1/38
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Intelligentie
de globale of samengestelde capaciteit van een individu om doelgericht te handelen, rationeel te denken en op een effectieve wijze om te gaan met zijn omgeving
Binet-Simon test
- bepalen van verstandelijke leeftijd voorspelt toekomstige prestaties
- als kind van 6 dingen kan zoals kind van 7 is verstandelijke leeftijd 7
Stanford-Binet test
- eerste IQ-test
IQ = mental age/chronological age x 100
Weschsler test
WAIS, WISC, WPPSI => WISC-V
WISC-V
verschillende subtests rond 5 'primaire indexen':
1. verbaal begrip index
2. visueel ruimtelijke index
3. fluid redeneer index
4. werkgeheugen index
5. verwerkingssnelheid index
Verbaal begrip index (VBI) (WISC-V)
vermogen van het kind om verworven woordkennis op te halen en toe te passen
Visueel ruimtelijke index (VRI) (WISC-V)
vermogen van het kind om visuele details te evalueren en visueel-ruimtelijke relaties te begrijpen
Fluid redeneer index (FRI) (WISC-V)
vermogen van het kind om de onderliggende relatie tussen visuele objecten te zien/redeneervaardigheden te gebruiken
Werkgeheugen index (WgI) (WISC-V)
vermogen van het kind om visuele en auditieve info bewust te registreren, vast te houden en te manipuleren
Verwerkingssnelheid index (VsI) (WISC-V)
snelheid en accuraatheid van visuele identificatie en nemen van beslissingen
Raven's Progressive Matrices
Twee reeksen getoond volgens bepaald logisch principe, in derde reeks ontbreekt laatste figuur
Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid
de mate van overeenstemming tussen verschillende beoordelaars - uitgedrukt in correlatiecoëfficiënt tussen uitkomst twee beoordelaars
Test-hertestbetrouwbaarheid
gelijkheid tussen score op meetmoment 1 en meetmoment 2 - uitgedrukt in correlatiecoëfficiënt tussen twee meetmomenten
Standaardisatie
test moet gestandaardiseerd afgenomen worden - test wordt steeds op dezelfde manier afgenomen
Validiteit
test is valide als hij meet wat hij wilt meten
Criteriumvaliditeit
in welke mate hangt score op test samen met score op ander relevante constructen?
Ijking
het testresultaat moet kunnen afgezet worden tegenover de resultaten van een ijkings- of normeringsgroep om het resultaat zinvol te kunnen interpreteren
Normaalverdeling/distributie
individuele score wordt vergeleken met een representatieve referentiegroep van leeftijdsgenoten
TIQ
totaal IQ-score
Percentiel
beter dan x% van de normgroep
90% betrouwbaarheidsinterval
houdt rekening met meetfout, drukt uit in welk bereik werkelijke score met 90% zekerheid ligt
Charles Spearman
- is IQ 1 eigenschap, of bestaat dit uit deelaspecten
- factoranalyse
- g-factor
- bevinding: alle subtests correleren positief met elkaar
Factoranalyse
verschillende IQ-tests afnemen bij grote groep - kijken naar correlaties tussen subtesten
factoranalyse vertelt welke onderliggende factoren aan de basis liggen
G-factor (Spearman)
general intelligence
Raymond Cattell
Gf - Gc
-> CHC-model van intelligentie
CHC-model
Gf
Gq
Gc
Grw
Gwm/Gsm
Gv
Ga
Glr
Gs
Gt
= brede cognitieve vaardigheden (bcv)
Gf
= vloeiende intelligentie
= probleemoplossend vermogen
= de vaardigheid om mentale operaties te gebruiken wanneer geconfronteerd met relatief nieuwe taak die men niet automatisch kan oplossen
Gc
= gekristalliseerde intelligentie
= kennis en vaardigheden uit vroegere ervaringen
= verworven (verbale) kennis
Gq
= kwantitatieve kennis
= verworven wiskundige kennis
Grw
= lezen en schrijven
= verworven kennis om te lezen en schrijven, zich uit te drukken in geschreven taal
Gwm/Gsm
= werkgeheugen
= vaardigheid om info kort te onthouden of verwerken
Gv
= visuele informatieverwerking
= vaardigheid om visuele patronen en prikkels waar te nemen, te analyseren
Ga
= auditieve informatieverwerking
= vaardigheid om auditieve prikkels waar te nemen, te analyseren
Glr
= langetermijngeheugen
= vaardigheid waarmee informatie efficiënt opgeslagen en opgehaald wordt
Gs
= verwerkingssnelheid
= vaardigheid om eenvoudige cognitieve taken vloeiend en automatisch uit te voeren
Gt
= reactietijd
= snelheid van reageren
Normatief
score persoon tegenover normgroep
Relatief
score persoon binnen eigen scores
Flynn-effect
verklaring stijging IQ-scores doorheen 20e eeuw (vooral Gf) aan omgevingsfactoren