Kaarten: RA1 - immuunsysteem 3, Slim: introductie adaptieve immuniteit en immuunactiviteit door endogene en exogene pathogenen. | Quizlet

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/68

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

69 Terms

1
New cards

Wat zijn naieve T lymfocyten?

T-lymfocyten die nog niet actief zijn geweest

2
New cards

Waar en door wat worden naieve T-lymfocyten geactiveerd?

Door dendritische cellen in de drainerende lympeknoop.

3
New cards

Waar worden T-cellen aangemaakt uit stamcellen?

In de thymus (ligt boven op het hart en wordt met de jaren steeds kleiner).

4
New cards

Welke twee soorten T-cellen zijn er?

- CD4+ T-helper lymfocyt
- CD8+ cytotoxische T lymfocyt

5
New cards

Wat is de diversiteit van TCR? Hoe groot?

Elke TCR is uniek. Diversiteit van 10^18.

6
New cards

Hoe is een TCR opgebouwd? —> schematisch kunnen tekeken

Het bestaat uit een a- en b-keten. De a- en de b-keten hebben beide een constant gedeelte en een variabel gedeelte. Dit zorgt voor de diversiteit

7
New cards

Wat gebeurd er bij activatie cytotoxische T-lymfocyt

Het dood virus geïnfecteerde cel

8
New cards

wat gebeurd er bij avtivatie van T-helper lymfocyt?

Productie van cytokines

9
New cards

Wanneer kan er een TCR geactiveerd worden? Wat is essencieel?

Er moet een klein stukje peptide aan gebonden zijn bestaande uit 10-15 aminozuren die wordt geprecenteerd door een MHC (aan APC).

10
New cards

Waar komt de peptide die gebonden zit aan MHC en TCG activeert vandaan?

Dit is een eiwit niet altijd afkomstig van pathogeen maar soms ook van normaal eiwit.

11
New cards

Welke cellen kanMHC klasse 1 activeren?

Alleen cytotoxische of CD8 positieve lymfocyten

12
New cards

Welke cellen kan MHC klasse 2 activeren?

T helper cellen, CD4 cellen

13
New cards

Waaruit/uit welk soort eiwit structuur komen de peptide waarmee MHC 1 en 2 worden beladen?

Uit DNA dat wordt omgezet tot lineaire peptide en vervolgens kleine peptide

14
New cards

Welke cellen breken die eiwitten om vervolgens peptide hier uit te vormen?

Antigeen presenterende cellen. Dit kunnen dus alle cellen zijn die een MHC 1 of MHC 2 kunnen bevatten.

15
New cards

Hoe vindt de afbraak van eiwitten tot peptide en precentern op MHC plaats bij CD8+ (dus MHC klasse 1)?

Het proteosoom breekt eiwitten. Dit gaat naar ER en hier zitten nieuwgevormde MHC I moleculen die worden beladen met peptide. Ze gaan dan via golgi apparaat naar membraan opp. en kan cytotoxische T-cel interactie aangaan.

16
New cards

Hoe vindt de afbraak van eiwitten tot peptide en precenteren op MHC plaats bij CD4+/MHC 2?

Pathogeen/eiwit wordt gefagocyteerd en hier wordt het door enzymen in lysosoom afgebroken tot peptide. Hier kan de MHC 2 dan juist naar peptide toe (i.p.v. andersom) en dan wordt MHC 2 beladen met peptide. Daarna naar membraan opp.

17
New cards

Waar worden MHC 1 en 2 nieuw gevormd?

In ER, in antigeen presenterende cel.

18
New cards

Op welke cellen zit een MHC klasse 1? En waarom?

MHC klasse 1 zit op alle cellen met een celkern. Klasse 1 komt voor bij cellen die kunnen worden geinfecteerd door een virus. Dit kan bij alle cellen met celkern (dus geen rode bloedcellen). (Virussen worden afgebroken in proteosoom in de cel)

19
New cards

Op welke cellen zit een MHC klasse 2? En waarom?

MHC klasse 2 komt alleen voor bij cellen die kunnen fagocyteren (eiwit wordt gefagocyteerd naar binnen de cel). Dit kan dus alleen bij macrofagen, dendritische cellen en B-cellen

20
New cards

Hoe worden T-cellen geactiveerd door dendritische cellen?

Bij contact bij de drainerende lymfeknoop levert de mature DC 4 signalen aan de naieve T-cel

21
New cards

welke 4 signalen worden afgegeven aan van de mature DC aan de T-cel in de lymfeknoop?

1. Activatie door MHC-peptide complex met TCR
2. Costimulatoir signaal —> co-stimulatie van CD-28 op naïeve T cel door B7/CD86 —> controle fase
3. Polarisatie van T-lymfocyt respons —> het bepaald welke functie het gaat krijgen. Bijv. Schimmel weer anders dan virus. (Mediatoren)
4. Hooming signaal. Zorgen dan de T-cel naar de juiste plek gaat.

22
New cards

Waar worden B-cellen gemaakt?

In het beenmerg

23
New cards

Wat gebeurd er bij activatie van BCR?

Dit gebeurd bij binding van pathogeen. Hij zal een antilichaam afscheiden en differentiëren tot plasmacel.

24
New cards

Hoe ziet de verdeling van de B en T cellen in eenzelfde gebied er ongeveer uit? Hoe is het geclassificeerd?

B-cellen in het centrum met daarom heen juist T-cellen.

25
New cards

Hoeveel bindingsplaatsen heeft een antilichaam?

2 bindingsplaatsen (dus bij B-cel)

26
New cards

Wat is een epitoop?

Een klein deeltje van een antilichaam dat herkent kan worden door B- of T-cel van immuunsysteem.

27
New cards

Bij welke cellen (T of B) moet eerst afbraak plaatsvinden van pathogeen om epitoop te vormen?

- Bij T-cellen moet eerst afbraak plaatsvinden van pathogeen/eiwit tot peptide om een epitoop te vormen (en dus T-cel actief te maken). —> Lineaire peptide van tien aminozuren
- Bij B-cellen is geen afbraak nodig (van pathogeen of eiwit) om epitoop te vormen en kan dus zonder deze afbraak al geactiveerd worden. —> volledog structuur

28
New cards

Welke cytotoxische stoffen zitten in granule van NK cel?

Perforine en granzyme

29
New cards

Waar bevinden zich major basic protein in de eosinofiele granulocyt?

In granule die deze cellen bevatten.

30
New cards

Door welke TLR kunnen cytoplasmatische pathogenen binden?

- RIG-I
- MDA5
- DAI

31
New cards

Welke cytokines worden uitgescheiden bij binding aan TLR4? En wat is het gevolg van deze cytokines?

- IL-1
- TNF-a
De endotheelcellen zullen dan meer ruimte creeren en neutrofiele granulocyten zullen van het bloed naar weefsel migreren.

32
New cards

Is migratie van neutrofiele granulocyten door endotheel bij gramnegatieve of bij een grampositieve infectie aanwezig?

Bij een gram negatieve infectie.

33
New cards

Waaruit bestaat de derde lijn van de verdediging?

Antigeen-specifieke lymfocyten, antigeen-specifieke antilichamen en antigeen-specifiek geheugen. Ook de adaptieve afweer hoort hier bij.

34
New cards

Waar worden B-cellen gemaakt en waar gaan ze naartoe als ze rijp zijn?

Ze worden gemaakt in het beenmerg uit stamcellen. Hierna zitten ze in de follikels van de lymfoide organen.

35
New cards

In welke twee soorten cellen kan een B-cel differentieren en prolifereren bij binding van pathogeen aan BCR?

- antilichaam producerende plasmacel. Deze antilichamen gaan naar bloed, lymfe en slijmvliezen.
- memory B-cel. Hierdoor ontstaat immuniteit.

36
New cards

Wat is klonale expressie? /klonale selectie

Geactiveerde B-cellen die prolifereren.

37
New cards

Wat is de lagfase?

Dit is de tijd die zit tussen blootstelling van antigeen en activatie van adaptieve immuunsysteem (en dus activatie van T en B cellen). Dit duurt een week.

38
New cards

Wat zijn langerhans cellen?

Dendritische cellen die zich in de huid bevinden.

39
New cards

Wat gebeurd er bij binding van antilichaam aan bacterie- of virusdeeltje?

Zorgt dat deeltje onschadelijk wordt gemaakt en sneller wordt opgeruimd door andere onderdelen van immuunsysteem.

40
New cards

Wat zijn immunoglobulinen

Celoppervlak B-cel antigeenreceptoren en antilichamen

41
New cards

Wat is agammaglobulinemie?

Een onvermogen om immunoglobulinen te maken. Dus een onvermogen om antilichamen te maken (uit te scheiden van opp b-cel).

42
New cards

Hoe is een antigeen opgebouwd? —> tekenen

- Het bestaat uit een constant (stam en eerste laag van tak) en een variabel gedeelte. Het variabel gedeelte zorgt voor de specificiteit.
- bestaat ook uit een zware keten en een lichte keten van glycopolyproteines.
- stam van carboxyterminale delen van zware keten

43
New cards

Wat is de functie van het constante gedeelte van antilichaam?

Zorgt voor interactie met andere componenten van immuunsysteem zoals macrofagen.

44
New cards

Waarmee zijn de zware en de lichte keten, en de armen met de stam verbonden?

Door een disulfidebinding.

45
New cards

Waaruit bestaat de stam van de antilichaam?

Uit carboxyterminale delen van zware ketens.

46
New cards

Welk deel vormt de bindingsplaats van antilichaam?

De variabele regio (met lichte en zware keten). Hier is de aminozuursequentie heel hoog.

47
New cards

Door welk enzym wordt de zware keten geknipt van antilichaam wanneer B-cel actief wordt het het los laat van de cel?

Door Proteasen.

48
New cards

In welke twee fragmenten wordt antilichaam geknipt bij activatie van B-cel en wat zijn de functies van deze twee delen/fragmenten?

- Twee fragmenten Fab (uit de armen): verantwoordelijk voor binding van antigenen
- fragment Fc (uit stam): verantwoordelijk voor binding serumeiwitten en oppervlakte recetoren.

49
New cards

Wat zijn de twee soorten isotypes van de lichte keten? Welke komt meer voor?

- kappa (K)
- lambda (λ)
Ze verschillen functioneel niet, maar K komt vaker voor (2/3). Combo van beide is niet mogelijk.

50
New cards

Welke 5 isotypes van de zware keten zijn er en wat zijn de target locaties?

- IgG: op pasgevormde B-cellen, zijn klein en komen in veel weefsel voor.
- IgD: op BCR naieve B-cellen
- IgE: komen voor als monomeren. Komen voor op mestcellen en basofielen.
- IgA: worden geproduceert en bevinden zich in slijmvliezen
- IgM: komen voor in bloed want ze zijn heel groot.

51
New cards

Welke antilichaam is vooral betrokken bij allergische reactie?

IgE

52
New cards

Hoe zijn IgA opgebouwd?

Komen voor in de vorm van dimeren. Ze bestaan uit twee identieke moleculen die verbonden zijn door J-keten.

53
New cards

Hoe zijn IgM opgebouwd

Vijf identieke moleculen (pentameer) die onderling verbonden zijn door J-ketens

54
New cards

Uit hoeveel c domeinen bestaat de constante regio van de lichte keten?

Uit 1 c domein.

55
New cards

Hoeveel C domeinen hebben de ketens van IgG, IgD en IgA?

Drie C domeinen

56
New cards

Hoeveel C domeinen hebbend de ketens van IgM en IgE?

Vier domeinen.

57
New cards

Wat is de functie van de manier waarom de domeinen van immunoglobulines zijn opgebouw?

Hierdoor zijn ze bestand tegen destabiliserende factoren in hun omgeving zoals pH.

58
New cards

Wat is antigeenverwerking?

De productie van peptide-antigenen uit pathogenen.

59
New cards

Wat is CD4+ en hoe is het opgebouwd?

Co-recepotor van T-helpercel. Is een polypeptide met 4 extracellulaire immunoglobuline-achtige domeinen.

60
New cards

Hoe is CD8+ opgebouwd?

Hetrodimeer vat twee ketens met ieder een extracellulair immunoglobuline-achtig domein.

61
New cards

Hoe worden peptide (afgebroken in proteosoom) getransporteert naar ER waar MHC liggen?

Via TAP transporter

62
New cards

Hoe kan het dat peptide niet binden aan MHC II in ER en dus alleen aan MHC I?

Aan MHC II zit een CLIP gebonden. Dit voorkomt dat ook nog eens een peptide kan binden aan MHC II.

63
New cards

Zijn MHC I altijd beladen of niet?

Ja ze zijn altijd beladen met peptide, ook zonder pathogeen.

64
New cards

Hoe is de variatie van MHC geregeld op populatieniveau? (2)

- door polygenie: samenwerkende genen)
- door polymorfismen (veelvormigheid: puntmutaties in de MHC genen).

65
New cards

Hoe is de variatie van MHC geregeld op individueel niveau?

Co-dominante expressie van HLA genen. Ene helft afkomstig van je vader en de andere helft van je moeder.

66
New cards

Hoeveel verschillende variaten van MHC 1 breng je tot expressie (en welke)?

6 verschillende varianten:
- 2x HLA-A
- 2x HLA-B
- 2x HLA- C

67
New cards

Hoeveel verschillende varianten van MHC 2 breng je tot expressie? En welke zijn dit?

6 verschillende varianten:
- 2x HLA-DP
- 2x HLA-DQ
- 2x HLA-DR

68
New cards

Wat is de uiteindele functie/het nut van deze enorme diversiteit van MHC per individu?

Overleving van de soort. Anders zou er veel sterfte zijn.

69
New cards

Hoe ontstaat grote diversiteit van TCR en BCR?

Door genschikking van V, D en J segmenten. Segmenten an DNA V,D en J recombinatie bij ontwikkeling van T en B cellen uit stamcel. Bij deze ontwikkeling ontstaan subbelstrengsbreuken. Eerst bij D en J, later bij V.