1/56
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
hebben
have
andere
other
hij
he
geeft les (lesgeven)
teaches
kennismaken
get to know
wie
who
ben (zijn)
arej
jij
you
jouw
your (singular)
de naam
name j
je
your singular
de voornam
first name
de achternaam
surname
welk
which
het land
country
kom (komen)
come
de buurman
neighbour
van
of
hoe
how
hoe heet jij
whats your name
heet (heten)
is called
waar vandaan
where…from
waar
where
woon (wonnen)
live
nu
now
het adres
address
het nummer
number
het antwoord
answer
nee
no
de postcode
postal code
u
you
mevrouw
ms/mr
woont (wonen)
live
ook
also
zeg (zeggen)
call (say)
maar
but (justj
ja
yes
hier
here
al
already
het jaar
year
gaan verder (verdergaan)
go on (continue)
de les
lesson
heeft (hebben)
has
iedereen
everyone
het boek
book
het
the
de tekst
text
èèn
op
on
de bladzijde
page
luisteren
listen
naar
to
lezen
read
stoppen
stop
even
for a moment
tot straks
see you later
straks
later