1/18
Sociologie H4 - criminologie 1e bachelor UGent
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
Ontlastingsmechanisme
Ontstaat door een historisch proces van instituionalisatie. Instituties zorgen voor en regelen een aantal universele aspecten van het menselijke samenleven door het opleggen van passende interactiepatronen: voortplanting, seksueel contact, zorg voor kinderen, socialisatie, opvoeding, zingeving, verdeling van macht, productie, sociale controle.
Primaire instituties
Een aantal voorzieningen of instituties die behoeften bevredigen.
Secundaire instituties
De instituties die de primaire instituties organiseren.
Klassieke conditionering
De geconditioneerde stimulus wordt de geconditioneerde respons.
Operante conditionering
Houdt verband met de min of meer permanente gedragsveranderingen die met de gevolgen van een bepaald gedrag samenhangen.
Play stage
Belangrijke fase in het eigenlijke socialisatieproces. In dit stadium nemen kinderen het gedragspatroon van anderen in het spel over. Tussen drie en zes jaar.
Game stage
Belangrijke fase in het eigenlijke socialisatieproces. In dit stadium leert het kind rekening te houden met meerdere anderen tegelijkertijd en dan meer bepaald met de attitudes en rollen van alle anderen die bij een bepaalde georganiseerde activiteit betrokken zijn.
Generalized other
De rollen van de leden van allerlei georganiseerde groepen geïnternaliseerd, dan is men een min of meer volwassen persoon.
Me & I
Het gesocialiseerde aspect van de persoonlijkheid, de afspiegeling van de maatschappij, plus het strikt individuele, niet-gesocialiseerde element in die persoonlijkheid.
Structurele ambivalentie
Een situatie waaring vanuit de sociale verhoudingen tegenstrijdige eisen van personen gesteld worden, duidt Merton aan als dit.
Psychoanalyse
Deze techniek heeft als doel inzicht te krijgen in het emotionele leven van mensen door hen vrij te latenpraten over hun emoties.
Oedipuscomplex
Het mannelijk kind ervaart een sterk antagonisme tegenover zijn vader, concurrent voor de lichaamswarmte van de moeder.
Zelfwaardering
De evaluatie die we op onszel toepassen, wordt aangeduid als zelfbeeld. Positieve evaluatie of negatieve evaluatie.
Spacing of geboorteafstand
Het negatieve effect van het innemen van een van de laatste posities in de kinderrij vervalt wanneer de intervalperiodes tussen de geboorten relatief lang zijn.
Primogeniture
Een samenleving waar de eerstgeborene ook de voornaamste of de enige erfgenaam is, zal geboorterang een ander effect hebben dan in samenlevingen waar geen eerstegeboorterecht heerst.
Normatieve referentiegroep
Die fungeert als een bron van waarden en normen waarop een persoon zijn gedrag afstemt.
Comparatieve referentiegroep
Die fungeert als een vergelijkingsbasis en door een individu wordt aangewend om haar.zijn eigen situatie te beoordelen.
Anticipatory socialization
Wanneer de betrokkene binnen de eigen groep in hoge mate opwaarts beroepsmobiel is.
Doorkruisende referentieschema’s
Meer dan een referentiegroep.