1/50
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Ovulatie
Eisprong
Zygote
Bevruchte eicel
Klievingsdeling
Eerste delingen in de eileider, waarbij de cellen nog niet groeien.
Blastula
Klompje cellen van ongeveer 100 cellen. Na innesteling groeit uit een klein groepje cellen in de blastulaholte de baby.
Innesteling
Het ingroeien van de vlokken in het baarmoederslijmvlies
Placenta
Orgaan dat de bloedsomloop van moeder en baby verbindt.
Foetus
Na 8 weken zijn alle organen aangelegd en heet het embryo, foetus. In deze fase groeien de organen en wordt er een vetlaag opgebouwd.
Embryo
Na innesteling heet de bevruchte eicel (zygote) embryo. In deze fasen worden alle organen gevormd
Zaadballen (testes)
Produceren zaadcellen en het hormoon testosteron
Zwellichaam
Sponsachtig weefsel, dat zich vult met bloed als de jongen opgewonden raakt en zo zorgt dat de penis in erectie komt.
Zaadlozing
Sperma buiten het lichaam brengen. Wordt ook ejaculatie of klaarkomen genoemd.
Prostaatklier
Voegt vocht en voedingsstoffen toe aan de zaadcellen. Zorgt dat de urinebuis wordt afgesloten tijdens de zaadlozing
Sperma
Zaadcellen en vocht uit zaadblaasje, prostaat en klier van Cowper
Menstruatie
Het afstoten van het baarmoederslijmvlies als de eicel niet bevrucht is. Cyclus is ongeveer 28 dagen.
Eierstok
Ovarium. Hier rijpt iedere 28 dagen een eicel
Eileider
Hier vindt de bevruchting en de klievingsdelingen plaats. Produceren oestrogeen en progesteron.
Baarmoeder
Hier groeit de bevruchte eicel (zygote) uit to een baby
Masturberen
Zelfbevrediging.
Orgasme
Klaarkomen
Haploid
(N) geslachtscellen ontstaan door reductiedeling. n=23 bij een mens
Diploid
Lichaamscellen 2n = 2x23 bij een mens
Meiose
Reductiedeling waarbij geslachtscellen worden gevormd.
Eeneiige tweeling
Ontstaan uit 1 bevruchte eicel. Bezitten identiek DNA
Twee-eiige tweeling
Ontstaan uit twee bevruchte eicellen. DNA is verschillend.
Hypofyse
Hormoonklier in het midden van de hersenen. Produceert hormonen LH en FSH
FSH
Follikelstimulerend hormoon. stimuleert de ontwikkeling van 5 tot 12 follikels in 1 van beide eierstokken.
LH
Luteïniserend hormoon. zet allerlei processen in gang, die het kinderlichaam gaan veranderen in een volwassen lichaam. LH stimuleert bij jongens de productie van Testosteron en bij meisjes stimuleert de hormoonpiek de eisprong
Secundaire geslachtskenmerken
Kenmerken die in de puberteit ontstaan. bijv. borsten bij meisjes en baardgroei bij jongens
Primaire geslachtskenmerken
Kenmerken die vanaf de geboorte aanwezig zijn. bijv. de penis en balzak bij jongens en vagina en schaamlippen bij meisjes
Tertiaire geslachtskenmerken
Geen lichamelijke kenmerken, Deze hebben te maken met het ontwikkelen van een eigen zelfstandige denkwijze en daarbij behorend gedrag.
Menstruatiecyclus
Het rijpen van een eicel en afstoten van het baarmoederslijmvlies iedere 28 dagen.
Follikels
Een blaasje van een aantal cellen, waaronder de toekomstige eicel. De rijpende follikels vormen vrouwelijke geslachtshormonen: oestrogenen
Oestrogenen
Door deze hormonen groeit nieuw baarmoederslijmvlies aan de binnenkant van de baarmoeder.
Ovulatie
eisprong
Geel lichaam
Het restant van de follikel. Vormt naast een kleine hoeveelheid oestrogenen ook het hormoon progesteron.
Progesteron
Stimuleert de groei van het baarmoederslijmvlies en het ontstaan van extra bloedvaten. Hierdoor is er een grote aanvoer van voedingsstoffen en zuurstof mogelijk ter voorbereiding op een mogelijke zwangerschap.
Menstruatie
Door daling van het hormoon progesteron sterft het baarmoederslijmvlies af en wordt afgestoten door het lichaam.
HCG
Human Chorion Gonadotropine. cellen die door de vlokken van het embryo worden geproduceerd.
Prenatale diagnostiek
Onderzoeken om mogelijke afwijkingen bij de ongeboren vrucht op te sporen.
Echoscopie
Techniek waarbij met geluidsgolven een beeld van de foetus in de baarmoeder kan worden gevormd
Vlokkentest
Techniek waarbij met een naald vlokken uit de placenta worden afgenomen en onderzocht op genetische afwijkingen
Vruchtwaterpunctie
Techniek waarbij met een naald vruchtwater wordt afgenomen en onderzocht op genetische afwijkingen.
Embryoselectie
Techniek waarbij een embryo buiten de baarmoeder wordt opgekweekt, om vervolgens enkele cellen op chromosomale afwijkingen te testen. Gezonde embryo's worden teruggeplaatst in de baarmoeder.
SOA
seksueel overdraagbare aandoening
Seropositief
Als je drager bent van HIV, maar niet ziek bent (geen AIDS)
Anticonceptie
Voorkomen van bevruchting. bijv. de pil of het condoom
Periodieke onthouding
Seksuele onthouding tussen de 8e en 19e dag van de menstruatiecyclus (uiterst onbetrouwbare methode)
Steriliseren
Het onderbreken van de zaadleiders (man) of eileiders (vrouw) zodat zaadcel en eicel elkaar niet meer kunnen ontmoeten.
Spiraal
Dit maakt het baarmoederslijmvlies ongeschikt voor innesteling.
Morning-after pil
Tablet die hoge concentraties geslachtshormonen bevat, waardoor het baarmoederslijmvlies wordt afgestoten
Overtijdbehandeling
zuigcurretage, hierbij wordt het baarmoederslijmvlies en mogelijk ingenestelde embryo weggezogen. Vooraf aan deze behandeling vindt een gesprek plaats.