Looks like no one added any tags here yet for you.
Économie
Uit het Grieks:
oikos (οἶκος), huis en nomos (νόμος), regel. Letterlijk: huishoudkunde
Dit bestudeert de keuze die mensen maken bij de productie, consumptie en
distributie van schaarse goederen en diensten.
Vraag en aanbod
Het fundamentele model van een markteconomie. Het stelt dat hoe groter de vraag naar een product is, des te hoger de prijs zal zijn, totdat het aanbod de vraag overtreft. Op dat moment zal de prijs zakken totdat er een evenwicht is bereikt tussen hoeveelheid en prijs.
Laisser faire Onzichtbare hand
= ‘Laat maar doen’
Een economische benadering die pleit voor een minimale interventie van de overheid.
(Vrije) Markteconomie
Een markteconomie is een manier waarop een land zijn spullen maakt en verdeelt. In dit systeem maken bedrijven dingen die andere mensen willen kopen. Deze dingen worden dan verkocht op een markt, waar mensen ze kunnen kopen.
In een markteconomie wordt de prijs van iets bepaald door hoeveel mensen het willen (vraag) en hoeveel ervan beschikbaar zijn (aanbod). De overheid heeft niet zoveel controle over de prijzen; het wordt meer bepaald door wat mensen willen kopen en wat er beschikbaar is.
Dit soort economie ontstaat als mensen heel goed worden in bepaalde taken en werk verdelen, waardoor er extra spullen zijn die ze kunnen verkopen. In tegenstelling tot een bestaanseconomie, waar mensen vooral voor zichzelf produceren wat ze nodig hebben, zijn mensen in een markteconomie minder zelfvoorzienend en kopen ze meer dingen van anderen.
Kapitalisme
Een economisch systeem waarbij de productiemiddelen (fabrieken, machines ...) en distributie hoofdzakelijk eigendom zijn van particuliere individuen of ondernemingen. De prijzen van de arbeid en goederen worden op de vrije markt bepaald, niet door de overheid. Winsten worden opgeëist door bedrijfseigenaren of door aandeelhouders van ondernemingen.
Keynesianisme
Een school die in de jaren 1930 werd bedacht door de Britse econoom John Maynard Keynes. Hij geloofde de markteconomie moest worden gematigd door de tussenkomst van de overheid. Hij pleitte voor een anticyclisch fiscaal beleid, waarbij de overheid geld in de economie pompt in moeilijke tijden, maar uitgaven verlaagt wanneer het goed gaat.
Neoliberalisme
O.a. Milton Friedman ontwikkelde deze gedachtengang: het vertrekt van minder overheidsinterventie ten voordele van particuliere initiatieven, geleid door een vrije markteconomie = LIBERALISERING. Neoliberalen geloven in het verlagen van overheidsuitgaven, de PRIVATISERING van overheidsbedrijven, verlagen van belastingen en het wegnemen van alles wat handel belemmert (vergunningen, quota, kwaliteitscriteria, milieunormen ...) = DEREGULERIN
1. privatisering 2. deregulering 3. liberalisering
Monetarisme
Volgens Milton Friedman is de geldhoeveelheid de belangrijkste factor voor de economische prestaties van een land. Te veel geld in de economie zou leiden tot hoge inflatie, terwijl te weinig geld tot hogere rentetarieven, waardoor de consument meer geneigd zal zijn te sparen en minder zal uitgeven.
Marxisme
Bedacht door Karl Marx en Friedrich Engels met belangrijkste grondregel dat de geschiedenis kan worden samengevat tot een klassenstrijd tussen de arbeidersklasse en de bourgeoisie. Marx was van mening dat kapitalisten winst maakten door de arbeidersklasse uit te buiten en een arbeidersopstand het onvermijdelijke resultaat van deze ongelijke verhouding zou zijn.
Socialisme
In enge, economische zin, is dit een economisch systeem waarbij de productiemiddelen en – distributie eigendom zijn van de arbeiders of van de overheid. De prijzen van lonen en goederen worden door de overheid bepaald en niet door de markt.
Marktsocialisme
Probeert zowel het socialisme als de marktmechanisme van vraag en aanbod met elkaar te combineren.
(Tegenwoordig in China, Vietnam en Laos)
Kredietcrisis
= Credit crunch
Een beperking van de beschikbaarheid van krediet of leningen. Dit is vaak het resultaat van een verlies van vertrouwen in een sector van de financiële markt, met als gevolg dat investeerders hun geld opnemen en dit investeren in meer veilige sectoren.
(cf. bankencrisis 2008)
Inflatie
Stijging van de prijzen van goederen en diensten gedurende een bepaalde periode. Een lage inflatie wordt doorgaans als goed beschouwd. Een zeer hoge inflatie leidt tot instabiliteit op de financiële markten en onrust onder de werknemers omdat de werkelijke waarde van hun loon daalt = KOOPKRACHT.
Bruto Binnenlands Product
(BBP)
De som van alle goederen en diensten die in een land per jaar worden verkocht.
Formule = consumptie + investering + overheidsuitgaven + export – import
Dit is de gangbare indicator om van een land succesvolle economische prestaties te meten.
Kritiek: het is een smalle succesindicator, want het houdt geen rekening houdt met andere factoren die belangrijk zijn voor de kwaliteit van het leven zoals de welvaartsverdeling, levensverwachting, achteruitgang milieu.
Wisselkoers
De waarde van een valuta ten opzichte van een andere valuta. Bv. als 1 dollar = 0.61 euro dan is 1 euro = 1.63 dollar
Big Mac-index
Bedacht door het tijdschrift ‘The Economist’ om de waarde van valuta te illustreren. Men vergelijkt de prijs van een Big Mac in twee verschillende landen. Als deze niet overeenkomt met de werkelijke verhouding van de valuta t.o.v. elkaar dan is valuta over-of ondergewaardeerd.
Lobbysist
Een persoon die wordt aangesteld om de overheid over te halen om een beleid vast te stellen dat in het speciale belang is van een bepaalde groep of een bepaald bedrijf.
Economische recessie
de economische activiteit is op een relatief
Product (BBP) van een land tijdens twee achtereenvolgende trimesters is afgenomen.
lange termijn
verlaagd: wanneer het Bruto Binnenlands
In de economie betekent dit dat de economische groei daalt en lager is dan gemiddeld.
Economische depressie
De economische depressie is een toestand die nog een stap verder gaat dan de recessie. De
economische
depressie
is een ergere, langere toestand dan de recessie. Het gaat hierbij om een soms
jarenlange vermindering van de productie en de consumptie.
Saturatie van de markt
Verzadiging van de markt waarbij in een volgende fase het aanbod, de vraag overstijgt.
Agro-industrie
Grootschalige en machinale bewerking van agrarische producten
Agro-ecologie
Een concept om landbouwtechnieken en wetenschappen te gebruiken voor betere landbouw,
meer biodiversiteit en als aanpak tegen klimaatopwarming en honger.
UNFAO
United Nation Food Agriculture Organization
Greenwashing
Is het groener of maatschappelijk verantwoorder voordoen van een bedrijf of organisatie dan dat
deze daadwerkelijk is. Deze organisatie doet zich voor alsof zij weloverwogen met het milieu en-of
andere maatschappelijke thema`s omgaat, maar dit blijkt vaak niet meer dan een likje verf
.
Ecomodernisme
Het ecomodernisme is een stroming in het debat over duurzaamheid. Ecomod
Antropogene klimaatopwarming
Opwarming van het klimaat te wijten aan de menselijke activiteit sinds het begin van de Industriële Revolutie in de 18e eeuw.