks betalingen.
Annuïteitenlening
Lening waarbij de rente en aflossing iedere periode worden betaald.
Asymmetrische informatie
Niet alle partijen beschikken over dezelfde informatie.
Bear market
Markt waarop de aandelenprijzen langdurig dalen.
Beherend vennoot
Vennoot die zich bezighoudt met de dagelijkse gang van zaken.
Belastingschild
Het feit dat er door schuldfinanciering aftrekposten voor de belasting bestaan.
Benchmarking
Het eigen bedrijf vergelijken met een ander bedrijf.
Beperkte aansprakelijkheid
Wanneer een eigenaar niet met zijn persoonlijke bezittingen aansprakelijk is.
Bèta
De volatiliteit van een individuele bezitting in vergelijking met de markt.
Betaaldatum
De datum waarop een bedrijf het dividend betaalt.
Betalingscyclus
De tijd waarin leveranciers en werknemers betaald worden.
Bond equivalent yield
Jaarlijks interestpercentage.
Bull market
Markt waarop de aandelenprijzen langdurig stijgen.
Capital asset pricing model
De formule van de security market line.
Chapter 11
Een faillissement dat eindigt in een reorganisatie.
Chapter 7
Een faillissement dat eindigt in een directe liquidatie.
Collectiecyclus
De tijd waarin het geld van de consument ontvangen wordt.
Commanditaire vennoot
Vennoot die zich bezighoudt met een specifiek onderdeel.
Dealer markt
Markt waarop een dealer effecten uit zijn eigen inventaris koopt en verkoopt.
Declaratiedatum
De datum waarop een bedrijf de autorisatie ontvangt om dividend te betalen.
Discount obligatie
Een obligatie met een lagere prijs dan de nominale waarde.
Diversificatie
Investeren in verschillende mogelijkheden om risico te elimineren.
Diversifieerbaar risico
Risico dat geëlimineerd kan worden.
Dubbele belasting
Feit dat zowel de uitkering van de winst als het ontvangen inkomen belast worden.
Durfkapitalist
Een groep kredietverstrekkers die grote leningen financiert.
Economic order quantity
De optimale orderhoeveelheid.
Effectieve jaarlijkse rente
Het rentepercentage dat er daadwerkelijk wordt betaald.
Efficiënte markt
Een markt waarop alle openbare informatie in de aandeelprijzen verwerkt is.
Erosiekosten
Opbrengsten die een bedrijf misloopt omdat er een nieuw product geïntroduceerd wordt.
Ex-dividend datum
De datum waarop een bedrijf de ontvangers van dividend bekend maakt.
Financieel portfolio
De verschillende investeringen van een investeerder.
Financiële activa
Ontastbare goederen.
Financiële hefboomwerking
Het feit dat bedrijven geld kunnen verdienen aan schuldfinanciering.
Fisher effect
Formule waarmee de relatie tussen het nominale en reële interestpercentage wordt weergegeven.
Geldcyclus
De cyclus waarin geld van verstrekker naar lener en weer teruggaat.
Geldmarkt
Markt waarop kortlopende leningen worden verhandeld.
Gewone annuïteit
Een annuïteit waarbij de betaling aan het eind van de periode wordt gedaan.
Holding period return
Het rendement vanaf de aankoop tot de verkoop.
Informatieve efficiëntie
Actuele informatie wordt snel verwerkt in de aandeelprijzen.
Ingekocht eigen aandelenvermogen
Het aantal aandelen dat door het bedrijf zelf gekocht is.
Initial public offering
De eerste aandelenuitgifte van een bedrijf.
Inruilbare obligatie
Een obligatie die ingewisseld kan worden voor een ander soort bezitting.
Investeringsbankier
Tussenpersoon die een bedrijf helpt met het uitgeven van aandelen.
Jaarlijks kostenpercentage
Het tarief dat iemand jaarlijks verdient door te investeren.
Jaarlijkse opbrengst
Zie effectieve jaarlijkse rente.
Kapitaalbudgettering
Lange termijn projecten evalueren.
Kapitaalmarkt
Markt waarop langlopende leningen worden verhandeld.
Kapitaalstructuur
De manier van financiering.
Kas conversie cyclus
Vanaf het moment dat een bedrijf een product produceert tot het moment dat het bedrijf leveranciers en werknemers betaalt.
Kasstroom identiteit
Vergelijking die stelt dat de kasstroom uit activa gelijk is aan de kasstromen die naar schuldeisers en eigenaren gaan.
Kasstroomoverzicht
Een overzicht van de kasstromen uit operationele activiteiten
Kredietbeleid
De manier waarop een bedrijf omgaat met debiteuren.
Levenslange lijfrente
Een oneindige annuïteitenstroom.
Looptijd premie
Deel van het interestpercentage dat de investeerder compenseert voor lange looptijden.
Maatschappelijk aandelenvermogen
Het maximum aantal aandelen dat een bedrijf mag uitgeven.
Marktrisicopremie
Het verschil tussen het verwachte rendement op het marktportfolio en de risicovrije interest.
Netto werkkapitaal
Het verschil tussen de vlottende activa en de kortlopende passiva.
Niet-diversifieerbaar risico
Risico dat niet geëlimineerd kan worden.
Nominaal aandelenvermogen
Het aantal aandelen dat beschikbaar is op de secundaire markt.
Nominaal interestpercentage
Het gewone rentepercentage.
Nul-coupon lening
Lening waarbij het hele bedrag inclusief de rente op de vervaldatum terugbetaald wordt.
Nulcouponobligatie
Een obligatie waarbij alleen de nominale waarde terugbetaald moet worden.
Onsystematisch risico
Risico dat bedrijfsspecifiek of industrie-specifiek is.
Operationele efficiëntie
Kopers en verkopers worden snel en juist gematcht tegen de beste prijs.
Opportuniteitskosten
Opbrengsten die een bedrijf misloopt door zijn keuze voor een bepaalde investering.
Par value obligatie
Een obligatie met een prijs die gelijk is aan de nominale waarde.
Periodiek interestpercentage
Het rentepercentage per periode.
Preferente aandelen
Aandelen die de aandeelhouders privileges geven.
Primaire markt
Markt waarop aandelen voor het eerst worden uitgegeven.
Principaal-agent probleem
Het probleem waarbij agenten gemotiveerd moeten worden om te handelen in het belang van de principaal.
Productiecyclus
De tijd waarin een product geproduceerd en verkocht wordt.
Professional corporation
Een groep onafhankelijke professionals.
Reëel interestpercentage
De beloning voor het wachten.
Reële activa
Fysieke activa.
Registratiedatum
De datum waarop een bedrijf bepaalt welke aandeelhouders recht op dividend hebben.
Reorder point
Het voorraadniveau waarbij een nieuwe bestelling geplaatst moet worden.
Risicovrij interestpercentage
Interestpercentage waarbij de investeerder geen risico loopt.
S-corporation
Een bedrijf met minder dan honderd aandeelhouders.
Schatkistcertificaat
Een lening van de overheid met een looptijd van twee tot tien jaar.
Schatkistobligatie
Een lening van de overheid met een looptijd van meer dan tien jaar.
Schatkistpapier
Een lening van de overheid met een looptijd van minder dan een jaar.
Secundaire markt
Markt waarop aandelen onderling worden verhandeld.
Security market line
Toont het verband tussen het systematisch risico en het verwachte rendement.
Standaardpremie
Deel van het interestpercentage dat de verstrekker compenseert voor het risico.
Stille vennoot
Vennoot die alleen geld investeert.
Synergievoordelen
Opbrengsten die een bedrijf ontvangt doordat er een aanvullend product geïntroduceerd wordt.
Systematisch risico
Risico dat marktbreed is.
Tijdswaarde van geld
Geld is nu meer waard dan in de toekomst.
Uitstaand aandelenvermogen
Het aantal aandelen dat uitgegeven is en is bezit is door aandeelhouders.
Veiling
Wanneer meerdere effecten tegelijk worden verkocht.
Vervroegd aflosbare obligatie
Een obligatie die eerder afgelost kan worden.
Verzonken kosten
Kosten die niet meer teruggedraaid kunnen worden.
Vooraf betaalde annuïteit
Een annuïteit waarbij de betaling aan het begin van de periode wordt gedaan.
Voorkeursrecht
Het feit dat aandeelhouders voorrang hebben bij een nieuwe aandelenuitgifte.
Vrije kasstroom
De kasstroom die weergeeft welk bedrag een bedrijf kan gebruiken om schuldeisers en eigenaren te betalen.
Weighted average cost of capital
De gemiddelde kosten van de drie soorten financiering.