Cytoplasma

0.0(0)
studied byStudied by 2 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/55

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

56 Terms

1
New cards

cytoplasma bevat

  • cytosol

    • fluid met opgeloste stofjes + inclusies (niet oplosbaar)

  • celorganellen

    • met membraan

    • zonder membraan

  • cytoskelet

2
New cards

cytosol vs extracellulair milieu

1/ meer kalium ionen

2/ minder natrium ionen

3/ een hogere concentratie aan opgeloste neg geladen eiwitten

4/ (meestal) een lagere concentratie aan glucose → w onmiddelijk weg-gemetaboliseerd

5/ een hogere concentratie aan aminozuren

6/ een hogere concentratie aan vetten

→ Een bijzonder hoge concentratie aan opgeloste stoffen (200 gram / liter) bevindt zich in de cellen – geeft een ‘gelei-achtige’ substantie
→ Aanwezigheid van inclusies

3
New cards
<p>inclusies in de cel</p>

inclusies in de cel

= accumulatie van moleculen waarin nauwelijks metabole activiteit is waar te nemen

  • Vetdruppeltjes (vetcellen)

  • Glycogeen granules (lever)

  • Pigment ophopingen zoals melanine, lipofuscine en hemosederine (huid)

geen membraan

<p>= accumulatie van moleculen waarin nauwelijks metabole activiteit is waar te nemen</p><ul><li><p>Vetdruppeltjes (vetcellen)</p></li><li><p>Glycogeen granules (lever)</p></li><li><p>Pigment ophopingen zoals melanine, lipofuscine en hemosederine (huid)</p></li></ul><p>geen membraan</p>
4
New cards

celorganellen (8)

  • met membraan → proteine sorting

    • Endoplasmatisch Reticulum

    • Golgi apperaat

    • Lysosomen

    • Peroxisomen

    • Exosomen

    • Mitochondrieën

  • zonder membraan

    • ribosomen

    • proteasomen

5
New cards

ontstaan van membraan-organellen

  • door Invaginatie van celmembraan

    • (kern/ER/Golgi/lysosomen en peroxisomen)

    • “endomembrane system”

  • door fagocytose

    • (mitochondrion)

    • argumenten : MT hebben eigen DNA & geen vesiculaire communicatie, maken een aantal eigen EW en reproduceren zelf (splitsing = fissie)

6
New cards
<p>het endoplasmatisch reticulum</p>

het endoplasmatisch reticulum

= ER

in contact met kern

grootsste celorganel

  • GER

    • tubulair

  • RER

    • +ribosomen

    • sacculair en cisternen

<p>= ER</p><p>in contact met kern</p><p>grootsste celorganel</p><ul><li><p>GER</p><ul><li><p>tubulair</p></li></ul></li><li><p>RER</p><ul><li><p>+ribosomen</p></li><li><p>sacculair en cisternen</p><p></p></li></ul></li></ul>
7
New cards

Functie GER (6)

  • productie fosfolipiden en cholesterol

  • steroidhormonen

  • glycogeen

  • opslag calcium (sarcoplasmatisch reticulum in spiercel)

  • transport

  • detoxificatie (bv alcohol, medicijnen)

8
New cards

functie RER (3)

  • productie EW

  • transport EW via vesikels naar Golgi-apperaat

  • EW voor celmembraan

9
New cards

Golgi-complex

  • ‘zakjes’ = cisternea

    • Cis-zijde = gericht naar ER

    • Trans-zijde = gericht naar celmembraan

  • meerdere mogelijk per cel

<ul><li><p>‘zakjes’ = cisternea</p><ul><li><p>Cis-zijde = gericht naar ER</p></li><li><p>Trans-zijde = gericht naar celmembraan</p></li></ul></li><li><p>meerdere mogelijk per cel</p></li></ul>
10
New cards

functie Golgi-complex

→ chemisch modifieren (afwerken van post-translationele modificaties in RER)

  • verpakken van gesynthethiseerde moleculen

  • export (vesikels)

  • stockeren vr intern gebruik (eg lysosoom)

  • stukken membraan aanleveren vr onderhoud

11
New cards

Golgi-eiwitten

  • Dienen als eiwit in de cel (eg lysosoom, peroxisoom)

  • Dienen als eiwit in de celmembraan (transmembranair EW)

  • Dienen als ‘exocytose’ eiwit en komen extracellulair terecht

12
New cards

transport door cisternen golgi-apperaat

  • er gwn door reizen

  • budding = afknijping van blaasjes

<ul><li><p>er gwn door reizen</p></li><li><p>budding = afknijping van blaasjes</p></li></ul>
13
New cards

intracellulair vesikel transport

belangrijke eiwitten:

  • clathrine → Golgi ←→ plasma membraan

  • coating protein (‘jasje rond vesikel)

    • COP-1 → achterwaarse/reverse transport → Golgi → RER

    • COP-2 → RER → Golgi

  • naamkaartjes ook actief = Rab-eiwitten

<p>belangrijke eiwitten:</p><ul><li><p>clathrine → Golgi ←→ plasma membraan</p></li><li><p>coating protein (‘jasje rond vesikel)</p><ul><li><p>COP-1 → achterwaarse/reverse transport → Golgi → RER</p></li><li><p>COP-2 → RER → Golgi</p></li></ul></li><li><p>naamkaartjes ook actief = Rab-eiwitten</p></li></ul>
14
New cards

lysosomen

  • “bevatten het maagzuur van de cel”

  • blaasjes gevuld met verteringsenzymen

  • altijd voor afbraak van iets

  • typisch voor dierlijke cellen

  • Macrofagen/Neutrofielen hebben er heel veel

  • Ontstaan uit het Golgi-apparaatje (budding)

<ul><li><p>“bevatten het maagzuur van de cel”</p></li><li><p><strong><u>blaasjes gevuld met verteringsenzymen</u></strong></p></li><li><p>altijd voor afbraak van iets</p></li><li><p>typisch voor dierlijke cellen</p></li><li><p>Macrofagen/Neutrofielen hebben er heel veel</p></li><li><p><strong>Ontstaan uit het Golgi-apparaatje (budding)</strong></p></li></ul>
15
New cards

functie lysosomen

  • afbraak/recyclage van organellen/EW aggregaten – autofagie (autofagosoom) → restjes opeten

  • verdediging tg bacteriën/org afval dat is geïnterneerd in de cel – heterofagie (heterofagosoom)
    → Lysosomen versmelten met de fagosomen tot fagolysosomen

  • rol bij celdood (necrose vs apoptose). Het klaren van de celresten na apoptose heet efferocytose.

<ul><li><p>afbraak/recyclage van organellen/EW aggregaten –<strong> autofagie (autofagosoom) → restjes opeten</strong></p></li><li><p>verdediging tg bacteriën/org afval dat is geïnterneerd in de cel – <strong>heterofagie (heterofagosoom)</strong><br>→ Lysosomen versmelten met de fagosomen tot fagolysosomen</p></li><li><p>rol bij celdood (necrose vs apoptose). Het klaren van de celresten na apoptose heet <strong>efferocytose</strong>.</p></li></ul>
16
New cards

necrose vs apoptose

necrose = ongewilde celdood

apoptose = geprogrammeerde celdood

17
New cards

hydrolase

belangrijkste enzym type bij lysosomen

  • 40-tal soorten

18
New cards

Wat gebeurt er bij falende lysosomen?

  • Lysosomiale stapelingsziekten

  • Afval blijft vaak in de cel = residual bodies (inclusies)

19
New cards

peroxisomen

  • dubbele origine

    • Ontstaan uit ER

    • splitsing van bestaande peroxisomen

  • rol in lipiden stofwisseling –> afbraak van vetzuren

  • afbraak AZ = ontstaat PEROXIDE (toxisch) H2O2

  • CATALASE neutraliseert peroxide tot H2O en O2

  • veel in levercellen en nieren

  • Vaak een centrale ‘densiteit’ (zwarte bol)

20
New cards

exosomen

  • exosomen bevinden zich extracellulair

  • Kleine blaasjes die worden vrijgesteld uit MVB (multivesiculair lichaampje)

  • Dat MVB zit stampvol ILVs (intraluminele vesikeltjes), die zelf ontstaan door ‘inwaartse of reverse budding’

21
New cards

vorming exosomen

  • endocystose vormt endosoom

  • reverse budding

  • exocytose of intercellulair blijven

<ul><li><p>endocystose vormt endosoom</p></li><li><p>reverse budding</p></li><li><p>exocytose of intercellulair blijven</p></li></ul>
22
New cards
<p>benoem</p>

benoem

knowt flashcard image
23
New cards

functie exosomen

  • Transport macromoleculen

  • Communicatie (bijv door transfer van miRNA)

  • Andere ?

vroeger: vuilzakken van de cel

24
New cards

mitochondrien functie

Leveren de energie voor

  • Anabole processen (synthese)

  • Katabole processen (afbraak)

Dmv
Cel-ademhaling (O2 afhankelijk)

25
New cards

mitochondrien (6)

  • Buitenste membraan (OMM) met porines

    • zeef

  • Intermembranaire ruimte (IMS)

  • Binnenste membraan met cristae (IMM)

    • ondoorgankelijk voor ionen

    • Cristae mitochondriales met enzymcomplexen

    • Crista juncties → plek waar crista ontstaan uit IMM

  • Matrix met vrije ribosomen en mt-DNA

  • Erg dynamisch, op plaatsen waar ATP nodig is

  • Fusie (samensmelten) – Fissie (splitsen = reproduceren)

<ul><li><p>Buitenste membraan (OMM) met porines </p><ul><li><p>zeef</p><p></p></li></ul></li><li><p>Intermembranaire ruimte (IMS) </p><p></p></li><li><p>Binnenste membraan met cristae (IMM)</p><ul><li><p>ondoorgankelijk voor ionen</p></li><li><p>Cristae mitochondriales met enzymcomplexen</p></li><li><p>Crista juncties → plek waar crista ontstaan uit IMM</p></li></ul><p></p></li><li><p>Matrix met vrije ribosomen en mt-DNA</p></li><li><p>Erg dynamisch, op plaatsen waar ATP nodig is</p></li><li><p>Fusie (samensmelten) – Fissie (splitsen = reproduceren)</p></li></ul>
26
New cards

eigen DNA mitochondrien (8)

  • klein (maar belangrijk) deel van het genoom zit in de mt

  • Circulair en met eiwitten gecomplexeerd : nucleoïden

  • Van maternale afkomst → enkel moeder

  • vele EW in het mitonchondrion komen van nucleair DNA (waar mitochondriale genen geincorporeerd werden)

  • mtDNA repliceert → meerdere kopijen

  • Coderen voor EW, tRNA en rRNA

  • mtRNA polymerase schrijft mtDNA in 1x helemaal af

  • ER is toezichthouder op de MT activiteit/levensscyclus – via
    MERCs

27
New cards

communicatie tussen membraan organellen

  • vesiculair transport

    • Clathrine, Dynaminen, v/t-SNARE en Rab eiwitten

    • Mitchondrieën doen niet mee!!

  • membraan contact sites (MCS)

    • Aanmaak/aanvoer membraanlipiden

    • Calcium transport → ATP aanmaak

    • Regelen fusie/fissie vd MT

    • Mitofagie (bij beschadigde MT)

28
New cards

mitofagie

‘opeten’ fagocytose van dode mitochondrien

29
New cards

functies membraan contact sites (MCS)

  • Aanmaak/aanvoer membraanlipiden

  • Calcium transport → ATP aanmaak

  • Regelen fusie/fissie vd MT

  • Mitofagie (bij beschadigde MT)

30
New cards

membraan contact sites en het ER

  • ‘babbelt’ / maakt contact met alle membraan omhulde organellen

  • zeer actief int aanmaken van MCS

  • contactopp tussen ER en mitochondrien

    • = MAM’s of MERCS

31
New cards

functies MAM’s/MERCS

  • essentieel vr aanmaak fosfolipiden

  • Ca transport

  • betrokken in fusie en fissie processen

  • mitofagie

32
New cards

celorganellen zonder membraan

  • ribosomen

  • proteasomen

33
New cards

ribosomen

R-RNA en EW

  • Kleine en grote subunit met elk een EW en een rRNA component

  • Assemblage EW-fractie aan rRNA-componenten thv nucleool (aka aanmaak in kern)

  • # ~ EW synthese activiteit
    - Levercel, plasmacel etc : erg veel
    - Vetcel : erg weinig

  • Vrij of “vast” op het ER

34
New cards

ribosomen vrij of “vast” op het ER

  • vrij

    • aangemaakte EW komen vrij in cytoplasma

  • vast

    • aangemaakte EW komen vrij in lumen van ER → bestemd vr exocytose

<ul><li><p>vrij</p><ul><li><p>aangemaakte EW komen vrij in cytoplasma</p></li></ul></li><li><p>vast</p><ul><li><p>aangemaakte EW komen vrij in lumen van ER → bestemd vr exocytose</p></li></ul></li></ul>
35
New cards

polysomen

meerdere ribosomen die tegelijkertijd op het mRNA binden

36
New cards

3 mechanismen transport eiwitten naar organellen

  • cytosol → kern

    • nucleaire porien

  • cytosol → mt lysosoom peroxisoom of ER

    • proteine translocatoren (door membraan getrokken)

  • ER → andere

    • vesiculair transport

37
New cards

Hoe worden de ribosomen het ER binnengelaten (vaste ribosomen)

  • mRNA bindt op ribosoom = EW start

  • als in AZ-keten een ER-signaal sequentie zit

  • herkent door SRP (signal-receptor-particle)

  • EW synthese vertraagt

  • SRP zoekt SRP-receptor (membraaneiwit) op ER

  • SRP-receptor bind met proteine translocator

  • synthese neemt verder plaats

  • AZ keten w door translocater lumen van ER binnnen geduwd

  • signaalpeptidase knipt AZ door als klaar is

    • EW in lumen ER

    • MAAR soms blijft stuk hangen in membraan

      • = transmembraan eiwit

<ul><li><p>mRNA bindt op ribosoom = EW start</p></li><li><p>als in AZ-keten een ER-signaal sequentie zit</p></li><li><p>herkent door SRP (signal-receptor-particle)</p></li><li><p>EW synthese vertraagt</p></li><li><p>SRP zoekt SRP-receptor (membraaneiwit) op ER</p></li><li><p>SRP-receptor bind met proteine translocator</p></li><li><p>synthese neemt verder plaats</p></li><li><p>AZ keten w door translocater lumen van ER binnnen geduwd</p></li><li><p>signaalpeptidase knipt AZ door als klaar is</p><ul><li><p>EW in lumen ER</p></li><li><p>MAAR soms blijft stuk hangen in membraan</p><ul><li><p>= transmembraan eiwit</p></li></ul></li></ul></li></ul>
38
New cards
<p>Benoem</p>

Benoem

knowt flashcard image
39
New cards

vrije ribosomen hun EW in cytosol, hoe vinden zij de weg?

  • naar de kern:

    • nucleaire porien complexen (NPC)

    • signal-frequentie → niet door zonder adreskaartje

  • naar organellen:

    • proteine translocatoren → schuiven proteine binnen (soms unfolding)

40
New cards

proteasomen

  • Ubiquitin (marker)= herkent fouten in de cel en binden eraan → signaal nr proteasomen “breek maar af”

  • vb fouten:

    • Misgevouwen

    • Gedenatureerd

    • Geoxideerd

  • “hakselmachines van de cel”

  • 4 ringen

<ul><li><p>Ubiquitin (marker)=  herkent fouten in de cel en binden eraan → signaal nr proteasomen “breek maar af”</p></li><li><p>vb fouten:</p><ul><li><p>Misgevouwen</p></li><li><p>Gedenatureerd</p></li><li><p>Geoxideerd</p></li></ul></li><li><p>“hakselmachines van de cel”</p></li><li><p>4 ringen</p><p></p></li></ul>
41
New cards

proteasomen functies

  • hakselmachines

  • Rol in kwaliteitcontrole

  • Rol in immuniteit

<ul><li><p>hakselmachines</p></li><li><p>Rol in kwaliteitcontrole</p></li><li><p>Rol in immuniteit</p></li></ul>
42
New cards

groepen filamenten cytoskelet (klein → groot)

  • Microfilamenten

    • actine

  • Intermediaire filamenten

    • vimentine

    • desmine

    • cytokeratine

  • Microtubuli

    • Tubuline

    • **Kinesine

    • **Dyneine

43
New cards

microfilament (functies) 6

actine

  • Celcortex (A)

  • Spankabels doorheen de cel (B)

  • Microvilli structuur (axiale schachten)

  • Beweeglijkheid van cel (vorming van pseudo-pootjes / pseudo-podiën) (C)

  • Spiercelcontracties

  • Celdeling (D)

<p>actine</p><ul><li><p>Celcortex (A)</p></li><li><p>Spankabels doorheen de cel (B)</p></li><li><p>Microvilli structuur (axiale schachten)</p></li><li><p>Beweeglijkheid van cel (vorming van pseudo-pootjes / pseudo-podiën) (C)</p></li><li><p>Spiercelcontracties</p></li><li><p>Celdeling (D)</p></li></ul>
44
New cards
<p>Wat is het groene?</p>

Wat is het groene?

actine

45
New cards

pg 87-91!!!

46
New cards

intermediare filamenten

In cytoplasma

  • Keratine → alle epitheel cellen (huid!) & thv desmosomen

  • Desmine → Z-schijven

  • Vimentine → intermediair fil. in spier/bindweefselcellen

  • Neurofilamenten → axonen van de zenuwcellen

In celkern

  • Lamine → lamina nuclearis (geeft vorm aan celkern)

47
New cards

progeria

defect in nucleaire lamine

→ voorttijdige veroudering door gebrekkige celdeling

48
New cards

microtubuli (teken indeling)

13 protofilamenten

<p>13 protofilamenten</p>
49
New cards

functies microtubuli (5)

  1. Positie organellen

  2. Transport organellen

  3. Bouw cilia/flagel (axonemen / basal body)

  4. Bouw mitotische spoel

  5. Ze zijn zelf een bouwsteen van de centriolen in het
    centrosoom van waaruit de microtubuli gemaakt worden

50
New cards

centrosoom

  • microtubuli komen uit centrosoom (MTOC)

  • = microtubulus organizing complex

  • 2 paar centriolen

  • EW matrix (bolvormig)

<ul><li><p>microtubuli komen uit centrosoom (MTOC)</p></li><li><p>= microtubulus organizing complex</p></li><li><p>2 paar centriolen</p></li><li><p>EW matrix (bolvormig)</p></li></ul>
51
New cards

dynamische instabiliteit microtubulus

  • catastrofe en redding cyclus

  • plots kleiner worden en dan weer verder groeien

  • beschikbaarheid van beta tubulines bepalen groei:

    • veel b-tubuline =GTP stabiliseert dit, en stimuleert aangroei

    • weinig b-tubuline = weinig GTP, zal het aanwezige GTP-
      hydrolase het GTP afbreken, wat zorgt voor instabiliteit/afbraak vd tubulus

  • ook onder invloed van microtubulus geassocieerde EW

52
New cards

microtubulus geassocieerde EW

Functies

  • Stabilisatie van de microtubulus

  • Koppeling van de microtubulus aan organellen

  • motor-EW

    • transport van organellen langs microtubulus

      • kinesines

      • dyneines

<p>Functies</p><ul><li><p>Stabilisatie van de microtubulus</p></li><li><p>Koppeling van de microtubulus aan organellen</p></li><li><p>motor-EW</p><ul><li><p>transport van organellen langs microtubulus</p><ul><li><p>kinesines</p></li><li><p>dyneines</p></li></ul></li></ul></li></ul>
53
New cards

speciale cytoskelet structuren

  • centriolen

  • trilharen

  • zweepharen

54
New cards

centriolen

9×3

1 centriool bestaat uit 9 tripletten van microtubuli

  • komen altijd als paar voor en staan loodrect op elkaar

belangrijk bij celdeling

<p>9×3</p><p>1 centriool bestaat uit 9 tripletten van microtubuli</p><ul><li><p>komen altijd als paar voor en staan loodrect op elkaar</p></li></ul><p>belangrijk bij celdeling</p>
55
New cards

centriolen functies

  • cel in rust

    • centrosoom= bron van microtubuli

  • cel in deling

    • 2 paar centriolen (1 aan elke pooll → elk in een centrosoom verpakt

  • cel met trilharen/ zweephaar

    • aande basis = basal body

56
New cards

structuur tril/zweep haar

basisstructuur = 9 paren microtubuli die 2 centraal gelegen microtubuli omgeven = axoneme

<p>basisstructuur = 9 paren microtubuli die 2 centraal gelegen microtubuli omgeven = <strong><u>axoneme</u></strong></p>