Woordenlijst: Engels -> Nederlands

on, at, to

aan

to continue

aanhouden

to place

aanbrengen

to offer

aanbieden

special offer

aanbieding

offer

aanbod

to install

aanleggen

to register

aanmelden

to arrive

aankomen

to touch

aankomen

to preserve

aanhouden

to fix

aanbrengen

building contractor

aannemer

kitchen sink

aanrecht (het)

to appeal to

aanspreken

next

aanstaand

coming

aanstaand

number (several)

aantal

to put on

aantrekken

to point out

aanwijzen

to be present or available

aanwezig

to put on, to turn on

aanzetten

friendly, nice, reasonable

aardig

geography

aardrijkskunde

absolutely

absoluute

certainly

absoluut

to accept

accepteren

accountant

accountant (de, -s)

auditor

accountant (de, -s)

behind

achter

surname

achternaam

family name

achternaam

on the back (of a bicycle)

achterop

active

actief

activity

activiteit

of present interest, topical

actueel

administration

administratie (de, -s)

administrative

administratief

address

adres (de, -sen)

advertisement

advertentie (de, -s)

lawyer

advocaat (de, advocaten)

solicitor

advocaat (de, advocaten)

occassionally

af en toe

now and then

af en toe

section

afdeling (de, -en)

department

afdeling (de, -en)

to dry (the dishes)

afdrogen

affinity

affiniteit

previous

afgelopen

last

afgelopen

to finish

afmaken

to complete

afmaken

to pay

afrekenen
Can also use betalen. According to internet, betalen can be used in any situation, unlike afrekenen

to rinse, to wash away

afspoelen

to make an appointment

afspreken

appointment

afspraak

remote control

afstandsbediening

passive

afwachtend

reluctant

afwachtend

dishes

afwas (de)

to do dishes

afwassen

cooker hood

afzuigkap (de, -pen)

agenda

agenda

diary

agenda

agent

agent

policeman

agent

already

al

alcohol

alcohol (de)

both

allebei

everyday

alledaags

ordinary

alledaags

alone

alleen

only

alleen

single

alleenstaand

all

allemaal

together

allemaal

allergy

allergie (de, allergieën)

allergic

allergisch

all kinds of

allerlei

everything

alles

as

als

if

als

when

als

as follows

als volgt

please

alsjeblieft, alstublieft

always

altijd

ambitious

ambitieus

civil servant

ambtenaar (de, ambtenaren)

pineapple

ananas (de, -sen)

other

ander

different

ander

one and a half

anderhalf

else

anders

otherwise

anders

answer

antwoord (het, -en)

chemist

apotheek (de, apotheken)

apartment

appartement (het, -en)

apple

appel (de, -s)

april

april

file cabinet

archiefkast (de)