Psychopathologie PMT

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
0.0(0)
full-widthCall Kai
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
GameKnowt Play
Card Sorting

1/73

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

74 Terms

1
New cards

wat zie je bij psychiatrische stoornissen?

  • verstoring van structuur en/of functie 

  • gepaard met lijden (kan ook in de omgevings zijn)  en/of sociaal disfunctioneren 


2
New cards

kernverschijnselen van psychiatrische aandoeningen

  • verandering van structuur

    • bv. geheugenstoornissen bij dementie

  • verandering van functie 

    • positieve symptomen

      • hallucinaties, angst

    • negatieve symptomen

      • inactiviteit, niet kunnen genieten, desinteresse 

3
New cards

ernstniveau (van licht naar ernstig)

  • alledaagse problemen

  • angst en lichte depressie

  • ernstige stemmingsproblemen 

  • psychose 

  • delier en dementie 

4
New cards

Hoe onderzoek je psychische functies?

  • anamnese 

    • van patient zelf 

    • van mensen uit de omgeving 

  • psychiatrisch onderzoek

    • wat zie je 

    • wat hoor je 

    • wat merk je 

5
New cards

verschillende anamnese

  • speciële anamnese: uitvragen van de klacht 

  • algemene anamnese

  • heteroanamnese 

  • psychiatrische voorgeschiedenis

    • belangrijk om te kijken welke behandelingen vroeger al zijn geweest 

    • symptomen van vroeger kunnen mogelijk gelinkt worden aan huidige klachten 

  • familie anamnese

  • somatische anamnese

  • sociale anamnese

    • hoe ziet iemands leven eruit?

  • biografische anamnese 

    • iemands levensverhaal

6
New cards

verschil van ziekte-besef vs inzicht

  • ziekte-besef: heeft iemand in de gaten dat er iets niet op orde is

  • ziekte-inzicht: ik heb dit en dit veroorzaakt dit en dit en dit, mensen zijn zich bewust van de effecten van een ziekte op hun

7
New cards

affectieve functies (wat voelt iemand en hoe voelt iemand het

  • (wat voelt iemand en hoe voelt iemand het

  • stemming: een langdurige emotie, een gevoel prikkelbaar, somber

  • affect: een kortdurende emotie, momentsopname 

  • doodsgedachten 

8
New cards

conatieve functies

  • iemands doen

  • psychomotoriek: lichaamstaal bewegingen etc. 

9
New cards


verschillende hoofdcategorieën in de DSM

  • neurocognitieve stoornissen 

  • psychose spectrum

  • emotionele stoornissen

  • gedragsstoornissen

  • ontwikkelingsstoornissen

10
New cards

stress-kwetsbaarheidsmodel

balans van draaglast en draagkracht 

11
New cards

bio-psycho-sociaal mode

kijken naar stressoren en draagkracht voor verschillende stoornissen 

12
New cards

verschillende stemmingsstoornissen

  • depressieve stoornis

  • persisterende depressieve stoornis

  • premenstruele stemmingsstoornis

  • bipolaire stoornis

  • cyclothyme stoornis 

13
New cards

DSM-criteria depressieve stoornis

5 of meer symptomen van

  • depressieve stemming en/of

  • verminderde interesse of plezier 

  • gewicht +/-, eetlust +/ -

  • verandering in slaap 

  • psychomotore remming/agitatie (langzaam bewegen of juist heel druk zijn)

  • moeheid of energie verlies

  • schuldgevoelens/waardeloosheid 

  • concentratiestoornis

  • doodsgedachten, suicideplannen

  • tenminste 2 weken, geen andere oorzaak, belemmert functioneren 

14
New cards

criteria ernstige depressieve stoornis

  • suïcidaliteit

  • vitale kenmerken

    • dagschommeling (naarmate de dag vordert krijgt iemand steeds meer ‘zin’)

    • vroeg ontwaken

    • remming 

    • gewichtsverlies 

  • met psychotische kenmerken

    • stemmingscongruente (sombere) wanen

    • armoede, zonde, schuld, hypochonder, Cotard (denken dat iemand dood is)

15
New cards

risicofactoren bij depressie

  • vrouw zijn (komt 2x zo vaak voor bij vrouwen, 19% op de algehele populatie

  • depressie in voorgeschiedenis 

  • positieve familie-anamnese (depressie voorkomend in de familie)

  • lichamelijke problemen 

  • ingrijpende gebeurtenis 

16
New cards

persisterende depressieve stoornis 

Criteria 

A. Depressieve stemming gedurende 2 jaar 

B. Met twee of meer van de volgende kenmerken

  • verandering in eetlust

  • slaapstoornis

  • weinig energie

  • gevoel van waardeloosheid 

  • slechte concentratie 

Prevalentie 

  • 6%

  • chronis beloop 

17
New cards

ernsitge depressieve stoornis kenmerken

  • suïcidaliteit

  • vitale kenmerken

    • dagschommeling (naarmate de dag vordert krijgt iemand steeds meer ‘zin’)

    • vroeg ontwaken

    • remming 

    • gewichtsverlies 

  • met psychotische kenmerken

    • stemmingscongruente (sombere) wanen

    • armoede, zonde, schuld, hypochonder, Cotard (denken dat iemand dood is)


18
New cards

risicofactoren voor depresiie

  • recente levensgebeurtenissen. gebrek aan sociale steun

  • ziekte, medicatie, beperkingen handicaps

  • dementie, parkinson

  • vrouw zijn

  • neurotische persoonlijkheid 

  • (familiare) voorgeschiedenis 

19
New cards

behandeling van depressie

  • gesprekscontact

  • biologisch volgen protocol

    • SSRI (werkt op serotonine) - TCA - lithiumtoevoeging (stemmingsstabilisator) - mao-remmer - ECT (schoktherapie)

  • Psychotherapie

    • IPT: rouw, rolverandering, conflictenCGT: dysfunctionele cognities

    • mindfulness

    • andere vormen van psychotherapie 

20
New cards

bipolaire stoornis kenmerken

  • afwisselend manie/depressie 

  • Manie

    • verhoogde/prikkelbare stemming, druk gedrag

    • grootheidsideeën, ontremming, stemmingscongruente manie

  • Hypomanie

    • minder ernstig dan manie

    • mensen kunnen normaal functioneren

  • Gemengd: depressie en (hypo)manie

  • lijkt op ADHD, maar daarbij komt verhoogde stemming voor 

  • bipolaire stoornis I hebben mensen last van manie 

  • bipolaire stoornis II komen mensen niet verder dan hypomanie

21
New cards

Angst

subjectief gevoel van nervositeit met diverse lichamelijke verschijnselen

22
New cards

fobie 

vrees voor een bepaalde situatie, plaats of object

23
New cards

hoe hoog is de prevalentie van angsstoornissen?

  • totaal = 19%

  • specifieke fobie = 10%

  • sociale angsstoornis = 8%

24
New cards

wanneer ontstaan angsstoornissen?

  • meestal op volwassen leeftijd of in de adolescentie

25
New cards

paniekaanval

gemarkeerde periode van

  • intense angst 

  • abrupt begin

  • piek binnen 10 minuten 

  • tenminste 4 vd 13 symptomen 

<p>gemarkeerde periode van</p><ul><li><p>intense angst&nbsp;</p></li><li><p>abrupt begin</p></li><li><p>piek binnen 10 minuten&nbsp;</p></li><li><p>tenminste 4 vd 13 symptomen&nbsp;</p></li></ul><p></p>
26
New cards

agorafobie

  • ‘straatvrees, pleinvrees’

  • angst voor plekken waar je niet weg kunt komen 

  • soms icm panniekaanvallen 

27
New cards

sociale angsstoornis

  • angst om af te gaan bij andere mensen 

  • prevelentie = 8% 

28
New cards

specifieke fobie

  • angst bv spinnen, lift, hoogte 

  • onmiddelijke angstreactie

  • vermijding van de situatie

  • vliegangst is de meest voorkomende 

  • prevalentie = 10%

29
New cards

paniekstoornis

  • herhaaldelijk onverwachte paniekaanvallen niet gebonden aan een bepaalde situatie

    • waarvan een gevold door een maand waarin

      • zorgen maken over nieuwe aanval

      • piekeren over gevolgen van aanval

      • gedragsverandering tgv aanval

  • met of zonder agorafobie

30
New cards

gegeneraliseerde angsstoornis

  • excessieve angsten over meerdere levensomstandigheden/gebeurtenissen 

    • meerderheid dagen met klachten,6 maanden lang  

  • moeite bezorgdheid onder controle te houde n

  • ten minste 3 symptomen 

    • rusteloosheid

    • vermoeibaarheid 

    • concentratie problemen 

    • prikkelbaarheid 

    • spierspanningsklachten 

    • slaapstoornissen 

31
New cards

verschil dwanhandeling vs dwanggedachten

  • dwanggedachten

    • zich opdringende, herhaalde gedachten die is misplaatst worden ervaren 

  • dwanghandelingen

    • herhalend specifiek gedrag gericht op verminderen van angst 

32
New cards

dwangstoornis/obsessief-compulsieve stoornis

  • dwanggedachten en/of handelingen

  • kost veel tijd; meer dan 1 uur per dag 

  • vaak treedt vermijding van situaties/dingen op 

33
New cards

aanverwante stoornissen aan angststoornissen

  • verzamelstoornis (hoarding)

  • morfodysfore stoornis (stoornis in de lichaamsbeleving)

  • trichotillomanie (haren uittrekken) excoriatiestoornis (huid pulken) 

34
New cards

risicofactoren angsstoornis 

  • aanleg 

  • traumatische ervaring 

  • persoonlijkheidsstoornis 

  • mogelijke voorbode voor depressie, psychose of dementie 

35
New cards

functionele gevolgen van angsstoornissen

  • verstoring zelfstandigheid en sociaal functioneren

  • frequent doktersbezoek ivm onverklaarde klachten 

  • vermijding van situaties 

36
New cards

behandeling van angsstoornissen 

  • psychoeducatie 

  • wegnemen lichamelijk oorzaak 

  • medicatie (antidepressiva)

  • psychotherapie (CGT, exposure)

  • systeemtherapie

37
New cards

psychotische verschijnselen

  • positieve symptomen

    • hallucinaties (algemeen)

    • wanen  (algemeen)

    • andere denkstoornissen/taalstoornissen (schizofrenie)

    • katatone motorische verschijnselen (schizofrenie

  • negatieve symptomen (alleen bij schizofrenie)

    • afvlakking van gevoel

    • apathie

    • desinteresse  

38
New cards

wanneer treden psychotische verschijnselen op?

  • psychosespectrumstoornis 

  • depressie, manie 

  • delier 

  • dementie 

  • LVB, autisme 

  • borderline 

39
New cards

risicofactoren psychose

  • drugs/medicijnen

  • lichamelijke ziekte

  • aanleg

    • in de familie 

    • hersenschade 

    • ernstige persoonlijkheidsstoornis 

  • sociale factoren 

40
New cards

kenmerken van psychose spectrumstoornis

  • psychotische symptomen

  • sociaal dysfunctioneren

  • beperkt ziekte inzicht gevoel 

  • cognitief dysfunctioneren

  • verstoring relaties en communicatie

41
New cards

schizofrenie prevalentie

  • lifetime prevalentie = 0.8%

  • mannen 1,5x zo vaak als vrouwen

  • 60% functioneert redelijk goed, 6% overleidt door suicide 

  • begint in adolescentie 

42
New cards

risicofactoren schizofrenie

  • deels erfelijk bepaald

  • stress levert bijdrage

  • drugs

  • leven in een stad 

  • negatieve psychosociale omstandigheden 

43
New cards

schirzofrenie behandeling (algemeen)

  • medicatie (anipsychotica)

  • psychosociale revalidatie 

    • recidieve preventie 

    • crisisinterventie 

    • begeleiding resocialisatie 

44
New cards

schizofrenie behandeling (acute fase)

  • mediactie, psychotherapie 

  • behandeling van recente problematiek

  • evt dwangmaatregel 

45
New cards

psychotische stoornissen kunnen ontstaan door middelen/aandoeningen

  • Drugs

  • Medicijnen

  • afkicken van verslavingen 

  • neurologische processen in het limbische systeem 

  • verhoogde ontstekingswaarden in het lichaam 

46
New cards

waanstoornis symptomen 

  • hardnekkige niet-bizarre waan

  • weinig andere verschijnselen en redelijk normaal functioneren 

  • verband met sociale isolatie 

  • weinig ziekte-inzich of ziekte gevoel —> moeilijk behandelbaar 

47
New cards

schizo-affectieve stoornis

  • gemengd psychotisch/ stemming (depressie,manie)

  • lijkt op schizofrenie en bipolaire stoornis

48
New cards

wat zijn neurocognitieve stoornissen?

  • ernstige vorm van psychische ontregeling 

  • gaat vaak gepaard met veranderend bewustzijn

  • op basis van schade aan het CZS

  • belangrijke aandoeningen

    • delier

    • dementie

    • mild cognitive impairment

49
New cards

kenmerken van delier

  • acute verwardheidstoestand door lichamelijke oorzaak

  • verwardheid

  • desorientatie 

  • onrust (vooral ‘s nachts)

  • hallucinaties 

  • wisselend beloop (1 moment gaat het goed en andere moment opeens niet meer) 

50
New cards

verschil in beloop delier vs dementie

  • delier heeft een acuut begin en wanneer de lichamelijke klacht wordt verholpen gaat het meestal weer over 

  • dementie heeft een sluipend begin en is progressief, er is ook geen medicijn/behandeling voor 

51
New cards

kenmerken van dementie

  • geheugenstoornis

  • stoornissen op andere cognitieve terreinen 

  • sluipend begin, langzaam verergerend 

52
New cards

kenmerken van Alzheimer dementie (naast algemene symptomen dementie)

  • stoornissen in taal

  • stoornissen in handelen 

  • stoornissen in ruimtelijk inzicht en gevoel 

  • stoornissen in executieve functies 

53
New cards

vasculaire dementie

  • dementie die ontstaat adhv vaatschade of beroertes

54
New cards

frontotemporale dementie

  • gedragsstoornissen zijn kenmerkend voor deze vorm van dementie

55
New cards

Lewy body dementie

  • verwardheid en hallucinaties

56
New cards

parkinson dementie

  • vertraging van het denken en van het doen

57
New cards

korsakoff dementie

  • ontstaan door alchohol

  • ernsitge geheugenstoornissen 

58
New cards

Mild cognitive impairment (MCI)

  • verschijnselen als bij dementie 

  • geen dysfuntioneren in het dagelijks leven 

  • vaak een voorbode van dementie (bij 50% van de gevallen)

59
New cards

differentiaal diagnostiek bij dementie/MCI

  • depressie 

  • delier 

  • psychotische stoornis op oudere leeftijd 

  • angsstoornis 

  • ouderdomsvergeetachtigheid 

60
New cards

bijkomende problemen bij dementie

  • hallucinaties

  • angst 

  • depressie 

  • delirante episodes 

  • onrust 

  • agressiviteit 

  • apathie 

  • omgangsproblemen

  • persoonlijkheidsveranderingen

61
New cards

verschil tussen persoonlijkheidskenmerken en persoonlijkheidsstoornis 

  • kenmerken zijn niet problematisch en kunnen soms zelfs nuttig zijn 

  • bij een stoornis is er slechte aanpassing op 1 of meerdere terreinen 

62
New cards

indeling persoonlijkheidsstoornissen

  • Cluster A: vreemd 

    • schizoide, paranoide etc

  • Cluster B: dramatisch 

    • narcistisch, antisociaal, borderline 

  • Cluster C: Angstig 

    • vermijdend, afhankelijk, dwangmatig 

63
New cards

acute stress-stoonis

  • kenmerken van freeze-reactie 

  • korte duur (maximaal 1 maand)

64
New cards

PTSS

  • vanaf 1 maand na gebeurtenis 

  • verhoogde waakzaamheid blijft 

  • herbeleving en nachtmerries 

  • negatieve veranderingen in denkbeelden 

  • prikkelbaarheid 

65
New cards

derealisatie

  • vervreemding van de omgeving 

  • ‘in een glazen bol’ 

  • komt veel voor bij vermoeidheid etc

66
New cards

depersonalisatie 

  • vervreemding van zichzelf 

  • los van eigen geest/lichaam 

67
New cards

somatisch-symptoomstoornissen

  • onverklaarde lichamelijk klachten 

  • gaan gepaard met abnormale gevoelens en/of gedragingen

  • mensen worden vaak niet geloofd 

68
New cards

conversiestoornis

  • neurologische/zintuigelijke uitval

  • past niet bij bepaald ziektebeeld 

  • onbewust 

  • soms ook lichamelijke oorzaak 

69
New cards
70
New cards
71
New cards
72
New cards
73
New cards
74
New cards