Biomedische Wetenschappen - Neuropathologie (H12)

0.0(0)
studied byStudied by 12 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/138

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

139 Terms

1
New cards

Welke soorten ruggenmergsyndromen zijn er?

  • Motorische uitval

  • Pyramidaal syndroom

  • Voorhoornsyndroom

  • Gevoelsuitval

  • Dwarslaesie

  • Andere

  • Motorische en sensibele uitval

2
New cards

Wat is motorische uitval?

  • = Ruggenmergletsel met aantasting van de tractus corticospinalis → verminderde kracht of volledig afwezige kracht optreden van de spieren

  • Paraparese → verminderde kracht van beide onderste leden

  • Quadriparese → verminderde kracht van de vier ledematen

  • Graad 0 = paralyse

  • Graad 5 = normale kracht

3
New cards

Wat is pyramidaal syndroom?

  • = De eerste motorneuronen zijn aangetast

  • Syndroom:

    • Hyperreflexie

      • Overmatig/ soms repetitief antwoord bij uitlokken van reflex

    • Spasticiteit

      • Passieve mobilisatie → spieren worden spastisch (werken meer tegen)

    • Verminderde kracht

      • In rust → spieren zijn slap

  • Pyramidale reflexen → reflexen die bij een gezonde volwassenen niet optreden, maar wel bij dit syndroom

    • Vb. teken van babinski (flexie van tenen bij strijken over de buitenzijde voetzool)

4
New cards

Wat is een voorhoornsyndroom?

  • = Letsel aan de perifere zenuw

  • Syndroom:

    • Hypotonie

      • Verminderde spiertonus

    • Atrofie

      • Gedenerveerde → snel atrofisch

      • Na ong 3m → 30% van oorspronkelijke consistentie

    • Areflexie

      • Deel van de reflexboog is onderbroken

5
New cards

Wat is gevoelsuitval?

Heel veel syndromen met gevoelsuitval

  • Dwarslaesie

6
New cards

Wat is dwarslaesie?

  • = Onder het niveau van het letsel (volledige onderbreking van het ruggenmerg) zullen alle modaliteiten van sensibiliteit uitvallen

  • Dalende tractus corticospinalis is onderbroken → verlies van motoriek onder het niveau van de laesie

7
New cards

Wat is motorische en sensibele uitval?

Waarbij de motorische uitval en de sensibele uitval samengaan

Vb. bij dwarslaesie → geen gevoel onder der volledige onderbreking van het ruggenmerg, maar ook geen motoriek.

8
New cards

Hoe kan gedeeltelijke of volledige uitval van de sensorische banen optreden?

Afhankelijk van de plaats en uitgebreidheid van de laesie

  • Verschillende banen bezenuwen verschillende dimensies van sensibiliteit

  • Deze dimensies kunnen onafhankelijk van elkaar uitvallen

9
New cards

Wat is een synoniem voor en cerebrovasculaire aandoening (CVA)?

Beroerte (stroke)

10
New cards

Wat is een cerebrovasculaire aandoening?

  • = Plotseling optredende verschijnselen van een focale stoornis waarvoor geen andere oorzaak aanwezig is dan een vasculaire stoornis

  • = Verzamelterm voor aandoeningen van de hersenbloedvaten

    • Onderbreking van de bloedvoorziening naar een gedeelte van de hersenen → bepaalde hersenfuncties vallen tijdelijk of blijvend uit

  • = Belangrijkste oorzaak van afasie

11
New cards

Hoe kunnen bloedvaten getroffen worden bij CVA?

  • Atherosclerose

  • Embolie

  • Hemodynamische stoornis (hypoperfusie)

  • Ruptuur van een bloedvat

  • Inflammatie van een bloedvat

12
New cards

Wat kunnen gevolgen zijn van een aantasting van de bloedvaten bij CVA?

  • Bloedarmoede (ischemie)

  • Bloeding (hematoom/ hemorragie) in een gebied van de hersenen

13
New cards

Wat hebben de hersenen nodig om goed te kunnen functioneren?

  • Zuurstof en glucose

    • Constante aanvoer is noodzakelijk → via 4 halsarteriën naar de grote vaten van de circulus van Willis

(Afvoer van CO2, lactaat en andere afvalproducten → via drainerende venen en plexussen)

14
New cards

Wat kunnen de gevolgen zijn van een onderbreking in de zuurstof en glucose aanvoer van de hersenen?

  • 30 seconden → schade

  • 1 minuut → neuronen, van het door het getroffen bloedvat gedraineerde gebied, zullen stoppen met functioneren

  • 5 minuten → Start van een cascade van metabole processen die uiteindelijk tot een massale calciuminstroom in de cel leiden en resulteren in het afsterven van de zenuwcel

(Afsterven van zenuwcellen in hersenen = herseninfarct)

15
New cards

Wat gebeurt er met het gedeelte dat door het CVA van bloed verstoken blijft?

Het sterft af

16
New cards

Uit wat bestaat het gedeelte dat door het CVA van bloed verstoken blijft?

  • Centraal gedeelte

    • De cellen zijn hier dood

  • Gebied rond het centraal gedeelte

    • = Penumbra (penumbrazone)

    • Cellen disfunctioneren, maar zijn nog niet dood

17
New cards

Wat is belangrijk voor het herstel van een CVA?

  • Toevoer van voldoende zuurstof en voedingsstoffen

  • Op gang brengen van de zenuwgeleiding door neurotransmitters

  • Thrombolyse toepassen

    • Afsterven van de penumbrazone voorkomen

    • Niet zonder risico’s & onder heel strikte voorwaarden

(Gebieden in hersenen die gedurende velen uren nog levensvatbaar zijn na beschadiging → schade kan omkeerbaar worden)

18
New cards

Wat gebeurt er onmiddelijk na een CVA?

  • Zwelling van het necrotische weefsel en omringende grijze en witte stof (=oedeem)→ neurologische stoornis kan toenemen

    • Bereikt een maximum in een paar dagen en verdwijnt dan weer in de loop van enkele weken

  • Algemene vermindering van bloedvoorziening van beide hemisferen in de eerste 2-3 weken

  • Na ong 3 weken → werkelijke stoornis als gevolg van het CVA inschatten

  • (Spontaan herstel kan nog maanden doorgaan)

  • Optreden van diaschisis → Verlaging van het metabolisme op een andere plaats dan de geïnfarceerde zone met functieverlies tot gevolg

19
New cards

Hoe deel je de types cerebrovasculaire aandoeningen in?

  • Herseninfarct (= ischemie)

    • Embolisch

    • Trombotisch

      • Groot bloedvat

      • Klein bloedvat

    • Hemodynamisch

  • Hemorrhagie (hersenbloeding)

    • Interacerebraal

    • Subarachnoïdaal

    • Subduraal

    • Epiduraal

20
New cards

Wat is een infarct?

(=ischemische stroke)

= Zone in de hersenen krijgt geen bloedtoevoer

Indeling op basis van hun verloop in de tijd:

  • Voorbijgaand ischemisch accident

    • → Focaal neurologisch deficiet, op minder dan 24u recupeert. Geen functioneel verlies na deze periode

  • Volledige stroke

    • → Blijvend, acuut opgetreden neurologische uitval door een cerebrovasculair accident

  • Stille strokes

    • → CVA’s die geen klinische tekenen geven en toevallig worden vastgesteld op beeldvorming van de hersenen

21
New cards

Wat is aterosclerose of vaatwandverkalking?

  • Geeft aanleiding tot het ontstaan van een ischemische CVA

  • = Ophoping van vet en bindweefsel die een focale verdikking van de intima veroorzaken

    • Trombocyten hechten zich aan deze lesie, en er kan verkalking, necrose en ulceratie van de atherosclerotische plaque optreden

  • Risicofactoren:

    • Hypertensie

    • Roken

    • Vetstofwisselingsstoornissen en diabetes mellitus

    • Overgewicht

22
New cards

Wat is een embolisch infarct?

  • Embolen bestaan meestal uit trombi of uit fragmenten van atheromateuze plaques of uit beide

  • Embool = kleine stukjes die loskomen van atheromatheuze plaques en die hesenbloedvaten verstoppen

    • kunnen in het arteriële systeem worden vervoerd en een bloedvat verstoppen

  • Keine embolen → geven aanleiding tot een TIA

  • Grotere embolen die 1 van de grote intracerebrale arteriën of een grote zijtak hiervan afsluiten → aanleiding tot herseninfarct in het partiële of gehele stroomgebied van de:

    • Arteria cerebri anterior

    • Arteria cerebri media

    • Arteria cerebri posterior

    • Arteria basilaris

(Veel embolen zijn bloedklonters die ontstaan in het hart → onregelmatige hartslag = groter risico)

23
New cards

Wat is een trombotisch infarct?

  • = Afsluiting van een bloedvat door veranderingen in de vaatwand

    • Vorming van een (bloed)stolstel (t(h)rombus) in slagaderen (arterieel) of aderen (veneus)

    • → Afsluiting → diep gelegen (lacunair) infarct

    • → Afsluiting → grote subcorticale infarcten

  • Plaats:

    • basale kernen

    • Corona radiata of capsula interna

    • Hersenstam

  • Risicofactoren = hypertensie en diabetes

24
New cards

Wat is een hemodynamisch infarct?

  • = Een te lage perfusie van de hersenen

    • Oorzaken:

      • (Tijdelijke) hypotensie

      • Afsluiting van 1 van de grote arteriën

  • Kan globale cerebrale ischemie & lokale afwijkingen in de vorm van herseninfarcten veroorzaken

    • → Te lage perfusiedruk in het arteriële systeem → bloed kan het meest distaal gelegen deel van het bevloeiingsgebied niet bereiken → ‘waterscheidingsinfarcten’

  • Plaats:

    • Op de grens van het stroomgebied van 2 arteriën

    • In geval van arteria cerebri media → grens van het oppervlakkige en het diepe doorstromingssysteem van 1 arterie

25
New cards

Welke neurovasculaire syndromen zijn er?

  • Syndroom van de arteria carotis interna

  • Syndroom van de arteria cerebri media

  • Syndroom van de arteria vertebralis

  • Syndroom van de arteria basilaris

  • Status lacunaris

  • Wallenberg syndroom

26
New cards

Wat is he syndroom van de arteria carotis interna?

  • = Letsels in de arteria carotis interna

    • Symptomen beginnen meestal onder de vorm van TIA’s die later kunnen uitbreiden

    • TIA’s = kunnen bestaan uit:

      • Voorbijgaande blindheid aan 1 oog

      • Voorbijgaande verminderde kracht aan 1 lichaamshelft

      • Voorbijgaande gevoelsverlies aan 1 lichaamshelft

      • Hemianopsie

27
New cards

Wat is het syndroom van de arteria cerebri media?

  • = Volledige verstopping van de arteria cerebri media

    • Motorische uitval

      • Hemiparalyse aan de andere kant van het letsel

    • Sensibele uitval

    • Infarct aan linker hemisfeer

      • spraak- en/of taalstoornissen

    • Infarct aan rechter hemisfeer

      • Niet meer herkennen of ontkennen (vaak ook anosognosie aanwezig) van linker lidmaat en/of de linker ruimtehelft

28
New cards

Wat is het syndroom van de arteria vertebralis?

Bloedvat bevloeit vooral het verlengde merg en deel van de cerebellaire hemisfeer → ischemie in dit gebied → ontwikkelen van een cerebellair beeld:

  • Evenwichts- en coördinatiestoornissen alsook moeilijkheden om te schrijven en om te articuleren

29
New cards

Wat is het syndroom van de arteria basilaris?

Bloedvat bevloeit het grootste deel van de hersenstam en het bovenste deel van het cerebellum

  • Slechts 1 arteria basilaris om de linker en rechterhersenhelft te bevloeien

  • Aantasting van nuclei van de craniale zenuwen of een cerebellair syndroom

Ernstig letsel → verliezen van bewustzijn en overlijden

30
New cards

Wat is status lacunaris?

Verstopping van kleine bloedvaten in de hersenen

  • Afhankelijk van de plaats en aantal van deze letsels → variatie symptomatologie van niks naar duidelijke uitval tot vasculaire dementie

31
New cards

Wat is het Wallenberg syndroom?

uitval van de arteria vertebralis of arteria cerebellaris inferior waarbij onderstaande symptomen meestal optreden:

  • Ipsilateraal uitval den de nervus facialis

  • Contralateraal sensorische uitval

  • Ipsilateraal ceerebellaire symtpomen

  • Ipsilateraal neuro-opthalmologische stoornissen

  • Uitval van de nc. ambiguus

Vertonen logopedische klachten

32
New cards

Wat is de diagnose van ischemische CVA’s?

  • (hetero-)anamnese

  • Klinisch onderzoek

  • Beeldvorming → bloedingen, tumoren en andere uitsluiten

  • Monitoring van glycemie, hartritme en bloeddruk → oorzaken en risicofactoren van mogelijk vasculair lijden opsporen

  • Onderzoek van de 4 grote halsvaten & echografie van het hart → embolen worden afgeschoten vanuit de atherosclerotische plaque ter hoogte van de bifurcatie van de halsvaten

33
New cards

Hoe behandel je ischemische CVA?

  • CVA dat inder dan 3u geleden ontstaan is

    • Behandeling met trombolyse → sterke bloedverdunners lossen de klonters op (interacerebrale bloeding kan ontstaan)

  • Langer bestaand ischemisch CVA

    • Geneesmiddelen die het samenklitten van bloedplaatjes tegengaan

    • Cardiaal lijden → bloedverdunners

  • Oorzaak van CVA is een stenoserende of occluderende plaque ter hoogte van de bifurcatie

    • Operatie om deze te verwijderen en de doogankelijkheid te herstellen

      • Arteria carotis wordt ingesneden ter hoogte van de bifurcatie (splitsing) waarna de plaque wordt losgelepeld en verwijderd

      • = carotisendarterectomie

  • Ondersteunende therapie

  • Kinesitherapie

  • Ergotherapie

  • Logopedie

34
New cards

Wat is de prognose van ishemische CVA?

  • Hangt af van de oorzaak en de uitgebreidheid

  • Bij een TIA → geen restletsels, maar waarschuwing

    • (Risico voor latere uitgebreider CVA)

  • CVA geen herstel na 14 dagen - 6 weken → blijvende letsels

    • Hemiplegie

    • Spastische hemiparese

    • Hemianopsie

    • Slikstoornissen

    • Spraak- en taalstoornissen

35
New cards

Wat is een (intercraniële) bloeding?

  • Bloeding / hemorrhagische stroke = bloedophoping in of rond de hersenen

  • Niet-traumatische bloedingen:

    • 2/3 → hypertensie

    • 1/3 → barsten van een verbreed bloedvat of een bloedvatmisvorming

  • Onderverdeling:

    • Subarachnoïdale bloedingen

    • Intracerebrale bloedingen

    • Subdurale hematomen → meestal door trauma

    • Epidurale hematomen → meestal door trauma

36
New cards

Wat is primair intracerebrale (hypertensieve) bloeding?

  • = Bloedingen door hypertensie treden plots en spontaan op

    • Opgelopen neurologische uitval verergert meestal in de 24u

    • Kan aanleiding geven tot bewustzijnsindaling en dood

  • Kleine arteriolen barsten

    • Zijn vaak langdurig blootgesteld aan hypertensie (hoge bloeddruk) waardoor de vaatwand beschadigd is

    • Verstopping van kleine bloedvaten → vorming van microaneurysmata

      • Barsten gemakkelijk

      • Broze vaatwand → gemakkelijk scheuren

37
New cards

Wat is een aneurismaruptuur?

  • = Uitstulping van de vaatwand die vaak met een ‘steel’ aan de arterie vastzit

    • Aneurismata → dunne wand → makkelijk barsten

  • Plaats:

    • Oksel (splitsing van grotere intracraniale arteriën)

  • Predispositie voor het ontwikkelen van aneurismata → druggebruikers

  • Barsten van aneurismata:

    • Bloed komt in de subarachnoïdale ruimte = subarachnoïdale bloeding

    • Bloed zit niet in de hersenen, maar errond → geen focaal neurologisch uitval

      • Wel nekstijfheid

      • Later stadium → bewustzijn kan indalen

  • Barsten van aneurismata in het hersenweefsel:

    • Ontstaan van een parenchymateuze bloeding → snellere neurologisch uitval

  • Barsten van aneurismata, klachten:

    • Hevige kloppende hoofdpijn

38
New cards

Hoe diagnosticeer je een aneurismaruptuur?

  • Beeldvorming van de hersenen

  • Hersenvocht via een lumbale punctie

  • Opsporing van chirurgische behandeling → beeldvorming van de bloedvaten (arteriografie)

39
New cards

Hoe behandel je een aneurismaruptuur?

Afsluiten van het getroffen bloedvat:

  • Operatief geclipped

  • Angiografisch gecoild

40
New cards

Hoe herken je iemand met CVA?

MAST:

  • Mond

    • Vraag de persoon om te lachen of de tanden te laten zien

    • Let op of de mond scheef staat en een mondhoek naar beneden hangt

  • Arm

    • Vraag de persoon om beide armen tegelijkertijd horizontaal naar voren te strekken en de binnenzijde van de handen naar boven te draaien

    • Let op of een arm wegzakt of rondzwalkt

  • Spraak

    • Vraag aan de persoon of aan de familieleden og er veranderingen zijn in het spreken

  • Tijd

    • Stel vast hoe laat de klachten bij de persoon zijn begonnen. Dit is van belang voor de behandeling

41
New cards

Hoe onderzoek je CVA?

  • Uitgebreid onderzoek (oorzaak, lokalisatie, omvang, …)

  • Afhankelijk van de symptomen → periode van intensieve revalidatie

  • Psychologische en psychiatrische complicaties

    • Impact op de behandeling en de herstelmogelijkheden van de cliënt

42
New cards

Hoe deel je tumoren op?

Naargelang de cel waarvan ze afkomstig zijn

  • Primaire tumoren

  • Secundaire tumoren

43
New cards

Wat zijn primaire tumoren?

  • Kunnen uitgaan van:

    • Hersenparenchym (gliomen)

    • Hersenvliezen (meningeomen)

    • Bloedvaten (angiomen)

    • Hersenzenuwen (neuringomen)

    • Hypofyse (adenomen)

    • Embryonale structuren

  • Goedaardig of kwaadaardig:

    • Goedaardig

      • = Niet uitzaaien

      • Goedaardige tumor op de verkeerde plek in de hersenen → gevaarlijk en levensbedreigend

        • Vb. brughoektumor

    • Kwaadaardig

      • = Altijd opnieuw teruggroeien en het aantasten van hersenweefsel (ook uitzaaien)

      • Moeilijk te verwijderen: randen van tumor → tumorcellen met gezonde cellen

      • Levensbedreigend

44
New cards

Wat zijn secundaire tumoren?

= Uitzaaiingen (metastasen) uit primaire (maligne) tumoren van elders in het lichaam

Tumoren die frequenter aanleiding geven tot uitzaaiing:

  • Longtumoren

  • Borsttumoren

  • Melanomen (huidkanker)

45
New cards

Wat is de pathofysiologie van tumoren?

  • Groeiend proces in de gesloten doos (hersenweefsel, bloed, cerebrospinaal vocht →verdrukking van deze substanties

    • Overdruk (intercraniële overdruk)

    • Vochtopstapeling = oedeem

      • Hoe sneller de tumor groeit, hoe meer kans op veel oedeem

      • Indien veel oedeem → grotere kans dat het een kwaadaardige tumor betreft

46
New cards

Wat zijn de symptomen van een tumor?

  • Epilepsieaanval

  • Hoofdpijn

  • Braken

  • Sufheid en slaperigheid

  • Psychisch disfunctioneren

  • Diplopie

  • Wazig zicht

  • Blindheid

  • Inklemming (gezwel kan hersenweefsel drukken naar een ander compartiment)

  • Lokalisatiespecifieke symptomen

  • Emotionele en persoonlijkheidsveranderingen

47
New cards

Hoe behandel je een tumor?

  • Zo vroeg mogelijk

  • Tumor moet in zijn geheel verdwijnen

    • Heelkunde, chemothreapie, radiotherapie, of een combinatie

  • Verhoogd intercraniële druk door het hoedeen omheen de tumor → in acuut stadium symptomatisch behandelen men corticoïden

48
New cards

Wat is een epileptische aanval?

Een plotse, overdreven en ongecontroleerde ontlading van een grote groep neuronen met een verandering van het bewustzijn of van het gedrag

Vanuit de plaats waar deze elektrische storm ontstaat, kan er kort nadien een verspreiding zijn van deze ontlading over het (volledig) hersenparenchym = secundaire generalisatie

49
New cards

Wat is epilepsie?

  • = Chronische ziekte van het centraal zenuwstelsel waarvan de symptomen: epileptische aanvallen, paroxismaal

50
New cards

Hoe classificeer je de epileptische aanvallen?

  1. Veralgemeende aanvallen

    • Tonische-clonische vorm

    • Absence

    • Myoclonische vorm

    • Tonische vorm

    • Atone aanval

  2. Partiële aanvallen

    • Eenvoudige partiële aanvallen

      • Met motorische symptomen (Jackson epilepsie)

      • Met sensorische symptomen

      • Met autonome (vegetatieve) symptomen

      • Met psychische symptomen

    • Complexe partiële aanvallen

      • Met enkelvoudig partieel begin, gevolgd door gestoord bewustzijn

      • Met automatismen

  3. Secundair gegeneraliseerde partiële aanvallen

    • Eenvoudige partiële epilepsie met secundaire veralgemening

    • Complexe partiële aanvallen met secundaire veralgemening

    • Eenvoudig partieel naar complex partieel naar secundaire veralgemening

  4. Speciale vormen van epileptische aanvallen

    • Koortsconvulsies

    • Status epilepticus

51
New cards

Wat is veralgemeende epilepsie?

  • Beide hersenhelften zijn onmiddellijk betrokken bij het epileptisch gebeuren

  • Verandering van het bewustzijn en/of motorische verschijnselen, die vaak bilateraal optreden

52
New cards

Wat is tonisch-clonische aanval?

  • 1ste fase

    • Beginnen met een aura → draaien van het hoofd of een schreeuw

    • Verlies van bewustzijn

  • Tonische fase

    • Rigide met een naar binnen draaien van de armen en een extensie van de benen

    • Aanspannen van de kauwspieren → tongbeet

    • Ademhalingsspieren werken niet meer → blauw zien door zuurstoftekort

  • Clonische fase

    • Maken van trekkingen met de 4 ledematen

    • Ademhaling → schokkend

    • Overvloedig zweten

    • Spiercontractie

    • Urine- of faecesverlies

  • Postictale fase (na de aanval)

    • Suf, moe, verward en valt vaak in slaap

    • Niet bewust van het gebeuren van de aanval

53
New cards

Wat is absence?

  • ‘Petit-mal’

  • Zeer korte periodes van afwezig zijn

  • Tijdens de aanval:

    • Contact met de omgeving kwijt

    • Kleine bewegingen → automatismen

    • Niet vallen

  • Bij wie?

    • Frequenter bij kinderen tussen 4-14j

54
New cards

Wat is een tonische aanval?

Plots bilateraal opspannen van het lichaam gedurende 20 seconden

Meestal tijdens de slaap

55
New cards

Wat zijn myoclone aanvallen?

Plotse kortdurende beweging van een spier of een roep van spieren

Normaal persoon ook → bij het in slaap vallen

56
New cards

Wat is een atone aanval?

  • Vooral bij kinderen

  • Kortdurende aanvallen gepaard met een tonusverlies in de spieren

  • Ogen vallen dicht of hoofd knikt

57
New cards

Wat zijn partiële aanvallen?

  • Klinische en elektroencefalografische symptomatologie → focaal begin in een bepaald gebied van de hersencortex

  • Complexe partiële aanvallen → verlies van bewustzijn

  • Eenvoudige partiële aanvallen → bewustzijn

58
New cards

Wat zijn eenvoudige partiële aanvallen?

  • Alert en is in staat om te beantwoorden of om opdrachten uit te voeren

  • Na de aanval → weet alles nog

  • Eenvoudige motore aanvallen

    • Verandering van spieractiviteit → spieren maken tonische of clonische bewegingen

    • Abnormale bewegingen:

      • 1 deel van lichaam

      • Verder naar zelfde kant van lichaam (Jacksoniaanse aanvallen)

      • Verder naar ander kant lichaam (secundaire generalisatie)

  • Sensore aanvallen

    • Hallucinaties/illusies

    • 1 deel lichaam of ander deel lichaam

  • Autonome aanvallen

    • Onaangenaam gevoel in buik, hoofd of borstkas of veranderingen van de hartslag en ademhaling

59
New cards

Wat zijn complexe partiële aanvallen?

  • Oorsprong → tempraalkwab

  • Combinatie psychische en motore verschijnselen → ‘psychomotore aanvallen’

  • Begin:

    • Onaangename reuk- of smaakgewaarwording, geluid of melodie

    • Veranderd waarnemen van de omgeving (alles kleiner zien, alles groter zien, omgeving meer als realiteit waarnemen)

    • Herkennen van de situatie

    • Plotse angst

    • Vreemd gevoel in de buik/borst dat opstijgt naar het hoofd

    • Veranderd lichaamsgevoel

    • Spraakstoornissen

    • Gevoel van duizeligheid

  • Gepaard gaan met:

    • Gesticuleren

    • Kauwen

    • Smakken

    • Eenvoudige routinebehandelingen

  • Alleen optreden van focale motore uitvalsverschijnselen

  • Aanvallen verlopen bij een gedeeltelijk gedaald bewustzijn

  • Secundair generaliseren tot een tonisch-clonisch insult

60
New cards

Wat zij secundair gegenerealiseerde aanvallen?

= Partiële aanvallen → uitbreiden tot een veralgemeend tonisch-clonische aanvallen

Aura niet meer herinneren → moelijk onderscheid tussen primair en secundair veralgemeend tonisch-clonisch insult

EEG tijdens een aanval is nuttig

61
New cards

Wat is status epilepticus?

  • Als een aanval 2-10 mins duurt of als de cliënt enkele aanvallen na elkaar doet zonder volledig bij bewustzijn te komen

  • Neurologische urgentie die snel en afequaat moet behandeld worden

    • Optreden van hersenschade door hypoxie, hyperthermie en metabole veranderingen indien

    • Niet behandeld → overlijden van 1/3 van de cliënten

  • Partiële & gegeneraliseerde aanvallen kunnen evolueren naar status

  • Oorzaken:

    • Stoppen van medicatie

    • Alcoholmisbruik bij iemand met gekende epilepsie

    • Innemen van slaapmedicatie en metabole stoornissen

62
New cards

Wat zijn koortsconvulsies?

  • stuipaanvallen die optreden bij kinderen van 5 maand tot 5 jaar tijdens episodes van koorts

  • Beperkt aantal van gevallen → teken van cerebrale pathologie die in een later stadium leidt tot epilepsie

63
New cards

Wat zijn de mogelijke oorzaken voor epilepsie?

  • Infectie tijdens de zwangerschap

  • Zuurstofgebrek

  • Tumoren

  • Cerebrovasculaire aandoeningen

  • Traumatische hersenletsels

  • Infecties van het centraal zenuwstelsel

Grote groep mensen met gegeneraliseerde epilepsie → aangeboren afwijking in de hersenen (tekort in aanmaak neurotransmitters die een remmend effect hebben)

Partiële aanvallen → lokale aandoening in de hersenen

Epileptische aanvallen bij mensen met alcoholmisbruik

  • → na periode van alcoholmisbruik plots stoppen → dervingsinsult

  • → Na periode van droogte weer veel drinken → rum fit

64
New cards

Hoe verloopt de diagnose van epilepsie?

  • EEG onderzoek

  • CT, MRI, PET, SPECT

  • Video-EEG-monitoring

65
New cards

Hoe behandel je iemand met die een epileptische aanval krijgt

  • Zorg dat de cliënt zich niet kan verwonden

  • In zijlig plaatsen

  • Plaats niks in de mond

  • Wacht met drinken te geven tot volledig bij bewustzijn

  • Cliënt niet schudden

  • Medicatie

  • Verbaal kalmeren

66
New cards

Hoe verloopt de behandeling voor epilepsie?

  • 1ste aanval niet behandeld als er op de beeldvorming geen duidelijke epileptogene bron wordt weerhouden

    • 2de aanval → meer kans op meer aanvallen

      • Anti-epileptica → symptomatisch

  • Duidelijke epileptogene bron op beeldvorming → overwegen om letsel te verwijderen

67
New cards

Hoe worden trauma’s geclassificeerd?

Open of gesloten

68
New cards

Wat zijn schedelfracturen?

  • Meestal zonder gevolgen

  • Wijzen steeds op een ernstige schedeltrauma

69
New cards

Wat zijn schedelbasisfracturen?

Schedelbasis

  • → craniale zenuwen en bloedvaten lopen hierdoor (letsels hier mogelijk)

  • → Begrenzing van enkele holten die met lucht gevuld zijn: sinussen, mastoïden

    • Lucht in schedel en gaat ophopen als een ruimte-innemend proces

    • Scheur van hersenvliezen → subarachnoïdaal vocht komt in holten → vloei van liquor uit de neus of het oor

      • Kiemen uit de neus kunnen naar de hersenvliezen migreren → aanleiding meningitis

70
New cards

Wat zijn impressiefracturen?

“Indeukingsfracturen”

= Instulpen van het schedelbot naar binnen

→ Aanleiding tot een hersenletsel of bloeding

Schedel is open → vaak huid ook gescheurd → makkelijk optreden van infectie

71
New cards

Wat is de penetratie van voorwerpen bij een trauma?

= Projectielen en scherpe voorwerpen in de schedel

Optreden van bijna obligaat bijkomende letsels

!! Voorwerp niet verwijderen uit de schedel op de plaats van het ongeval !!

72
New cards

Hoe zijn traumatische hersenletsels geclassificeerd?

Gebaseerd op de duur van de bewusteloosheid en de duur van de posttraumatische amnesie (PTA)

  • Trauma capitis

    • Geen bewusteloosheid

    • Geen posttraumatische amnesie

  • Commotio cerebri

    • Bewusteloosheid max 15mins

    • PTA max een uur

  • Contusio cerebri

    • Bewusteloosheid meer dan 15 mins

    • PTA meer dan een uur

73
New cards

Welke belangrijke syndromen zijn er bij trauma?

  • Commotio cerebri

  • Contusio cerebri

  • Epidurale bloeding

  • Subdurale bloeding

  • Intracerebrale bloeding

74
New cards

Wat is commotio cerebri?

  • “hersenschudding”

  • = Klinische symptomen, maar zonder macroscopische letsels

  • Bewustzijnsverlies van minder dan 15mins

  • Binnen het uur → geen inprentingsstoornissen (PTA)

  • Vaak voorkomend:

    • Misselijkheid en/of braken, foto- en/ of fonofobie, hoofdpijn

    • Accident uit geheugen gewist

  • Behandeling:

    • Relatieve rust gedurende 3-5 dagen

    • Volledig herstel

    • Klachten aanhouden → postcommotieel syndroom

75
New cards

Wat is posttraumatische amnesie?

Cliënt stelt telkens dezelfde vragen ondanks het reeds eerder gegeven antwoord

76
New cards

Wat is contusio cerebri?

  • “hersenkneuzing”

  • Klinische symptomen met macroscopische letsels

  • Bewustzijnsverlies meer dan 15mins

  • PTA van meer dan een uur

  • Prognose is afhankelijk van de lengte van de amnesie

77
New cards

Wat is een epidurale bloeding?

  • = Bloeding van de epidurale bloedvaten die zich tussen de dura mater en het schedeldak bevinden

  • Komt na vele uren tot uiting

  • Coma in twee tijden

    • 1. Kort bewustzijnsverlies door het trauma zelf

    • 2. Bloeding neemt toe → coma, door overdruk

78
New cards

Wat is een subdurale bloeding?

  • = Bloeding van de subdurale bloedvaten die zich tussen de dura mater en de arachnoïdea bevinden

  • Komt meestal voor bij ouderen en is frequenter dan een epidurale bloeding

  • Subduraal hematoom → trager verloop van epidurale bloedingen

  • Hematoom ontstaat acuut (binnen enkele uren na een schedeltrauma):

    • “Acuut subduraal hematoom”

    • Slechte prognose: bijna altijd ook een ernstige contusie van de hemisfeer (prognose bepaald door beschadiging van hemisfeer)

  • Klachten ontstaan na enkele dagen:

    • “Subacuut subduraal hematoom”

    • Suffer en vertoning van hemiverschijnselen

  • Chronische subdurale hematoom → na meer dan een week = manifest

    • Begin → sluipend met een vermindering van initiatief en interesse, toegenomen slaperigheid en geleidelijk of acuut ontstane hemiverschijnselen

  • Behandeling:

    • Chirurgisch

      • Ontlediging via 1 of 2 boorgaten of trepanatie

    • Kleine hematomen → spontaan geresorbeerd

79
New cards

Wat is intracerebrale bloeding?

  • = Bloeding van de bloedvaten binnenin de hersenen zelf

  • Veel voorkomende vorm = fronto-temporale contusio cerebri

80
New cards

Wat zijn de symptomen van een trauma?

Afhankelijk van de lokalisatie van de beschadiging, zullen er andere symptomen optreden

81
New cards

Wat zijn stoornissen in het bewustzijn of een coma?

  • Duidt meestal op een functiestoornis van de hersenstam en in het bijzonder van het ascenderende reticulaire activerende systeem (ARAS) (gelegen in diencephalon-mesensephalon)

  • Onderscheiding tussen de helderheid van het bewustzijn/ bewustzijnsgraad & inhoud van het bewustzijn

82
New cards

Welke vormen van verlaagde bewustzijn zijn er?

  • Somnolentie

    • Cliënt slaapt gemakkelijk in, maar is normaal wekbaar, en reageert adequaat

  • Delier

    • Niveau van bewustzijn is in lichte mate verlaagd

    • Inhoud is afwijkend → gedesoriënteerd en snel afgeleid → nieuwe informatie wordt slecht opgenomen

    • Vaak gepaard met onrust en ontremming

  • Coma

    • Onfysiologische prikkels zijn nodig om cliënt te wekken en de reacties op omgeving zijn inadequaat

    • Naarmate diepere coma → sterkere prikkels om te wekken & motorische en verbale reacties zijn meer verstoord

83
New cards

Welke pijnprikkels worden er gebruikt bij het wekken van iemand in een coma?

  • Stevige druk van een stomp voorwerp op het nagelbed

  • Stevige druk op de orbitarand

84
New cards

Hoe wordt de diepte van een coma tegenwoordig uitgedrukt?

In de EMV-score (Eye Motor Verbal score)

85
New cards

Wanneer heb je een coma volgens de EMV-score?

Coma vanaf EMV-score 1-5-2 of lager

  • Niet actief openen van de ogen (1)

  • Gelokaliseerde pijnprikkels (5)

  • Geeft alleen geluid (2)

<p>Coma vanaf EMV-score 1-5-2 of lager</p><ul><li><p>Niet actief openen van de ogen (1)</p></li><li><p>Gelokaliseerde pijnprikkels (5)</p></li><li><p>Geeft alleen geluid (2)</p></li></ul><p></p>
86
New cards

Hoe behandel je een trauma?

  • Observatie bij personen met scheel- of hersentrauma

  • Situatie kan op elk moment veranderen

  • Bewustzijn is belangrijkste parameter om te volgen

87
New cards

Hoe worden infecties ingedeeld?

  • Virale infecties

  • Niet-virale infecties

88
New cards

Wat zijn virussen?

  • = Parasieten die geen eigen metabolisme hebben en zich niet zelfstandig kunnen vermenigvuldigen.

  • Hebben geen gastheer nodig om te overleven

  • Hebben geen eigen metabolisme → niet gevoelig voor antibiotica, wel vaccins

  • Kunnen het zenuwstelsel op verschillende manieren bereiken

89
New cards

Op welke manieren kunnen virussen het zenuwstelsel bereiken?

  • Via hematogene weg (via de bloedbaan)

    • Via de luchtwegen in de bloedbaan

    • Via maagdarmstelsel in bloedbaan

    • Via slijmvliezen van de mond of genitaliën in de bloedbaan (herpes zoster)

  • Via perifere zenuwuiteinden

  • Via nervus olfactorius

90
New cards

Wat doen virussen in het lichaam?

  • Neuronen vernietigen in het CZS & inflammatoire kentekenen geven

  • Kunnen indringen in een zenuwcel en daar gedurende jaren geen symptomen of geen celafbraak geven

    • Soms een latere reactivatie van dit latente virus onder invloed van een verminderde immuunweerstand door: ziekte, stress of vermoeidheid (vb. herpes simplex)

91
New cards

Wat zijn bacteriën?

  • = Microscopisch klein eencellig organismen die zelfstandig kunnen overleven, zich voeden en zich vermenigvuldigen (door celdeling)

  • Beschikken over een enorm aanpassingsvermogen

  • Zijn terug te vinden op alle denkbare plaatsen op aarde

  • Meestal zijn ze niet schadelijk voor de gezondheid

  • Sommige zijn nuttig → darmen

  • Antibiotica kan helpen tegen ziektes die veroorzaakt worden door bacteriën

92
New cards

Wat is meningitis?

  • = Een virus of bacterie die de hersenen binnendringt, kan een ontsteking veroorzaken van de hersenvliezen

93
New cards

Hoe kan een meningitis ontstaan?

  • Verspreiding via het bloed van deze micro-organismen (hematogene verspreiding)

    • Kiem in het bloed terechtkomen

    • Longinfectie

    • Infectie van de binnenkant van de hartspier

  • Rechtstreekse invasie van de kiem naar de hersenen via een opening van de neusholten (sinussen), het binnenoor of mastoïdbeen

94
New cards

Waar moet je op letten als de cliënt meerde malen na elkaar meningitis doormaakt?

  • “Recidiverende meningitis”

  • Chronische verbinding tussen hersenen en "‘buitenwereld’?

    • Kanaaltje (fistel) (congenitaal / trauma)

  • Klassiek voorbeeld:

    • Breuk van de lamina cribosa (deel zeefbeen ter hoogte van de neus)

      • Neusloop (zoet door hoge glucosegehalte in hersenvocht)

95
New cards

Hoe kan je de plaats van een verbinding tussen de hersenen en ‘buitenwereld’ opsporen?

Cliëntvriendelijke CT

96
New cards

Hoe verloopt de diagnose van meningitis?

  • Op basis van klinische symptomen (meningitis score) & analyse van lumbaalvocht (lumbaalpunctie)

    • Lumbaalpuctie → vaststelling van een bacteriële meningitis, een verhoogd aantal ontstekingen en meestal ook een verhoogd eiwitgehalte

  • Meningitis waarbij geen oorzakelijke kiem kan gekweekt worden uit cerebrospinaalvocht → virale vorm van meningitis

    • Glucose- en eiwitgehalte meestal normaal

97
New cards

Wat zijn de symptomen van meningitis?

  • Hoofdpijn

  • Nekstijfheid

  • Hoge koorts

Aan de hand van de graad tel je de punten op en zo bepaal je de meningitis score

<ul><li><p>Hoofdpijn</p></li><li><p>Nekstijfheid</p></li><li><p>Hoge koorts</p></li></ul><p>Aan de hand van de graad tel je de punten op en zo bepaal je de meningitis score</p><p></p>
98
New cards

Hoe verloopt de behandeling voor meningitis?

  • Bacteriële meningitis → veertiendaagse kuur van intraveneuze antibiotica

  • Kinderen onder 5j → vaccin tegen de meest frequente verwekker meningitis bij jonge kinderen

99
New cards

Wat zijn hersenabcessen?

  • Niet-virale infectie

  • Abces= etterbuil, een meestal duidelijk begrensde ophoping van etter in een niet-geperformeerde ruimte

  • Focale cerebritis, gevolgd door pusvorming en uiteindelijk kapselvorming (empyeem)

100
New cards

Hoe kan een hersenabces ontstaan?

Van veelvoorkomend naar weinig voorkomend:

  • Rechtstreekse spreiding van een infectie in de sinus en het mastoïd naar de hersenen

  • Hematogene uitzaaiing van een infectie elders in het lichaam

  • Ontstaan na een penetrerend hoofdtrauma

  • Onbekend