Statistiek 3 voor Pedagogen – Hoorcollege week 4

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/31

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

32 Terms

1
New cards

Dummyvariabele

Een kunstmatig gecreëerde variabele die een categorie (bijv. geslacht) omzet naar 0/1-waarden om in regressie-analyse te kunnen opnemen.

2
New cards

Effectcodering

Codering waarbij categorieën de waarden −1 en +1 krijgen; b0 is dan het totaalgemiddelde en b1 de afwijking (effect) t.o.v. dat gemiddelde.

3
New cards

Intercept (b0)

Het geprojecteerde gemiddelde van Y wanneer alle voorspellers 0 zijn; bij dummycodering het groepsgemiddelde van de referentiecategorie.

4
New cards

Slope (b1)

De regressiecoëfficiënt die de verandering in Y per eenheid X beschrijft; bij dummy’s het gemiddelde verschil tussen twee groepen.

5
New cards

Interactie-term

Productvariabele (bijv. geslacht × jaren ervaring) die toelaat te testen of de relatie tussen X en Y verschilt per categorie.

6
New cards

Moderatorvariabele

Variabele (meestal kwalitatief) die de sterkte of richting van een verband tussen X en Y beïnvloedt; wordt onderzocht via interactie-termen.

7
New cards

Enkelvoudige regressie

Model met één kwantitatieve voorspeller X voor één kwantitatieve uitkomst Y.

8
New cards

Meervoudige regressie

Model met meerdere kwantitatieve voorspellers (en eventueel dummy’s) om Y te verklaren.

9
New cards

ANOVA

Analyse-techniek voor één kwantitatieve Y en één kwalitatieve X om gemiddelde groepsverschillen te testen via de F-toets.

10
New cards

Factoriële ANOVA

ANOVA-uitbreiding met twee of meer kwalitatieve factoren, inclusief hun interacties.

11
New cards

ANCOVA

Analyse van covariantie: combineert kwalitatieve factor(en) en één of meer kwantitatieve covariaten om groepsgemiddelden op Y te vergelijken na correctie voor de covariaat.

12
New cards

Covariaat

Kwantitatieve variabele die in ANCOVA wordt opgenomen om extra variantie in Y uit te leggen en/of confounding te reduceren.

13
New cards

Gecorrigeerde groepsgemiddelden

Gegevens op Y die zijn ‘bijgesteld’ voor verschillen in de covariaat, zodat groepen op een vergelijkbaar covariaat-niveau worden vergeleken.

14
New cards

Parallelle hellingen-assumptie

Aanname in ANCOVA dat de relatie covariaat-Y dezelfde helling heeft in alle groepen (geen interactie tussen factor en covariaat).

15
New cards

Type I som van kwadraten

Stapsgewijze toewijzing van verklaarde variantie; eerst covariaat, daarna factor (volgordegevoelig).

16
New cards

Type III som van kwadraten

Gelijktijdige methode; elke factor krijgt de variantie toegewezen die resteert nadat alle andere al in het model zitten (volgorde-onafhankelijk).

17
New cards

Levene-test

Statistische toets op gelijke varianties tussen groepen; belangrijk bij AN(O)VA en ANCOVA.

18
New cards

Kolmogorov-Smirnov-test

Niet-parametrische toets om te beoordelen of residuen normaal verdeeld zijn.

19
New cards

F-toets

Verhouding tussen verklaarde en onverklaarde variantie; bepaalt of groeps- of modelverschillen statistisch significant zijn.

20
New cards

Tukey-post-hoc-test

Multiple-comparison methode om alle groepsparen te vergelijken terwijl familie-wijde fout wordt gecontroleerd.

21
New cards

Bonferroni-correctie

Aanpassing van α om meervoudige toetsen conservatiever te maken door α door het aantal toetsen te delen.

22
New cards

Contrast (a priori)

Vooraf gespecificeerde vergelijking van (geweegde) groepsgemiddelden om gerichte hypotheses te testen.

23
New cards

Effectgrootte η²

Proportie verklaarde totale variantie door een factor; eenvoudige (‘overall’) effectgrootte.

24
New cards

Partiële η²

Proportie verklaarde variantie nadat andere voorspellers uit de noemer zijn verwijderd; meestal groter dan eenvoudige η².

25
New cards

Lord’s paradox

Situatie waarin ANOVA op verschil-scores en ANCOVA op eind-scores met covariaat tot tegengestelde conclusies leiden wegens afhankelijkheid tussen factor en covariaat.

26
New cards

Simpson’s paradox

Fenomeen waarbij een trend in afzonderlijke groepen omkeert of verdwijnt wanneer groepen worden samengevoegd.

27
New cards

Lineaire relatie-assumptie

Voorwaarde dat Y lineair samenhangt met de covariaat in ANCOVA.

28
New cards

Homogeniteit van variantie

Aanname dat de spreiding op Y binnen alle groepen gelijk is; beoordeeld met Levene-test of boxplots.

29
New cards

Outliercontrole (3sd-regel)

Praktijk waarbij observaties verder dan drie standaarddeviaties van het gemiddelde als uitbijter worden beschouwd.

30
New cards

Boxplot

Grafiek die mediaan, kwartielen en mogelijke outliers visualiseert; nuttig voor variantie- en outlierdetectie.

31
New cards

Orthogonaliteit

Eigenschap dat contrasten of variabelen onafhankelijk (ongecorreleerd) zijn, wat interpretatie van effecten vereenvoudigt.

32
New cards

Covariate adjustment

Het ‘rescalen’ van Y in ANCOVA door groepsverschillen op de covariaat te verwijderen.