Financial management

studied byStudied by 0 people
0.0(0)
learn
LearnA personalized and smart learning plan
exam
Practice TestTake a test on your terms and definitions
spaced repetition
Spaced RepetitionScientifically backed study method
heart puzzle
Matching GameHow quick can you match all your cards?
flashcards
FlashcardsStudy terms and definitions

1 / 100

encourage image

There's no tags or description

Looks like no one added any tags here yet for you.

101 Terms

1

Aandelensplitsing

Wanneer een bedrijf het aantal aandelen verdubbelt zonder de totale waarde te verhogen.

New cards
2

Accrual-based accounting

Systeem waarbij opbrengsten worden opgenomen wanneer de verkoop wordt gedaan.

New cards
3

Aflossingsvrije lening

Lening waarbij de rente periodiek wordt betaald en het geleende bedrag samen met de laatste rente op de vervaldatum.

New cards
4

Angel investor

Een kredietverstrekker die nieuwe en meer risicovolle ideeën financiert.

New cards
5

Annuïteit

Een reeks betalingen.

New cards
6

Annuïteitenlening

Lening waarbij de rente en aflossing iedere periode worden betaald.

New cards
7

Asymmetrische informatie

Niet alle partijen beschikken over dezelfde informatie.

New cards
8

Bear market

Markt waarop de aandelenprijzen langdurig dalen.

New cards
9

Beherend vennoot

Vennoot die zich bezighoudt met de dagelijkse gang van zaken.

New cards
10

Belastingschild

Het feit dat er door schuldfinanciering aftrekposten voor de belasting bestaan.

New cards
11

Benchmarking

Het eigen bedrijf vergelijken met een ander bedrijf.

New cards
12

Beperkte aansprakelijkheid

Wanneer een eigenaar niet met zijn persoonlijke bezittingen aansprakelijk is.

New cards
13

Bèta

De volatiliteit van een individuele bezitting in vergelijking met de markt.

New cards
14

Betaaldatum

De datum waarop een bedrijf het dividend betaalt.

New cards
15

Betalingscyclus

De tijd waarin leveranciers en werknemers betaald worden.

New cards
16

Bond equivalent yield

Jaarlijks interestpercentage.

New cards
17

Bull market

Markt waarop de aandelenprijzen langdurig stijgen.

New cards
18

Capital asset pricing model

De formule van de security market line.

New cards
19

Chapter 11

Een faillissement dat eindigt in een reorganisatie.

New cards
20

Chapter 7

Een faillissement dat eindigt in een directe liquidatie.

New cards
21

Collectiecyclus

De tijd waarin het geld van de consument ontvangen wordt.

New cards
22

Commanditaire vennoot

Vennoot die zich bezighoudt met een specifiek onderdeel.

New cards
23

Dealer markt

Markt waarop een dealer effecten uit zijn eigen inventaris koopt en verkoopt.

New cards
24

Declaratiedatum

De datum waarop een bedrijf de autorisatie ontvangt om dividend te betalen.

New cards
25

Discount obligatie

Een obligatie met een lagere prijs dan de nominale waarde.

New cards
26

Diversificatie

Investeren in verschillende mogelijkheden om risico te elimineren.

New cards
27

Diversifieerbaar risico

Risico dat geëlimineerd kan worden.

New cards
28

Dubbele belasting

Feit dat zowel de uitkering van de winst als het ontvangen inkomen belast worden.

New cards
29

Durfkapitalist

Een groep kredietverstrekkers die grote leningen financiert.

New cards
30

Economic order quantity

De optimale orderhoeveelheid.

New cards
31

Effectieve jaarlijkse rente

Het rentepercentage dat er daadwerkelijk wordt betaald.

New cards
32

Efficiënte markt

Een markt waarop alle openbare informatie in de aandeelprijzen verwerkt is.

New cards
33

Erosiekosten

Opbrengsten die een bedrijf misloopt omdat er een nieuw product geïntroduceerd wordt.

New cards
34

Ex-dividend datum

De datum waarop een bedrijf de ontvangers van dividend bekend maakt.

New cards
35

Financieel portfolio

De verschillende investeringen van een investeerder.

New cards
36

Financiële activa

Ontastbare goederen.

New cards
37

Financiële hefboomwerking

Het feit dat bedrijven geld kunnen verdienen aan schuldfinanciering.

New cards
38

Fisher effect

Formule waarmee de relatie tussen het nominale en reële interestpercentage wordt weergegeven.

New cards
39

Geldcyclus

De cyclus waarin geld van verstrekker naar lener en weer teruggaat.

New cards
40

Geldmarkt

Markt waarop kortlopende leningen worden verhandeld.

New cards
41

Gewone annuïteit

Een annuïteit waarbij de betaling aan het eind van de periode wordt gedaan.

New cards
42

Holding period return

Het rendement vanaf de aankoop tot de verkoop.

New cards
43

Informatieve efficiëntie

Actuele informatie wordt snel verwerkt in de aandeelprijzen.

New cards
44

Ingekocht eigen aandelenvermogen

Het aantal aandelen dat door het bedrijf zelf gekocht is.

New cards
45

Initial public offering

De eerste aandelenuitgifte van een bedrijf.

New cards
46

Inruilbare obligatie

Een obligatie die ingewisseld kan worden voor een ander soort bezitting.

New cards
47

Investeringsbankier

Tussenpersoon die een bedrijf helpt met het uitgeven van aandelen.

New cards
48

Jaarlijks kostenpercentage

Het tarief dat iemand jaarlijks verdient door te investeren.

New cards
49

Jaarlijkse opbrengst

Zie effectieve jaarlijkse rente.

New cards
50

Kapitaalbudgettering

Lange termijn projecten evalueren.

New cards
51

Kapitaalmarkt

Markt waarop langlopende leningen worden verhandeld.

New cards
52

Kapitaalstructuur

De manier van financiering.

New cards
53

Kas conversie cyclus

Vanaf het moment dat een bedrijf een product produceert tot het moment dat het bedrijf leveranciers en werknemers betaalt.

New cards
54

Kasstroom identiteit

Vergelijking die stelt dat de kasstroom uit activa gelijk is aan de kasstromen die naar schuldeisers en eigenaren gaan.

New cards
55

Kasstroomoverzicht

Een overzicht van de kasstromen uit operationele activiteiten

New cards
56

Kredietbeleid

De manier waarop een bedrijf omgaat met debiteuren.

New cards
57

Levenslange lijfrente

Een oneindige annuïteitenstroom.

New cards
58

Looptijd premie

Deel van het interestpercentage dat de investeerder compenseert voor lange looptijden.

New cards
59

Maatschappelijk aandelenvermogen

Het maximum aantal aandelen dat een bedrijf mag uitgeven.

New cards
60

Marktrisicopremie

Het verschil tussen het verwachte rendement op het marktportfolio en de risicovrije interest.

New cards
61

Netto werkkapitaal

Het verschil tussen de vlottende activa en de kortlopende passiva.

New cards
62

Niet-diversifieerbaar risico

Risico dat niet geëlimineerd kan worden.

New cards
63

Nominaal aandelenvermogen

Het aantal aandelen dat beschikbaar is op de secundaire markt.

New cards
64

Nominaal interestpercentage

Het gewone rentepercentage.

New cards
65

Nul-coupon lening

Lening waarbij het hele bedrag inclusief de rente op de vervaldatum terugbetaald wordt.

New cards
66

Nulcouponobligatie

Een obligatie waarbij alleen de nominale waarde terugbetaald moet worden.

New cards
67

Onsystematisch risico

Risico dat bedrijfsspecifiek of industrie-specifiek is.

New cards
68

Operationele efficiëntie

Kopers en verkopers worden snel en juist gematcht tegen de beste prijs.

New cards
69

Opportuniteitskosten

Opbrengsten die een bedrijf misloopt door zijn keuze voor een bepaalde investering.

New cards
70

Par value obligatie

Een obligatie met een prijs die gelijk is aan de nominale waarde.

New cards
71

Periodiek interestpercentage

Het rentepercentage per periode.

New cards
72

Preferente aandelen

Aandelen die de aandeelhouders privileges geven.

New cards
73

Primaire markt

Markt waarop aandelen voor het eerst worden uitgegeven.

New cards
74

Principaal-agent probleem

Het probleem waarbij agenten gemotiveerd moeten worden om te handelen in het belang van de principaal.

New cards
75

Productiecyclus

De tijd waarin een product geproduceerd en verkocht wordt.

New cards
76

Professional corporation

Een groep onafhankelijke professionals.

New cards
77

Reëel interestpercentage

De beloning voor het wachten.

New cards
78

Reële activa

Fysieke activa.

New cards
79

Registratiedatum

De datum waarop een bedrijf bepaalt welke aandeelhouders recht op dividend hebben.

New cards
80

Reorder point

Het voorraadniveau waarbij een nieuwe bestelling geplaatst moet worden.

New cards
81

Risicovrij interestpercentage

Interestpercentage waarbij de investeerder geen risico loopt.

New cards
82

S-corporation

Een bedrijf met minder dan honderd aandeelhouders.

New cards
83

Schatkistcertificaat

Een lening van de overheid met een looptijd van twee tot tien jaar.

New cards
84

Schatkistobligatie

Een lening van de overheid met een looptijd van meer dan tien jaar.

New cards
85

Schatkistpapier

Een lening van de overheid met een looptijd van minder dan een jaar.

New cards
86

Secundaire markt

Markt waarop aandelen onderling worden verhandeld.

New cards
87

Security market line

Toont het verband tussen het systematisch risico en het verwachte rendement.

New cards
88

Standaardpremie

Deel van het interestpercentage dat de verstrekker compenseert voor het risico.

New cards
89

Stille vennoot

Vennoot die alleen geld investeert.

New cards
90

Synergievoordelen

Opbrengsten die een bedrijf ontvangt doordat er een aanvullend product geïntroduceerd wordt.

New cards
91

Systematisch risico

Risico dat marktbreed is.

New cards
92

Tijdswaarde van geld

Geld is nu meer waard dan in de toekomst.

New cards
93

Uitstaand aandelenvermogen

Het aantal aandelen dat uitgegeven is en is bezit is door aandeelhouders.

New cards
94

Veiling

Wanneer meerdere effecten tegelijk worden verkocht.

New cards
95

Vervroegd aflosbare obligatie

Een obligatie die eerder afgelost kan worden.

New cards
96

Verzonken kosten

Kosten die niet meer teruggedraaid kunnen worden.

New cards
97

Vooraf betaalde annuïteit

Een annuïteit waarbij de betaling aan het begin van de periode wordt gedaan.

New cards
98

Voorkeursrecht

Het feit dat aandeelhouders voorrang hebben bij een nieuwe aandelenuitgifte.

New cards
99

Vrije kasstroom

De kasstroom die weergeeft welk bedrag een bedrijf kan gebruiken om schuldeisers en eigenaren te betalen.

New cards
100

Weighted average cost of capital

De gemiddelde kosten van de drie soorten financiering.

New cards
robot