Het op ongestructureerde en informele wijze verzamelen van informatie.
3
New cards
Beschrijvend (descriptief) onderzoek
Een aantal methodes en procedures waarmee marketingvariabelen worden beschreven. De onderzoeker beantwoord de wie, wat, waarom en hoe vragen. (Enquetes en observeren)
4
New cards
Verklarend (causaal) onderzoek
Oorzaak en gevolg onderscheiden. Wordt vaak gedaan door experimenten
5
New cards
Field research (Primair onderzoek)
Gegevens die speciaal voor bepaalde onderzoeksdoelen worden verzameld
6
New cards
Desk research (Secundair onderzoek)
Is onderzoek dat al verzameld is door anderen over het onderwerp
7
New cards
Kwantitatief onderzoek
Data die exacte metingen omvatten van variabelen, vaak door steekproeven
8
New cards
Kwalitatief onderzoek
Onderzoek waarbij problemen en gebeurtenissen worden beschreven, vaak door interviews
9
New cards
Steekproef
een deelverzameling van een populatie om meer te weten te komen over de gehele populatie
10
New cards
Steekproef opzet
de methode die je toepast om eenheden uit de populatie al dan niet op te nemen in de groep die je onderzoekt
11
New cards
Steekproefomvang
het aantal eenheden van de populatie die een steekproef moet bevatten
12
New cards
Construct
een abstract idee dat wordt afgeleid uit specifieke gevallen die men verwant acht
een procedure om een zodanige experimentele setting te ontwerpen dat een verandering in de onafhankelijke variabele alleen kan worden toegeschreven aan een verandering n de onafhankelijke variabele
20
New cards
Pretest
Als de afhankelijke variabele wordt gemeten voor een verandering van de onafhankelijke
21
New cards
Posttest
Als de afhankelijke variabele wordt gemeten na een verandering van de onafhankelijke variabele
22
New cards
âecht experimenteel onderzoekâ
een onderzoek waarbij de effecten van de onafhankelijke variabele op de afhankelijke variabele worden geĂŻsoleerd, terwijl tegelijkertijd wordt gecontroleerd op de effecten van externe variabelen.
23
New cards
Laboratorium experiment
hier wordt de onafhankelijke variabele gemanipuleerd en worden metingen van de afhankelijke variabele gedaan in een bedachte, kunstmatige setting om zo greep te houden op de vele mogelijke externe variabelen die de afhankelijke variabelen kunnen beĂŻnvloeden. (Hoge interne validiteit)
24
New cards
Veldexperiment
de onafhankelijke variabele gemanipuleerd en wordt de afhankelijke variabele gemeente bij proefpersonen in hun natuurlijke setting (Testmarkt)
25
New cards
Primaire data
gegevens die de onderzoeker speciaal voor het onderzoeksproject heeft ontwikkeld of verzameld
26
New cards
Secundaire data
zijn al eerder door iemand anders dan de onderzoeker verzameld en/of voor andere doeleinden dan het huidige onderzoeksproject verzameld
27
New cards
Interne secundaire data
omzetcijfers, inkoopaanvragen en factureren. Hier hoort databasemarketing bij; het opbouwen, onderhouden en gebruiken van interne klantendatabases en andere interne databases voor contacten, transacties en het opbouwen van relaties
28
New cards
CRM
Customer Relationship Management
29
New cards
Externe secundaire data
data die buiten het bedrijf zijn verkregen
30
New cards
Voordelen van secundaire data
1\. Snel te verkrijgen via internet.
2\. Is goedkoper dan primaire data.
3\. Zijn doorgaans beschikbaar. Er is dus al informatie beschikbaar over dat onderwerp.
4\. Secundaire data versterken primaire data. (Ondersteuning)
5\. Mogelijk wordt het onderzoeksdoel gehaald met secundaire data.
31
New cards
Nadelen van secundaire data
1\. Rapportage-eenheden komen niet overeen. (Denk aan gebied)
2\. Meeteenheden komen niet overeen. (Denk aan inkomensniveau)
3\. CategorieĂŤndefinities zijn niet bruikbaar.
4\. Data zijn verouderd.
32
New cards
Pluralistisch onderzoek
een combinatie van kwantitatief en kwalitatief onderzoek
33
New cards
Directe obeservatie
het observeren van gedrag op het moment dat het zich voordoet
34
New cards
Indirecte observatie
om verborgen gedrag te kunnen observeren
35
New cards
Verborgen observatie
houdt in dat de geobserveerde zich er niet bewust van is dat hij/zij geobserveerd wordt
36
New cards
Openlijke observatie
is de persoon zich er wel bewust van
37
New cards
38
New cards
Gestructureerde observatie
legt de onderzoeker van te voren vast welk gedrag hij zal observeren en registreren
39
New cards
Ongestructureerde observatie
bestaat er geen beperking in wat de waarnemer vastlegt: alle gedragingen worden gevolgd
40
New cards
Menselijke observatie
is de waarnemer een persoon die door de onderzoeker is ingehuurd, of de onderzoeker zelf
41
New cards
Geautomatiseerde observatie
een statische vorm van observatie
42
New cards
In situ observatie
observeert de onderzoeker het gedrag precies zoals het zich in de natuurlijke omgeving voordoet
43
New cards
Bedachte observatie
wanneer de onderzoeker de situatie zelf in scène zet
44
New cards
Focusgroep
een kleine groep mensen die bijeengebracht is en word begeleid door een moderator tijdens een ongestructureerde, spontane discussie over een bepaald onderwerp
45
New cards
Traditionele focusgroepen
6 tot 12 mensen die ongeveer 2 uur bijeenkomen in een speciale ruimte, waar de observeerde kan observeren.
46
New cards
Niet-traditionele focusgroepen
deze vinden vaak online plaats, met 25 to 50 mensen. De sessies duren vaak 4 tot 5 uur
47
New cards
QRC
Qualitative Research Consultans
48
New cards
Nominale schalen
zijn schalen die alleen benamingen gebruiken. Ze kunnen alleen een beschrijving geven
49
New cards
Ordinale schalen
dan kan de onderzoeker een rangorde in de antwoorden aanbrengen
50
New cards
Interval schalen
hierbij is de afstand tussen elke beschrijvende aanduiding bekend is
51
New cards
Ratioschaal
zijn schalen met een echt nulpunt
52
New cards
De likert-schaal
hier geven respondenten aan in hoeverre ze het eens of oneens zijn met een aantal uitspraken op een symmetrische een-oneens schaal. De schaal meet intensiteit van hun gevoelens.
53
New cards
Levensstijlinventarisatie
die gaat over de waarden en persoonlijkheidskenmerken van mensen die tot uitdrukking komt in hun unieke activiteiten, interesses en meningen.
54
New cards
Semantische differentiaal
de respondenten geven hun indruk van elke eigenschap aan door een plaat op het continuĂźm aan te kruisen. Het is gericht op de meting van de betekenis van een object, begrip of persoon. Hierbij wil je het halo-effect ver komen
55
New cards
Een schaal met ankers
een schaal waarvan beide eindpunten de tegengestelde uiteinden van het meet continuĂźm vertegenwoordigen en het begin en eindcijfer van de schaal krijgen
56
New cards
schaal zonder ankers
een schaal waarvan de eindpunten geen nadere aanduiding hebben.
57
New cards
Een betrouwbare meting
een meting waarbij elke respondent op dezelfde of vergelijkende manier antwoord geeft op een identieke vraag.
58
New cards
Een valide meting
een meting die waarheidsgetrouw is.
59
New cards
Face validity
de mate waarin de meeting lijkt te meten wat hij zou moeten meten.
60
New cards
Steekproefkaderfout
de mate waarin het steekproefkader niet d gehele populatie omvat waarop het onderwerp betrekking heeft.
61
New cards
Aselecte steekproeven
zijn proeven waarbij de leden van de populatie dezelfde kans hebben om in de steekproef terecht te komen.
62
New cards
Niet-aselecte steekproeven
zijn proeven waarbij de kans dat de leden van de populatie in de steekproef terechtkomen onbekend is.
63
New cards
Enkelvoudige aselecte steekproef
hier is de kans om in de steekproef te worden opgenomen âbekendâ en gelijk voor alle leden van de populatie.
64
New cards
Random devicemethode
hier wordt een hulpmiddel of instrument gebruikt die garandeert dat elk lid dezelfde kans heeft. (Kop of munt) vaak een blinde trekking
65
New cards
Lijst met toevalsgetallen
verzameling willekeurige getallen
66
New cards
RDD
Random Digit Dialing
67
New cards
Systematische steekproeven
de onderzoeker bepaalt het skipinterval, dat wordt berekend door het aantal namen in de lijst te delen door de steekproefomvang
68
New cards
Clustersteekproeven
je verdeelt de populatie in subgroepen (clusters) die elk de hele populatie vertegenwoordigen.
69
New cards
Gebiedssteekproeven
hier deelt de onderzoeker de onderzoekspopulatie in geografische gebieden in
70
New cards
Eenstapsgebiedsteekproef:
gaat de onderzoeker ervan uit dat de geografische gebieden identiek genoeg zijn dat hij zijn aandacht op 1 gebied kan concentreren en vervolgens de resultaten naar de gehele populatie kan generaliseren
71
New cards
Tweestapsmethode
de onderzoeker selecteert voor de eerste stap een aselecte steekproef van gebieden en beslist bij de 2e stap welke statistische methode hij xls gebruiken
72
New cards
Gestratificeerde steekproeven
hierbij verdeel je de populatie in verschillende subgroepen om vervolgens uit alle subgroepen een steekproef te trekken.
73
New cards
Surrogaatmaat:
een waarneembaar of makkelijk vast te stellen kenmerk van elk lid van de populatie
74
New cards
Gemakssteekproeven
zijn steekproeven die de onderzoeker trekt zoals het hem het beste uitkomt. Het is zeer subjectief.
75
New cards
Beredeneerde steekproeven
er is een redenering nodig voor het antwoord op de vraag wie de populatie moet representeren. Vaak kiest de onderzoeker de personen die de steekproef zouden moeten vormen. Het is zeer subjectief.
76
New cards
Sneeuwbalsteekproef
hier vraagt men respondenten om namen van nieuwe respondenten door te geven.
77
New cards
Quotasteekproef
hier stelt de onderzoeker specifieke quota vast voor verschillende typen van personen die ondervraagd moeten worden.
78
New cards
Aselecte online onderscheppingssteekproeven
hier wordt een steekproef getrokken uit de bezoekers van een website.
79
New cards
online steekproeven op uitnodiging
krijgen respondenten een berichtje dat ze een vragenlijst kunnen invullen op een bepaalde website.
80
New cards
Online panelsteekproeven
verwijst naar consumenten of andere panels die marktonderzoeksbureaus opzetten om online surveys van representatieve steekproeven te kunnen houden. (Snel + gemakkelijk)
81
New cards
Uitvoerderfout
fouten die worden gemaakt door degenen die de vragenlijsten uitvoeren
82
New cards
Respondentfout
fouten die worden toegeschreven aan de respondent.
83
New cards
Modus
de waarde in een reeks getallen die het vaakst voorkomt
84
New cards
Mediaan
de waarde die in het midden ligt van een geordende verzameling waarden.
85
New cards
Gemiddelde
de doorsneewaarde die een serie getallen kenmerkt. (Bereken formule)
86
New cards
Frequentieverdeling
een optelling van het aantal keren dat elke verschillende waarde in een bepaalde verzameling waarden voorkomt.
87
New cards
Waardebereik
geeft de stand aan tussen de laagste en hoogste waarde in een geordende verzameling waarden.
88
New cards
Standaardafwijking
geeft de mate van variatie, spreiding of diversiteit in waarden aan.