9) Kaarten: Psychologie: HC 9 IQ | Quizlet

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/38

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

39 Terms

1
New cards

Intelligentie

de globale of samengestelde capaciteit van een individu om doelgericht te handelen, rationeel te denken en op een effectieve wijze om te gaan met zijn omgeving

2
New cards

Binet-Simon test

- bepalen van verstandelijke leeftijd voorspelt toekomstige prestaties

- als kind van 6 dingen kan zoals kind van 7 is verstandelijke leeftijd 7

3
New cards

Stanford-Binet test

- eerste IQ-test

IQ = mental age/chronological age x 100

4
New cards

Weschsler test

WAIS, WISC, WPPSI => WISC-V

5
New cards

WISC-V

verschillende subtests rond 5 'primaire indexen':

1. verbaal begrip index

2. visueel ruimtelijke index

3. fluid redeneer index

4. werkgeheugen index

5. verwerkingssnelheid index

6
New cards

Verbaal begrip index (VBI) (WISC-V)

vermogen van het kind om verworven woordkennis op te halen en toe te passen

7
New cards

Visueel ruimtelijke index (VRI) (WISC-V)

vermogen van het kind om visuele details te evalueren en visueel-ruimtelijke relaties te begrijpen

8
New cards

Fluid redeneer index (FRI) (WISC-V)

vermogen van het kind om de onderliggende relatie tussen visuele objecten te zien/redeneervaardigheden te gebruiken

9
New cards

Werkgeheugen index (WgI) (WISC-V)

vermogen van het kind om visuele en auditieve info bewust te registreren, vast te houden en te manipuleren

10
New cards

Verwerkingssnelheid index (VsI) (WISC-V)

snelheid en accuraatheid van visuele identificatie en nemen van beslissingen

11
New cards

Raven's Progressive Matrices

Twee reeksen getoond volgens bepaald logisch principe, in derde reeks ontbreekt laatste figuur

12
New cards

Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid

de mate van overeenstemming tussen verschillende beoordelaars - uitgedrukt in correlatiecoëfficiënt tussen uitkomst twee beoordelaars

13
New cards

Test-hertestbetrouwbaarheid

gelijkheid tussen score op meetmoment 1 en meetmoment 2 - uitgedrukt in correlatiecoëfficiënt tussen twee meetmomenten

14
New cards

Standaardisatie

test moet gestandaardiseerd afgenomen worden - test wordt steeds op dezelfde manier afgenomen

15
New cards

Validiteit

test is valide als hij meet wat hij wilt meten

16
New cards

Criteriumvaliditeit

in welke mate hangt score op test samen met score op ander relevante constructen?

17
New cards

Ijking

het testresultaat moet kunnen afgezet worden tegenover de resultaten van een ijkings- of normeringsgroep om het resultaat zinvol te kunnen interpreteren

18
New cards

Normaalverdeling/distributie

individuele score wordt vergeleken met een representatieve referentiegroep van leeftijdsgenoten

19
New cards

TIQ

totaal IQ-score

20
New cards

Percentiel

beter dan x% van de normgroep

21
New cards

90% betrouwbaarheidsinterval

houdt rekening met meetfout, drukt uit in welk bereik werkelijke score met 90% zekerheid ligt

22
New cards

Charles Spearman

- is IQ 1 eigenschap, of bestaat dit uit deelaspecten

- factoranalyse

- g-factor

- bevinding: alle subtests correleren positief met elkaar

23
New cards

Factoranalyse

verschillende IQ-tests afnemen bij grote groep - kijken naar correlaties tussen subtesten

factoranalyse vertelt welke onderliggende factoren aan de basis liggen

24
New cards

G-factor (Spearman)

general intelligence

25
New cards

Raymond Cattell

Gf - Gc

-> CHC-model van intelligentie

26
New cards

CHC-model

Gf

Gq

Gc

Grw

Gwm/Gsm

Gv

Ga

Glr

Gs

Gt

= brede cognitieve vaardigheden (bcv)

27
New cards

Gf

= vloeiende intelligentie

= probleemoplossend vermogen

= de vaardigheid om mentale operaties te gebruiken wanneer geconfronteerd met relatief nieuwe taak die men niet automatisch kan oplossen

28
New cards

Gc

= gekristalliseerde intelligentie

= kennis en vaardigheden uit vroegere ervaringen

= verworven (verbale) kennis

29
New cards

Gq

= kwantitatieve kennis

= verworven wiskundige kennis

30
New cards

Grw

= lezen en schrijven

= verworven kennis om te lezen en schrijven, zich uit te drukken in geschreven taal

31
New cards

Gwm/Gsm

= werkgeheugen

= vaardigheid om info kort te onthouden of verwerken

32
New cards

Gv

= visuele informatieverwerking

= vaardigheid om visuele patronen en prikkels waar te nemen, te analyseren

33
New cards

Ga

= auditieve informatieverwerking

= vaardigheid om auditieve prikkels waar te nemen, te analyseren

34
New cards

Glr

= langetermijngeheugen

= vaardigheid waarmee informatie efficiënt opgeslagen en opgehaald wordt

35
New cards

Gs

= verwerkingssnelheid

= vaardigheid om eenvoudige cognitieve taken vloeiend en automatisch uit te voeren

36
New cards

Gt

= reactietijd

= snelheid van reageren

37
New cards

Normatief

score persoon tegenover normgroep

38
New cards

Relatief

score persoon binnen eigen scores

39
New cards

Flynn-effect

verklaring stijging IQ-scores doorheen 20e eeuw (vooral Gf) aan omgevingsfactoren