Kaarten: Vocabulaire français trajet 3 | Quizlet
Studied by 0 people
Learn
Practice Test
Spaced Repetition
Match
Flashcards1/56
There's no tags or description
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
57 Terms
l'inventeur (m), l'inventrice (f)
de uitvinder, de uitvindster
l'invention (f)
de uitvinding
l'objet (m)
het voorwerp
le produit
het product
le système
het systeem
adapter
aanpassen
bricoler
knutselen, doe-het-zelven
le bricoleur
de knutselaar, de doe-het-zelver
l'énergie (f)
de energie
le fonctionnement
de werking
développer
ontwikkelen
employer, utiliser
gebruiken
inventer
uitvinden
le but
het doel
choisir
kiezen
proposer de
voorstellen om te
l'avantage (m)
het voordeel
écologique
ecologisch
efficace
efficiënt
innovant(e)
innoverend
inutile
nutteloos
original(e)
origineel
pratique
praktisch, handig
rechargeable
herlaadbaar
réutilisable
herbruikaar
solaire
zonne-
utile
nuttig
changer
veranderen
créer
creëren, ontwikkelen
enlever
wegnemen, verwijderen
fabriquer
fabriceren
falloir, il faut
moeten, men moet/er is nodig
mesurer
meten
peser
wegen
produire
produceren
se servir de
gebruikmaken van
l'adapteur (m)
de adapter
le bouton
de knop
l'emploi (m)
het gebruik
activer
activeren, inschakelen
appuyer sur
drukken op
brancher
aansluiten
désactiver
uitschakelen
insérer
insteken
programmer
programmeren
valider
bevestigen
à l'aide de
met behulp van
l'appareil (m)
het toestel
l'écran (m)
het scherm
l'électricité (f)
de elektriciteit
l'outil (m)
het werktuig, het gereedschap
la dimension
de afmeting, de omvang
la forme
de vorm
le poids
het gewicht
la taille
de maat, de grootte
simple
simpel, eenvoudig
servir à
dienen tot/voor