1/73
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
wat zie je bij psychiatrische stoornissen?
verstoring van structuur en/of functie
gepaard met lijden (kan ook in de omgevings zijn) en/of sociaal disfunctioneren
kernverschijnselen van psychiatrische aandoeningen
verandering van structuur
bv. geheugenstoornissen bij dementie
verandering van functie
positieve symptomen
hallucinaties, angst
negatieve symptomen
inactiviteit, niet kunnen genieten, desinteresse
ernstniveau (van licht naar ernstig)
alledaagse problemen
angst en lichte depressie
ernstige stemmingsproblemen
psychose
delier en dementie
Hoe onderzoek je psychische functies?
anamnese
van patient zelf
van mensen uit de omgeving
psychiatrisch onderzoek
wat zie je
wat hoor je
wat merk je
verschillende anamnese
speciële anamnese: uitvragen van de klacht
algemene anamnese
heteroanamnese
psychiatrische voorgeschiedenis
belangrijk om te kijken welke behandelingen vroeger al zijn geweest
symptomen van vroeger kunnen mogelijk gelinkt worden aan huidige klachten
familie anamnese
somatische anamnese
sociale anamnese
hoe ziet iemands leven eruit?
biografische anamnese
iemands levensverhaal
verschil van ziekte-besef vs inzicht
ziekte-besef: heeft iemand in de gaten dat er iets niet op orde is
ziekte-inzicht: ik heb dit en dit veroorzaakt dit en dit en dit, mensen zijn zich bewust van de effecten van een ziekte op hun
affectieve functies (wat voelt iemand en hoe voelt iemand het
(wat voelt iemand en hoe voelt iemand het
stemming: een langdurige emotie, een gevoel prikkelbaar, somber
affect: een kortdurende emotie, momentsopname
doodsgedachten
conatieve functies
iemands doen
psychomotoriek: lichaamstaal bewegingen etc.
verschillende hoofdcategorieën in de DSM
neurocognitieve stoornissen
psychose spectrum
emotionele stoornissen
gedragsstoornissen
ontwikkelingsstoornissen
stress-kwetsbaarheidsmodel
balans van draaglast en draagkracht
bio-psycho-sociaal mode
kijken naar stressoren en draagkracht voor verschillende stoornissen
verschillende stemmingsstoornissen
depressieve stoornis
persisterende depressieve stoornis
premenstruele stemmingsstoornis
bipolaire stoornis
cyclothyme stoornis
DSM-criteria depressieve stoornis
5 of meer symptomen van
depressieve stemming en/of
verminderde interesse of plezier
gewicht +/-, eetlust +/ -
verandering in slaap
psychomotore remming/agitatie (langzaam bewegen of juist heel druk zijn)
moeheid of energie verlies
schuldgevoelens/waardeloosheid
concentratiestoornis
doodsgedachten, suicideplannen
tenminste 2 weken, geen andere oorzaak, belemmert functioneren
criteria ernstige depressieve stoornis
suïcidaliteit
vitale kenmerken
dagschommeling (naarmate de dag vordert krijgt iemand steeds meer ‘zin’)
vroeg ontwaken
remming
gewichtsverlies
met psychotische kenmerken
stemmingscongruente (sombere) wanen
armoede, zonde, schuld, hypochonder, Cotard (denken dat iemand dood is)
risicofactoren bij depressie
vrouw zijn (komt 2x zo vaak voor bij vrouwen, 19% op de algehele populatie
depressie in voorgeschiedenis
positieve familie-anamnese (depressie voorkomend in de familie)
lichamelijke problemen
ingrijpende gebeurtenis
persisterende depressieve stoornis
Criteria
A. Depressieve stemming gedurende 2 jaar
B. Met twee of meer van de volgende kenmerken
verandering in eetlust
slaapstoornis
weinig energie
gevoel van waardeloosheid
slechte concentratie
Prevalentie
6%
chronis beloop
ernsitge depressieve stoornis kenmerken
suïcidaliteit
vitale kenmerken
dagschommeling (naarmate de dag vordert krijgt iemand steeds meer ‘zin’)
vroeg ontwaken
remming
gewichtsverlies
met psychotische kenmerken
stemmingscongruente (sombere) wanen
armoede, zonde, schuld, hypochonder, Cotard (denken dat iemand dood is)
risicofactoren voor depresiie
recente levensgebeurtenissen. gebrek aan sociale steun
ziekte, medicatie, beperkingen handicaps
dementie, parkinson
vrouw zijn
neurotische persoonlijkheid
(familiare) voorgeschiedenis
behandeling van depressie
gesprekscontact
biologisch volgen protocol
SSRI (werkt op serotonine) - TCA - lithiumtoevoeging (stemmingsstabilisator) - mao-remmer - ECT (schoktherapie)
Psychotherapie
IPT: rouw, rolverandering, conflictenCGT: dysfunctionele cognities
mindfulness
andere vormen van psychotherapie
bipolaire stoornis kenmerken
afwisselend manie/depressie
Manie
verhoogde/prikkelbare stemming, druk gedrag
grootheidsideeën, ontremming, stemmingscongruente manie
Hypomanie
minder ernstig dan manie
mensen kunnen normaal functioneren
Gemengd: depressie en (hypo)manie
lijkt op ADHD, maar daarbij komt verhoogde stemming voor
bipolaire stoornis I hebben mensen last van manie
bipolaire stoornis II komen mensen niet verder dan hypomanie
Angst
subjectief gevoel van nervositeit met diverse lichamelijke verschijnselen
fobie
vrees voor een bepaalde situatie, plaats of object
hoe hoog is de prevalentie van angsstoornissen?
totaal = 19%
specifieke fobie = 10%
sociale angsstoornis = 8%
wanneer ontstaan angsstoornissen?
meestal op volwassen leeftijd of in de adolescentie
paniekaanval
gemarkeerde periode van
intense angst
abrupt begin
piek binnen 10 minuten
tenminste 4 vd 13 symptomen

agorafobie
‘straatvrees, pleinvrees’
angst voor plekken waar je niet weg kunt komen
soms icm panniekaanvallen
sociale angsstoornis
angst om af te gaan bij andere mensen
prevelentie = 8%
specifieke fobie
angst bv spinnen, lift, hoogte
onmiddelijke angstreactie
vermijding van de situatie
vliegangst is de meest voorkomende
prevalentie = 10%
paniekstoornis
herhaaldelijk onverwachte paniekaanvallen niet gebonden aan een bepaalde situatie
waarvan een gevold door een maand waarin
zorgen maken over nieuwe aanval
piekeren over gevolgen van aanval
gedragsverandering tgv aanval
met of zonder agorafobie
gegeneraliseerde angsstoornis
excessieve angsten over meerdere levensomstandigheden/gebeurtenissen
meerderheid dagen met klachten,6 maanden lang
moeite bezorgdheid onder controle te houde n
ten minste 3 symptomen
rusteloosheid
vermoeibaarheid
concentratie problemen
prikkelbaarheid
spierspanningsklachten
slaapstoornissen
verschil dwanhandeling vs dwanggedachten
dwanggedachten
zich opdringende, herhaalde gedachten die is misplaatst worden ervaren
dwanghandelingen
herhalend specifiek gedrag gericht op verminderen van angst
dwangstoornis/obsessief-compulsieve stoornis
dwanggedachten en/of handelingen
kost veel tijd; meer dan 1 uur per dag
vaak treedt vermijding van situaties/dingen op
aanverwante stoornissen aan angststoornissen
verzamelstoornis (hoarding)
morfodysfore stoornis (stoornis in de lichaamsbeleving)
trichotillomanie (haren uittrekken) excoriatiestoornis (huid pulken)
risicofactoren angsstoornis
aanleg
traumatische ervaring
persoonlijkheidsstoornis
mogelijke voorbode voor depressie, psychose of dementie
functionele gevolgen van angsstoornissen
verstoring zelfstandigheid en sociaal functioneren
frequent doktersbezoek ivm onverklaarde klachten
vermijding van situaties
behandeling van angsstoornissen
psychoeducatie
wegnemen lichamelijk oorzaak
medicatie (antidepressiva)
psychotherapie (CGT, exposure)
systeemtherapie
psychotische verschijnselen
positieve symptomen
hallucinaties (algemeen)
wanen (algemeen)
andere denkstoornissen/taalstoornissen (schizofrenie)
katatone motorische verschijnselen (schizofrenie
negatieve symptomen (alleen bij schizofrenie)
afvlakking van gevoel
apathie
desinteresse
wanneer treden psychotische verschijnselen op?
psychosespectrumstoornis
depressie, manie
delier
dementie
LVB, autisme
borderline
risicofactoren psychose
drugs/medicijnen
lichamelijke ziekte
aanleg
in de familie
hersenschade
ernstige persoonlijkheidsstoornis
sociale factoren
kenmerken van psychose spectrumstoornis
psychotische symptomen
sociaal dysfunctioneren
beperkt ziekte inzicht gevoel
cognitief dysfunctioneren
verstoring relaties en communicatie
schizofrenie prevalentie
lifetime prevalentie = 0.8%
mannen 1,5x zo vaak als vrouwen
60% functioneert redelijk goed, 6% overleidt door suicide
begint in adolescentie
risicofactoren schizofrenie
deels erfelijk bepaald
stress levert bijdrage
drugs
leven in een stad
negatieve psychosociale omstandigheden
schirzofrenie behandeling (algemeen)
medicatie (anipsychotica)
psychosociale revalidatie
recidieve preventie
crisisinterventie
begeleiding resocialisatie
schizofrenie behandeling (acute fase)
mediactie, psychotherapie
behandeling van recente problematiek
evt dwangmaatregel
psychotische stoornissen kunnen ontstaan door middelen/aandoeningen
Drugs
Medicijnen
afkicken van verslavingen
neurologische processen in het limbische systeem
verhoogde ontstekingswaarden in het lichaam
waanstoornis symptomen
hardnekkige niet-bizarre waan
weinig andere verschijnselen en redelijk normaal functioneren
verband met sociale isolatie
weinig ziekte-inzich of ziekte gevoel —> moeilijk behandelbaar
schizo-affectieve stoornis
gemengd psychotisch/ stemming (depressie,manie)
lijkt op schizofrenie en bipolaire stoornis
wat zijn neurocognitieve stoornissen?
ernstige vorm van psychische ontregeling
gaat vaak gepaard met veranderend bewustzijn
op basis van schade aan het CZS
belangrijke aandoeningen
delier
dementie
mild cognitive impairment
kenmerken van delier
acute verwardheidstoestand door lichamelijke oorzaak
verwardheid
desorientatie
onrust (vooral ‘s nachts)
hallucinaties
wisselend beloop (1 moment gaat het goed en andere moment opeens niet meer)
verschil in beloop delier vs dementie
delier heeft een acuut begin en wanneer de lichamelijke klacht wordt verholpen gaat het meestal weer over
dementie heeft een sluipend begin en is progressief, er is ook geen medicijn/behandeling voor
kenmerken van dementie
geheugenstoornis
stoornissen op andere cognitieve terreinen
sluipend begin, langzaam verergerend
kenmerken van Alzheimer dementie (naast algemene symptomen dementie)
stoornissen in taal
stoornissen in handelen
stoornissen in ruimtelijk inzicht en gevoel
stoornissen in executieve functies
vasculaire dementie
dementie die ontstaat adhv vaatschade of beroertes
frontotemporale dementie
gedragsstoornissen zijn kenmerkend voor deze vorm van dementie
Lewy body dementie
verwardheid en hallucinaties
parkinson dementie
vertraging van het denken en van het doen
korsakoff dementie
ontstaan door alchohol
ernsitge geheugenstoornissen
Mild cognitive impairment (MCI)
verschijnselen als bij dementie
geen dysfuntioneren in het dagelijks leven
vaak een voorbode van dementie (bij 50% van de gevallen)
differentiaal diagnostiek bij dementie/MCI
depressie
delier
psychotische stoornis op oudere leeftijd
angsstoornis
ouderdomsvergeetachtigheid
bijkomende problemen bij dementie
hallucinaties
angst
depressie
delirante episodes
onrust
agressiviteit
apathie
omgangsproblemen
persoonlijkheidsveranderingen
verschil tussen persoonlijkheidskenmerken en persoonlijkheidsstoornis
kenmerken zijn niet problematisch en kunnen soms zelfs nuttig zijn
bij een stoornis is er slechte aanpassing op 1 of meerdere terreinen
indeling persoonlijkheidsstoornissen
Cluster A: vreemd
schizoide, paranoide etc
Cluster B: dramatisch
narcistisch, antisociaal, borderline
Cluster C: Angstig
vermijdend, afhankelijk, dwangmatig
acute stress-stoonis
kenmerken van freeze-reactie
korte duur (maximaal 1 maand)
PTSS
vanaf 1 maand na gebeurtenis
verhoogde waakzaamheid blijft
herbeleving en nachtmerries
negatieve veranderingen in denkbeelden
prikkelbaarheid
derealisatie
vervreemding van de omgeving
‘in een glazen bol’
komt veel voor bij vermoeidheid etc
depersonalisatie
vervreemding van zichzelf
los van eigen geest/lichaam
somatisch-symptoomstoornissen
onverklaarde lichamelijk klachten
gaan gepaard met abnormale gevoelens en/of gedragingen
mensen worden vaak niet geloofd
conversiestoornis
neurologische/zintuigelijke uitval
past niet bij bepaald ziektebeeld
onbewust
soms ook lichamelijke oorzaak