T3H1: De structuur en verdubbeling van chromosomen

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/138

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

139 Terms

1
New cards

Waaruit bestaat een nucleotide in DNA?

Een desoxyribosemolecule, een fosfaatgroep en een stikstofbase.

2
New cards

Welke stikstofbasen vormen twee waterstofbruggen?

Adenine (A) en Thymine (T).

3
New cards

Welke stikstofbasen vormen drie waterstofbruggen?

Cytosine (C) en Guanine (G).

4
New cards

Wat betekent het dat DNA-strengen complementair zijn?

De volgorde van nucleotiden in de ene streng bepaalt automatisch die in de andere streng.

5
New cards

Hoe zijn de twee DNA-strengen gerangschikt in een dubbele helix?

Ze zijn antiparallel, wat betekent dat het ene uiteinde 5’ is en het andere 3’.

6
New cards

Welke functionele groepen dragen het 5’- en 3’-C-atoom van de desoxyribose?

5’-C draagt een fosfaatgroep, 3’-C draagt een OH-groep.

7
New cards

Wat is het belang van de grote en kleine groeve in de DNA-structuur?

Ze maken de binding van moleculen zoals transcriptiefactoren mogelijk.

8
New cards

Wat is een gen?

Een deel van het DNA dat de code voor een eiwit bevat.

9
New cards

Wat gebeurt er als een gen tot expressie komt?

Het DNA wordt overgeschreven in mRNA en vervolgens vertaald in een eiwit.

10
New cards

Wat is transcriptie?

Het overschrijven van DNA in mRNA, altijd in de 5’-3’-richting.

11
New cards

Welke streng van het DNA dient als template voor transcriptie?

De antisense-streng (niet-coderende streng).

12
New cards

Wat is de coderende streng?

De streng die dezelfde nucleotidevolgorde heeft als het gevormde mRNA (behalve dat T vervangen wordt door U).

13
New cards

Wat is een template (matrijs)?

Een bestaande nucleotidestreng die als basis dient voor een nieuwe streng.

14
New cards

Welke soorten nieuwe strengen kunnen ontstaan uit een template?

Een RNA-streng tijdens transcriptie en een DNA-streng tijdens replicatie.

15
New cards

Hoeveel DNA-moleculen bevat een menselijke lichaamscel?

46 DNA-moleculen of chromosomen.

16
New cards

Wat maakt de sterke opvouwing van DNA mogelijk?

Specifieke eiwitten genaamd histonen.

17
New cards

Wat is een histon?

Een positief geladen eiwit waar het negatief geladen DNA zich omheen wikkelt.

18
New cards

Welke vijf typen histonen bestaan er?

H1, H2A, H2B, H3 en H4.

19
New cards

Wat is een histon-octameer?

Een structuur bestaande uit acht histonen.

20
New cards

Wat is een nucleosoom?

Een histon-octameer met DNA dat er twee keer omheen gewikkeld is.

21
New cards
<p>Benoem de onderdelen: 1</p>

Benoem de onderdelen: 1

histon-octameer

22
New cards
<p>Benoem de onderdelen: 2</p>

Benoem de onderdelen: 2

nucleosoom

23
New cards
<p>Benoem de onderdelen: 3</p>

Benoem de onderdelen: 3

histon

24
New cards
<p>Benoem de onderdelen: 4</p>

Benoem de onderdelen: 4

DNA

25
New cards

Wat is chromatine?

Het complex van DNA en eiwitten in de celkern van eukaryote cellen.

26
New cards

Wat houdt chromatine samen?

Waterstofbruggen en een extra histon-eiwit voor stabiliteit.

27
New cards

Hoe ziet euchromatine eruit onder een microscoop?

Als een kralenketting.

28
New cards

Wat zijn de kenmerken van euchromatine?

  • Minder compact

  • Toegankelijk voor transcriptie

  • Actief DNA

  • Lijkt op een kralenketting

29
New cards

Wat zijn de kenmerken van heterochromatine?

  • Veel compacter

  • Niet toegankelijk voor transcriptie

  • Bevat inactieve genen

  • Vormt een 30 nm vezel

30
New cards
<p>Benoem de onderdelen: 1</p>

Benoem de onderdelen: 1

heterochromatine

31
New cards
<p>Benoem de onderdelen: 2</p>

Benoem de onderdelen: 2

euchromatine

32
New cards

Wat bevat een chromatidedraad?

Een combinatie van euchromatine en heterochromatine.

33
New cards

Wat gebeurt er met chromatine vóór een celdeling?

Het DNA wordt maximaal opgevouwen tot zichtbare chromosomen.

34
New cards

Hoe zien chromosomen eruit onder een lichtmicroscoop?

Als korte, dikke staafjes.

35
New cards

Hoe komt DNA voor tussen twee celdelingen (als de cel zich niet deelt)?

Als een chromatinenetwerk.

36
New cards

Hoe wordt lusvorming ook nog genoemd?

spiralisatie

37
New cards

Wat is het proces waarbij DNA zich opvouwt en compact wordt gemaakt om in de celkern te passen?

condensatie

38
New cards

Geef beknopt de stappen van de vorming van een chromatide.

  1. DNA wikkelt zich rond histonen en vormen zo nucleosomen

  2. De nucleosomen vormen euchromatine (parelsnoer).

  3. Euchromatine wordt verder opgerold naar heterochromatine (30 nm).

  4. Het DNA vormt uiteindelijk de chromatide van het chromosoom.

39
New cards

Wat is de eerste stap van genexpressie?

Het toegankelijk maken van het DNA voor transcriptie-enzymen.

40
New cards

Wat bepaalt de mate van chromatinecondensatie?

De aanwezigheid van methylgroepen en acetylgroepen op de histonstaarten.

41
New cards

Wat is het effect van methylgroepen op DNA?

Het DNA is strak gewikkeld rond histonen en minder toegankelijk voor transcriptiefactoren.

42
New cards

Wat gebeurt er door negatieve acetylgroepen op histonen?

Er is een lossere structuur van DNA door minder sterke aantrekking.

43
New cards

Welke factoren kan epigenetische modificatie beïnvloeden?

Omgevingsfactoren

44
New cards

Wat kunnen externe factoren beïnvloeden?

De structuur van chromatine en dus ook de genexpressie.

45
New cards

Wat is de epigenetica?

De wetenschap die probeert te ontrafelen welke factoren ervoor zorgen dat het DNA of de histonen worden gemodificeerd, en welke gevolgen dat heeft voor de genexpressie.

46
New cards

Kunnen epigenetische modificaties worden doorgegeven aan dochtercellen?

Ja, sommige modificaties kunnen doorgegeven worden.

47
New cards

Wat gebeurde er met kinderen van ondervoede vrouwen in de hongerwinter?

Ze werden geboren met normaal gewicht, maar ontwikkelden later overgewicht, diabetes type 2, en hoge cholesterol.

48
New cards

Wat was er bijzonder aan bij de foetus in de hongerwinter?

Het gen voor de groei had een ander methyleringspatroon.

49
New cards

Wat zijn de onderdelen van een bijenvolk?

Darren (mannelijke bijen), onvruchtbare werksters, en één koningin.

50
New cards

Welke bijen ontstaan uit onbevruchte eitjes?

Darren

51
New cards

Welke bijen ontstaan uit bevruchte eitjes?

werksters

52
New cards

Hoe ontwikkelt een bij zich tot werkster of koningin?

Afhankelijk van de voeding van het vrouwelijke larfje.

53
New cards

Wat is het verschil in het DNA van de koninginnen bij?

Het bevat minder methylgroepen door de voeding (koninginnenbrei) die enzymen remt die DNA methyleren.

54
New cards

In welke vormen komt DNA voor in een niet-delende cel?

Als euchromatine of heterochromatine.

55
New cards

Wanneer is het chromosoom het meest compact?

Vlak voordat de cel zich gaat delen.

56
New cards

Waarom wordt DNA over dochtercellenverdeeld als het gecondenseerd is?

Omdat het makkelijker is om het DNA over beide dochtercellen te verdelen wanneer het sterk gecondenseerd is.

57
New cards

Hoe zijn chromosomen zichtbaar met een lichtmicroscoop aan het begin van de celdeling?

Als korte staafjes.

58
New cards

Wat zijn zusterchromatiden?

De twee helften van eenzelfde chromosoom.

59
New cards

Wat is een centromeer?

De regio waar de zusterchromatiden verbonden zijn door cohesine-eiwitten.

60
New cards

Wat is een kinetochoor?

Een eiwitcomplex waaraan microtubuli kunnen binden tijdens de celdeling.

61
New cards

Waarom worden microtubuli trekdraden genoemd?

Omdat de microtubuli ervoor zorgen dat de zusterchromatiden van een chromosoom uit elkaar worden getrokken tijdens de celdeling.

62
New cards

Wat gebeurt er met het oorspronkelijke chromosoom na de celdeling? (verdeling over de dochtercellen)

Elke dochtercel krijgt één chromatide.

63
New cards
<p>Benoem de onderdelen: 1</p>

Benoem de onderdelen: 1

zusterchromatiden

64
New cards
<p>Benoem de onderdelen: 2</p>

Benoem de onderdelen: 2

kinetochoor

65
New cards
<p>Benoem de onderdelen: 3</p>

Benoem de onderdelen: 3

centromeer

66
New cards
<p>Benoem de onderdelen: 4</p>

Benoem de onderdelen: 4

microtubuli

67
New cards

Wat is een karyogram/chromosomenkaart?

Foto’s van chromosomen gerangschikt in paren volgens grootte en vorm.

68
New cards

Wat zijn geslachtschromosomen?

Chromosomen die het geslacht bepalen, deze chromosomen komen voor bij organismen die zich geslachtelijk voortplanten.

69
New cards

Geef een synoniem voor geslachtschromosomen.

heterosomen

70
New cards

Hoe worden geslachtschromosomen aangeduid?

Met X en Y.

71
New cards

Wat is het verschil tussen het X- en Y-chromosoom?

Het X-chromosoom is groter en bevat meer genen.

72
New cards

Wat is het geslachtschromosoompatroon van een vrouwelijk individu?

XX

73
New cards

Wat is het geslachtschromosoompatroon van een mannenlijk individu?

XY

74
New cards

Waar worden de geslachtschromosomen in het karyogram geplaatst?

Op de laatste plaats.

75
New cards

Wat zijn lichaamschromosomen?

De andere chromosomen, behalve de geslachtschromosomen.

76
New cards

Wat is een synoniem voor lichaamschromosomen?

autosomen

77
New cards

Wat verschilt tussen soorten qua chromosomen?

Het aantal chromosomen en de grootte ervan in de lichaamscellen.

78
New cards

Hoeveel chromosomen bevat een menselijke eicel en zaadcel?

Elke bevat één set van 23 chromosomen.

79
New cards

Hoeveel chromosomensets zitten er in een bevruchte eicel?

Twee chromosomensets, dus 23 chromosomenparen in elke lichaamscel.

80
New cards

Wat bevat elke eicel van de moeder?

Een X-chromosoom.

81
New cards

Wat bevatten de zaadcellen van de vader?

Ofwel een X-chromosoom, ofwel een Y-chromosoom.

82
New cards

Wat bevat elk paar chromosomen?

Twee homologe chromosomen.

83
New cards

Wat betekent "homoloog" in de context van chromosomen?

Chromosomen hebben een gelijkaardige vorm en grootte, en dragen genen voor hetzelfde kenmerk.

84
New cards

Wat zijn allelen?

Verschillende versies van een gen op eenzelfde plaats van homologe chromosomen.

85
New cards

Wat bedoelt men met ‘een cel is 2n’?

De cel heeft n paar chromosomen.

86
New cards

Hoe wordt het chromosomenaantal in een diploïde cel voorgesteld?

Het wordt voorgesteld door 2n, waarbij n het aantal verschillende chromosomen aanduidt.

87
New cards

Wat betekent haploïd (n)?

Organismen hebben slechts één exemplaar van ieder chromosoom. (bv. voortplantingscellen)

88
New cards

Wat komt er voor bij bepaalde aandoeningen (i.v.m. chromosomen)?

Een afwijkend aantal chromosomen.

89
New cards

Wat is een trisomie?

Er zijn drie kopieën van een bepaald chromosoom aanwezig.

90
New cards

Wat is trisomie-21?

Drie kopieën van chromosoom 21, wat leidt tot het downsyndroom.

91
New cards

Wat is monosomie?

Er is een ontbrekend chromosoom, wat meestal leidt tot niet-levensvatbaarheid van het embryo.

92
New cards

Wat is het syndroom van Turner?

Eén ontbrekend X-chromosoom bij meisjes, wat leidt tot medische problemen, maar meestal geen belemmering voor een normaal leven.

93
New cards

Wat is DNA-replicatie?

Het proces waarbij DNA verdubbeld wordt.

94
New cards

Wanneer vindt DNA-replicatie plaats?

Voor de celdeling tijdens de S-fase/synthesefase.

95
New cards

Waarom is DNA-replicatie nodig?

Zodat de dochtercellen elk een kopie van het DNA van de oudercel krijgen.

96
New cards

Welke twee belangrijke stappen omvat DNA-replicatie?

  1. Het ontwinden van DNA

  2. Het aanmaken van complementaire strengen

97
New cards

Wat gebeurt er als eerste tijdens DNA-replicatie?

De twee strengen in de dubbele helix worden uit elkaar gehaald.

98
New cards

Wat veroorzaakt het uit elkaar halen van DNA-strengen?

Spanningen in de keten.

99
New cards

Welke rol heeft DNA-topoisomerase?

Het verbreekt en herstelt bindingen in het DNA om spanningen te verminderen.

100
New cards

Wat doet helicase?

Het verbreekt waterstofbruggen tussen complementaire basen.