Woordenschat kortfilm

het uiterlijk

hoe ziet het personage eruit

de handeling

wat zegt de personage

het innerlijk

wat denkt of voelt het personage

de protagonist

de hoofdpersonage

de antagonist

de tegenspeler

neven personage

personages die de hoofdpersonage of de tegenspeler helpt

figurant

personage met een kleine rol

de chronologie

tijdsvolgorde

flashback

grijpt een verhaal terug naar vroegere gebeurtenissen

flashforward

loopt vooruit op wat het verhaal als de ‘huidige’ actie beschouwt

de vertelde tijd

de tijd die de gebeurtenissenin het verhaal in beslag nemen

de vertel tijd

de tijd die je nodig hebt om de film te bekijken

anachronisme

iets dat niet in de historische context hoort

de geo ruimte

beschrijft de plaats waar de gebeurtenissen zich afspelen

de sfeerscheppende ruimte

beschrijft de weergave van de stemming in het verhaal

sociale ruimte

beschrijft de afkomst, het beroep, de opleiding, etc

symbolische ruimte

visualiseert de gevoelens van het personage

perspectief

standpunt

kadrage

wat de kijker wel en niet ziet en hoe opvallens iets in beeld komt

afstand

wanneer de camera dicht bij of verderaf filmt

montage

het selecteren en na elkaar zetten van beelden

regisseur

leider van filmopnamen, TV opnamen of toneelopvoeringen

statief

voetstuk van een camera of fototoestel

scenario

beschrijvingen van wat de kijker bij een toneel stuk of film te zien krijgt

voice over

ingesproken tekst bij beelden

close up

een opname of foto van dicht bij

vogel perspectief

van bovenaf gefilmd

shot

een opname, beeld

kikker perspectief

van onder gefilmd

aftiteling

namenlijst van makers en acteurs aan het einde van een film

monteren

in elkaar zetten van ene film, bij elkaar voegen van een knipsel