Nederlands - beweging

to wade

waden

to saunter

slenteren

to trudge

sjokken

to waddle

waggelen

to turn

draaien

to sprint

spurten

to charge forward

aanstormen

to dash off

stuiven

to trip

struikelen

to kick hard, to stomp

trappen

to stomp

stompen

to brace oneself

schrap zetten

to kick/break in (door, object)

inslaan

to push off (feet leaving surface)

afzetten

to slide (feet dragging objects)

schuiven

to sweep

vegen

to swing (leg)

zwaaien met been

to sway

wiegen

to wobble

wiebelen

to buckle

knikken (knieën)

to limp, hobble

hinken

to bounce lightly

wippen

to tiptoe

tippen

to tap (floor with feet)

aantikken

pace, stride

de pas

stair step

de traptrede

kick (noun)

de schop

limp (noun)

de hink

chase (noun)

de achtervolging

springy

verend

public, audience

het publiek

gathering of people

verzameling mensen

assembly

de bijeenkomst

rabble (derogatory)

her gepeupel

riffraff, scum

het gespuis

scum, lowlifes

het tuig

crowd

de menigte

throng, multitude

de schare

influx, rush of people

de toeloop

procession

de stoet

the people (mass)

het volk

herd

de kudde

to assemble

bijeenkomen

to push forward (in a crowd)

opdringen

to surge

stuwen

to jostle, shove

verdringen

to fan out

uitzwermen

to cheer (crowd)

juichen

to go with the flow

meegaan met de stroom

packed tightly together

dicht opeengepakt

massive, on a large scale

massaal

restless

rusteloos

exuberant, boisterous

uitgelaten

noisy

lawaaierig

to disappear into the crowd

onder de menigte verdwijnen

to stir up the crowd

de menigte in beroering brengen