engels: examenvocab

an alliance

een bondgenootschap

a defence

de verdediging

an empire

een keizerrijk

an explorer

een ontdekker

an heir

een erfgenaam

an invasion

een inval

the Pope

de paus

a prosecutor

een aanklager

a ruler

een regeerder

a traitor

een verrader

a trial

een rechtszaak, een proces

unemployment

werkloosheid

a villain

een schurk

to divorce

scheiden

to expand

uitbreiden

ancient

oud

a civil war

een burgeroorlog

a court

een hof, een hofhouding

a division

een scheiding, een afscheiding

a fine

een boete

gunpowder

buskruit

a law

een wet

a monarch

een heerser, een vorst

a rival

een rivaal, een vijand

a succession

een opvolging

a spectator

een toeschouwer

a spouse

een echtgenoot, een echtgenote

to attempt

proberen, trachten

to behead

onthoofden

to execute

executeren, terechtstellen

to hide

verbergen

to poison

vergiftigen

to reign

regeren

to succeed

opvolgen

a bastard

een bastaard

a convent

een klooster

a vision

een visioen

to ascend

de troon bestijgen

to gossip

roddelen

to invade

binnenvallen

to sentence

veroordelen, berechten

to taste

proeven

an apprentice

een leerjongen, een stagiair

a fairy tale

een sprookje

a herb

een kruid

a merchant

een handelaar

a narrator

een verteller

an occupation

een hobby, een bezigheid

a participant

een deelnemer

witchcraft

hekserij

to weep

wenen

astonishing

verbazingwekkend

bustling

levendig

a beverage

een drankje

a flavour

een smaak

health

gezondheid

a vegetable

een groente

weight gain

gewichtstoename

to add

toevoegen

to avoid

vermijden

to pour

inschenken

to taste

proeven

canned or tinned

ingeblikt

delicious

heerlijk

sliced

gesneden

sufficient

voldoende

to have seconds

een tweede portie eten nemen

to keep an eye on

in het oog houden

to put on weight

bijkomen

a bar of chocolate

een reep chocolade

an effort

een inspanning

to borrow (from)

lenen van

to destroy

vernietigen

to enter

binnenkomen

to explore

verkennen

a blackberry

braambessen

a blueberry

bosbessen

a raspberry

frambozen

poultry

gevogelte

to host

organiseren

to wonder

zich afvragen

tiny

zeer klein

a stomach

een maag

to attend

bijwonen

to treat

behandelen

common

gewoon

exceptional

uitzonderlijk

preferable

wenselijk

fortunate

gelukkig

superb

fantastisch

unacceptable

onaanvaardbaar

to embrace

aanvaarden

to expire

vervallen

edible

eetbaar

to be worth a try

het proberen waard zijn

due to

wegens

a bathroom

een badkamer

a bedroom

een slaapkamer

a bill

een rekening

a carpenter

een schrijnwerker