De onregelmatige werkwoorden

0.0(0)
studied byStudied by 1 person
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/116

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

Liste de TP français à ned

Dutch

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

117 Terms

1
New cards
mordre
bijten beet beten gebeten
2
New cards
apparaitre, s'avérer
blijken bleek bleken gebleken
3
New cards
rester
blijven bleef bleven gebleven
4
New cards
glisser
glijden gleed gleden gegleden
5
New cards
saisir
grijpen greep grepen gegrepen
6
New cards
regarder
kijken keek keken gekeken
7
New cards
recevoir
krijgen kreeg kregen gekregen
8
New cards
souffrir
lijden leed leden geleden
9
New cards
paraitre
lijken leek leken geleken
10
New cards
rouler
rijden reed reden gereden
11
New cards
s'élever
rijzen rees rezen gerezen
12
New cards
sembler
schijnen scheen schenen geschenen
13
New cards
écrire
schrijven schreef schreven geschreven
14
New cards
couper
snijden sneed sneden gesneden
15
New cards
causer du regret
spijten speet speten gespeten
16
New cards
augmenter
stijgen steeg stegen gestegen
17
New cards
lutter
strijden streed streden gestreden
18
New cards
repasser
strijken streek streken gestreken
19
New cards
disparaître
verdwijnen verdween verdwenen verdwenen
20
New cards
comparer
vergelijken vergeleek vergeleken vergeleken
21
New cards
indiquer
wijzen wees wezen gewezen
22
New cards
se taire
zwijgen zweeg zwegen gezwegen
23
New cards
décider
besluiten besloot besloten besloten
24
New cards
plonger
duiken dook doken gedoken
25
New cards
siffler
fluiten floot floten gefloten
26
New cards
sentir
ruiken rook roken geroken
27
New cards
fermer
sluiten sloot sloten gesloten
28
New cards
offrir
bieden bood boden geboden
29
New cards
profiter de
genieten genoot genoten genoten
30
New cards
choisir
kiezen koos kozen gekozen
31
New cards
mentir
liegen loog logen gelogen
32
New cards
tirer (arme)
schieten schoot schoten geschoten
33
New cards
interdire
verbieden
34
New cards
perdre
verliezen verloor verloren verloren
35
New cards
voler (air)
vliegen vloog vlogen gevlogen
36
New cards
geler
vriezen vroor vroren gevroren
37
New cards
raser
scheren schoor schoren geschoren
38
New cards
peser
wegen woog wogen gewogen
39
New cards
briller
blinken blonk blonken geblonken
40
New cards
boire
drinken dronk dronken gedronken
41
New cards
résonner
klinken klonk klonken geklonken
42
New cards
puer, empester
stinken stonk stonken gestonken
43
New cards
forcer
dwingen dwong dwongen gedwongen
44
New cards
sauter
springen sprong sprongen gesprongen
45
New cards
chanter
zingen zong zongen gezongen
46
New cards
relier
verbinden verbond verbonden verbonden
47
New cards
trouver
vinden vond vonden gevonden
48
New cards
commencer
beginnen begon begonnen begonnen
49
New cards
imaginer
verzinnen verzon verzonnen verzonnen
50
New cards
gagner
winnen won wonnen gewonnen
51
New cards
grimper
klimmen klom klommen geklommen
52
New cards
prendre peur
schrikken schrok schrokken geschrokken
53
New cards
souffler
blazen blies bliezen geblazen
54
New cards
laisser
laten liet lieten gelaten
55
New cards
dormir
slapen sliep sliepen geslapen
56
New cards
tomber
vallen viel vielen gevallen
57
New cards
quitter
verlaten verliet verlieten verlaten
58
New cards
aider
helpen hielp hielpen geholpen
59
New cards
courir
lopen liep liepen gelopen
60
New cards
mourir
sterven stierf stierven gestorven
61
New cards
jeter
werpen wierp wierpen geworpen
62
New cards
tenir
houden hield hielden gehouden
63
New cards
crier
roepen riep riepen geroepen
64
New cards
cuire
bakken bakte bakten gebakken
65
New cards
s'appeler
heten heette heetten geheten
66
New cards
rire
lachen lachte lachten gelachen
67
New cards
charger
laden laadde laadden geladen
68
New cards
deviner
raden raadde raadden geraden
69
New cards
séparer
scheiden scheidde scheidden gescheiden
70
New cards
laver
wassen waste wasten gewassen
71
New cards
rencontrer
ontmoeten ontmoette ontmoetten ontmoet
72
New cards
se détendre
zich ontspannen ontspande ontspanden ontspannen
73
New cards
manger
eten at aten gegeten
74
New cards
guérir
genezen genas genazen genezen
75
New cards
donner
geven gaf gaven gegeven
76
New cards
lire
lezen las lazen gelezen
77
New cards
oublier
vergeten vergat vergaten vergeten
78
New cards
etre assis, s'asseoir
zitten zat zaten gezeten
79
New cards
valoir
gelden gold golden gegolden
80
New cards
toucher
treffen trof troffen getroffen
81
New cards
tirer
trekken trok trokken getrokken
82
New cards
se battre
vechten vocht vochten gevochten
83
New cards
partir
vertrekken vertrok vertrokken vertrokken
84
New cards
envoyer
zenden zond zonden gezonden
85
New cards
visiter
bezoeken bezocht bezochten bezocht
86
New cards
penser
denken dacht dachten gedacht
87
New cards
apporter
brengen bracht brachten gebracht
88
New cards
acheter
kopen kocht kochten gekocht
89
New cards
pouvoir (permission)
mogen mocht mochten gemocht
90
New cards
vendre
verkopen verkocht verkochten verkocht
91
New cards
chercher
zoeken zocht zochten gezocht
92
New cards
porter
dragen droeg droegen gedragen
93
New cards
creuser
graven groef groeven gegraven
94
New cards
frapper
slaan sloeg sloegen geslagen
95
New cards
demander
vragen vroeg vroegen gevraagd
96
New cards
aller
gaan ging gingen gegaan
97
New cards
pendre
hangen hing hingen gehangen
98
New cards
recevoir
ontvangen ontving ontvingen ontvangen
99
New cards
casser
breken brak braken gebroken
100
New cards
venir
komen kwam kwamen gekomen