1/328
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Tetrarchie
een staatsvorm ingevoerd door keizer Diocletianus in het late Romeinse Rijk waarbij de macht verdeeld werd onder 4 personen: 2 caesars en 2 augustus'. De caesar had minder macht dan een augustus, maar was wel diens opvolger.
prefectuur
een ambtsgebied in de Late Oudheid
civitates
verwees in de Oudheid, binnen de bestuursorganisatie van het Romeinse Rijk, naar zowel een vorm van burgerschap als een administratief gebied.
curia
de lokale stadsraad in de Late Oudheid waarin de lokale elites of curiales zetelde.
curiales
lokale elites die zetelden in de lokale stadsraad of curia. Deze curiales ondernamen pogingen om meer respectabiliteit & sociale mobiliteit te verkrijgen door het publieke leven in de stad te financieren uit eigen zak, tempels te bouwen, activiteiten te organiseren, etc. Curiales waren ook verantwoordelijke voor de inning van de staatsbelastingen, de rechtspraak en onderhoud van de publieke infrastructuur, monumenten, vervoer en de postdienst. Hun macht verzwakte in de 5de eeuw door de opkomst van het christendom dat tegen heidense luxe was en afkering had voor deze curiales, dus deze functie werd steeds minder aantrekkelijk om te bekleden
limes
verdedigingssysteem van de Late Oudheid bestaande uit gebieden met daarrond een systeem van verdedigingstorens
foederati
barbaarse volkeren die in de 4de en 5de eeuw het Romeinse keizerrijk hielpen verdedigen tegen binnenvallende legers. Zij hadden een verdrag of foedera met het keizerrijk waarbij men toelating had zich ergens te vestigen rond de grens als bufferzone
comitates
volgelingen van een Germaanse leider die gebonden waren aan deze leider door een eed van trouw
gefolgschaft
de groep gewapende volgelingen van een barbaarse krijgsheer
chiefdom
bestond uit een leider en zijn gefolgschaft. Deze leider kon zijn volgelingen aan zich binden door hen bescherming en een deel van de buit te bieden. Deze waren vooral te vinden in het noorden
res publica
bezit van de staat. In de middeleeuwen was dit persoonlijker, vb. de koning als eigenaar van een gebied dat hij beheerste.Men probeerde dit Romeinse idee opnieuw in te voeren in de Karolingische periode. Met andere woorden het creëren van een gecentraliseerde staat waarin alle macht bij de vorst lang en niet versnipperd lag. Dit bleef echter een idee.
barbaren
de term barbaren werd gebruikt voor iedereen die geen Romeins burgerschap had. Barbaren in het noorden waren sedentair-agrarisch en leefden in kleine permanente nederzettingen, waarbij de nadruk vooral lag op veeteelt. Ze kunnen ingedeeld worden in 3 grote cultuur: Kelten, Germanen & Slaven. Barbaren in het oosten waren Indo-Europese die een nomadische levensstijl hadden zoals de Hunnen.
(Visi-)Goten
'visi' betekent westen, daar het de Goten waren die naar het Westen trokken. De Goten waren afkomstig uit Oost-Europa en waren mogelijks omwille van de komst van de Hunnen in 375 gemigreerd van Tracië naar het Oost-Romeinse Rijk. De Romeinen lieten de Goten integreren in hun rijk, maar al gauw zouden ze voor problemen beginnen zorgen in de regio rondom Constantinopel. Hierdoor werden ze verplaats naar de balkan, waar ze tot op het einde van de 4de eeuw actief waren als foederati. In 410 wordt Rome geplunderd door de Gotische leider, Alarik. Na de plunderingen in Italië vestigden ze zich in Aquitanië en in het noorden van het Iberisch schiereiland.
Vandalen
oostelijke Germanen. Deze migreerden samen met de Sueben en Alanen in 406 naar de Rijn, waar ze een confederatie zouden vormen. Ze maakten gebruik van de dichtgevroren Rijn om zo de natuurlijke grens van het West-Romeinse Rijk te kunnen oversteken met plundertochten in de richting van het Iberisch schiereiland als doel. In de 5de eeuw trekken zij zuidwaarts van het Iberisch schiereiland naar Noord-Afrika eeuw om zich daar te vestigen. In 533 veroverde het Oost-Romeinse Rijk onder Justianus het gebied terug op de Vandalen.
Sueben
Deze migreerden samen met de Vandalen en Alanen in 406 naar de Rijn, waar ze een confederatie zouden vormen. Ze maakten gebruik van de dichtgevroren Rijn om zo de natuurlijke grens van het West-Romeinse Rijk te kunnen oversteken met plundertochten in de richting van het Iberisch schiereiland als doel. Ze worden uiteindelijk overwonnen door de Visigoten.
Alanen
(Alemannen) uit Zuid-West Duitsland. Deze migreerden samen met de Sueben en Vandalen in 406 naar de Rijn, waar ze een confederatie zouden vormen. Ze maakten gebruik van de dichtgevroren Rijn om zo de natuurlijke grens van het West-Romeinse Rijk te kunnen oversteken met plundertochten in de richting van het Iberisch schiereiland als doel.
In de 5de eeuw trekken zij zuidwaarts van het Iberisch schiereiland naar Noord-Afrika eeuw om zich daar te vestigen.
Burgundoines
kwamen, net als de Vandalen, uit Centraal-Europa. Zij migreerden en vestigden zich echter in het begin van de 5de eeuw in het Midden Rijngebied aan de grens van het West-Romeinse Rijk. De Burgundoines kwamen daar echter in confrontatie met de Hunnen. De gebeurtenis die via orale overlevering tot het Niebelungenlied gegroeid is in 1200.
Niebelungenlied
de confrontatie tussen de Burgundoines en de Hunnen in de 5de eeuw. Deze is via orale overlevering gegroeid tot het Niebelungenlied in 1200.
Franken
kwamen oorspronkelijk uit onze gewesten. Ze waren actief als foederati waardoor er een geleidelijke boerenkolonisatie kon plaatsvinden. Zij waren een volk dat uit meerdere clans bestond. Het waren onder andere deze Franken die een sterk regerende dynastie hadden neergezet die een grote invloed had in de vroege middeleeuwen. Zo breidde de Frankische koning Clovis het rijk enorm uit. Daarnaast was Clovis ook één van de eerste die zich liet bekeren tot het christendom.
Allemannen
kwamen oorspronkelijk uit het gebied ten noorden van de Rijn. Ze waren eerst actief als foederati waardoor er een geleidelijke boerenkolonisatie plaatsvond
Salische Franken
een afsplitsing van de Franken in de 3de eeuw
Angelen en Saksen
migreerde vanaf het begin van de 5de eeuw geleidelijk uit Zuid-Scandinavië en Noord-Duitsland naar Groot-Brittannië. Daar werden ze met open armen ontvangen door de Romano-Britten aangezien er nood was aan een federatie tegen de Schotten en Ieren. Door vermenging met de Romano-Britten romaniseerden de Angelen en Saksen zich geleidelijk en namen uiteindelijk de overhand op het Britse eiland. Nadat zij de macht hadden overgenomen, werden er ongeveer 7 koninkrijken opgericht.
Hunnen
in het midden van de 5de eeuw kwam Atilla de Hun aan de macht van de Hunnen. Hij slaagde erin van de Hunnen een gevreesd volk te maken. Ze chanteerde ondermeer het Oost-Romeinse Rijk voor tribuutbetalingen en leverden occasioneel diensten als foederati voor het West-Romeinse Rijk
Ostrogoten
waren een pion van het Oost-Romeinse Rijk, maar richtten een Ostrogotisch koninkrijk op in het noorden van Italië en zagen zichzelf als voortzetters van het West-Romeinse Rijk. Het Oost-Romeinse Rijk verloor door de Ostrogoten de controle over Italië waardoor tussen 535 en 552 de Gotische Oorlogen plaatsvonden tegen keizer Justinianus. Zij stonden onder leiding van Theodorik (492 - 526) die was aangesteld, om de orde te handhaven in Italië, door het Oost-Romeinse Rijk.
Langobarden
hadden een interessante rechtstractie met een eigen sociale hiërarchie waarin de vrouw zelfstandig was. Er was echter wel 1 probleem: de Langobarden werden namelijk gezien als inferieur, aangezien ze een ketterse variant van het christendom aanbaden: het arianisme. Het gebied van de Langobarden werd rond 774 veroverd door de Franken.
Concilie v. Nicea (325)
besluit om verschillende patriarchaten op te richten (vb. Jeruzalem, Alexandrië,...), deze staan allen op gelijke voet.
heresia
ketterij -> hebben meningsverschillen over de orthodoxie (inhoud van de christelijke leer)
-> daaruit verschillende discussies over katholieke dogma's (bv. heilige Drievuldigheid of zuiverheid/vrije wil van spirituele elite)
Monofysieten
zien christendom enkel als goddelijke natie. (aard van christus = goddelijk)
Nestorianen
zien christendom enkel als menselijke natie. (christus = menselijk)
arianisme
zowel Jezus als de Heilige Geest worden gezien als scheppingen van God, die ondergeschikt zijn. Jezus is hierbij alleen ondergeschikt aan God, terwijl de Heilige Geest ondergeschikt is aan zowel Jezus als God. De Langobarden waren aanhangers van deze ketterse ideologie.
pelegianisme
het geloof dat iedereen een vrije wil heeft en de keuze tussen goed en kwaad kan maken, dus kiezen voor het christendom ofwel de verwerping ervan.
donatisme
een stroming in het vroege christendom met de ideologie dat het christendom alleen maar was voor degenen die smetteloos waren. Deze zuivere gelovigen waren diegene die onder de vervolging van Diocletianus hun geloof niet hadden verloochend. Dit impliceert dat de kerk voorbestemd is voor een elite wat het tegenovergesteld is van het universalisme van de kerk.
Vetus Latina
verzamelnaam voor Latijnse Bijbelvertalingen die ontstaan zijn, voordat de Vulgaat, de Latijnse Bijbelvertaling door Hiëronymus, de standaardbijbel werd voor de Latijn sprekende westerse christenen. Vetus Latina betekent Oud Latijn. De Vetus Latina wordt ook wel de Oud-Latijnse Bijbel genoemd.
Vulgata
een belangrijke Bijbelvertaling in het Latijn, die tussen 390 en 405 door Hiëronymus in werd gemaakt.
Adelskirche/eigenkerken
veel edelen stichtten in de vroege middeleeuwen een eigen kerk voor hun zielenheil. Dit zijn kerken die geen bezit waren van de kerk maar die deel waren van het familiepatrimonium van de oprichter. Deze kerken werden niet alleen opgericht voor de zielenheil van de heer, maar ook om diens familiaal bezit te verzekeren om overtollige kinderen daar in de clerus te laten gaan om een versnippering van grond tegen te gaan.
tienden
de kerk verwierf o.a. inkomsten via tienden. Dit was een percentage van de oogst van de akker dat aan de kerk werd afgestaan. Het percentage was echter niet altijd 10% en verschilde van regio tot regio.
privilegium fori
het recht van alle geestelijken om berecht te worden in een kerkelijke rechtbank
privilegium immunitatis
het recht dat alle geestelijken vrijgesteld werden van dienstplicht en wereldlijke belastingen
metropolitanen
bij bisschoppen die gevestigd waren in grote steden, waardoor ze meer prestige hadden dan andere bisschoppen. Na verloop van tijd verdwenen metropolitanen en vestigden de aartsbisschoppen zich in grote steden.
vergadercultuur
een belangrijk aspect van de kerkelijke organisatie. Deze droeg bij aan de eenheid van de kerk. Zo vonden er doorheen de geschiedenis meerde concilies en synodes plaats. Daarnaast waren sommige vergaderingen ook oecumenisch wat wil zeggen dat de vergaderingen waren tussen vertegenwoordigers van verschillende regio's.
eremitisme
een stroming binnen het christendom waarbij monniken zich van de samenleving afzonderen en leven zoals kluizenaars. Een eremiet is dus een religieuze man of vrouw die in afzondering leeft buiten de bewoonde wereld.
cenobitisme
het leven in een georganiseerde gemeenschap als monnik
peregrinatio
houdt in dat een monnik op bedevaart moest gaan door het landschap en daar de meest extreme omstandigheden moest gaan opzoeken. Dit rondzwerven werd ook gecombineerd met het verspreiden van het christendom.
stabilitas loci
uit de kloosterregels van Sint Benedictus; het gebonden zijn aan een bepaald klooster
ora et labora
uit de kloosterregels van Sint Benedictus dat zegt dat een monnik moest bidden en werken
apostolische opdracht
tijdens de vroege christianisering waren er meerdere fasen en golven. Het christendom was een universele godsdienst die voor iedereen is. Om deze reden werd het christelijke geloof gepredikt en verspreid
elitebekering (496 Clovis)
Clovis was de eerste Germaanse vorst die ervoor koos om zich te bekeren tot het christendom. Na hem legden missionarissen verbanden met de heersende elite van Germaanse stammen en bekeerde ze tot het christendom. De rest van de bevolking volgden hun leiders en bekeerden zich ook tot het christendom.
syncretisme
de vermenging van meerdere religieuze tradities. Het christendom had zich zo ontwikkeld door het combineren van diverse mengvormen. Zo werden Germaanse, Romeinse, Keltische, etc... tradities met elkaar vermengd. Mensen behielden hun heidense tradities na het bekeren tot het christendom. Zo zijn er nog steeds grafgiften teruggevonden in de graven van christenen. Dit was een dubbele verzekering.
Sol Invictus
de officiële zonnegod van het latere Romeinse Rijk. Constantijn de Grote liet voor zijn bekering tot het christendom munten slaan met de afbeelding van Sol Invictus en liet per decreet de dag van de zon tot de officiële Romeinse rustdag uitroepen. Dit is een voorbeeld van syncretisme.
caeseropapisme
een staatsvorm waarbij de wereldlijke leider ook de geestelijke leider is en de wereldlijke macht ingrijpt in de geestelijke rechten van de Kerk
hiërocratie
verdedigd door Ambrosius; een ideologie die zegt dat de hoogste autoriteit niet bij de wereldlijke maar bij de geestelijke macht ligt
Patrimonium Sancti Petri
de erkenning van de voorloper van Vaticaanstad-> 8e eeuse alliantie tussen Frankische rijk (Pepijn de Korte) en de paus => afspraak: bieden Franken bescherming en kronen tot heilige vorst in ruil van pauselijke gebieden waarover paus beide religieuze en wereldlijke macht over heeft
diaconie
een dienst aan mensen die door christenen wordt verricht uit liefde tot God
concilie/synode
de vergadering van bisschoppen in de christelijke kerk, bevoegd in zaken betreffende de dogma's. In de vroege middeleeuwen werden er ook oecumenische concilies gehouden voor de gehele christenheid en op regionaal niveau. Ze werden meestal bijeengeroepen en voorgezeten door lekenheersers
oecumenisch
het streven naar toenadering tussen de verschillende christelijke kerken in de vroege middeleeuwen
patronage
een sociaal ongelijke betrekking waarbij de hogergeplaatste of patroon gunsten verlengde aan een lagergeplaatste of client in ruil voor eerbetoon, trouw of diensten
hagiografie
een bibliografie van een heilige
renovatio imperii
na de val van het West-Romeinse Rijk in 476 ontstond in het Oost-Romeinse Rijk de renovatio-gedachte, waarbij men probeerde het Romeinse Rijk terug in haar volle glorie te herstellen. Ze waren echter niet in staat om het Rijk terug tot 1 geheel te maken aangezien het na een tijd zelf in de problemen geraakte.
corpus iuris civilis
er was een juridische basis nodig om het rijk onder controle te houden en één te houden. Daarom vaardigde keizer Justinianus de Corpus iuris civilis uit. Dit was een burgerlijk wetboek dat in het Latijn was geschreven. Deze had weinig impact in het Byzantijnse Rijk, sinds ze hier Grieks spraken, maar wel een impact in het Westen waar het gebruikt werd voor staatsvorming.
iconoclasme
het verzet tegen de verering van iconen, waarbij om ideologische redenen beelden vernietigd of verwijderd worden
Mare Nostrum
de Romeinse aanduiding voor de Middellandse Zee, die na gebiedsuitbreiding door keizer Augustus de 'binnenzee' geworden was
Islam
betekent letterlijk de onderwerping aan Allah
Koran
het heilige boek van de Islam. De Koran wordt gezien als het woord van God dat Mohammed op aarde heeft openbaart. Het is geschreven in het Arabisch en is verdeeld in 114 soera's.
sharia
het wetboek voor alle moslims. Overal in het kalifaat gold dus dezelfde wetgeving, een gegeven dat voor samenhorigheid zorgde.
orthopraxie
het correct uitoefenen van algemeen geldende regels en opvattingen. Dit is een belangrijk gegeven in de Islam. Het houdt dus in dat gedrag belangrijker is en ook precies is neergeschreven in de Islam.
sura
hoofdstuk in de Koran
sira
een reeks teksten met biografieën van de profeet.
hadith
teksten die praktische organisatie binnen de Islam moesten toelichten.
soenna
een van de vier bronnen van het islamitische recht, de samenstelling van de hadith & de sira.
Dar-al Islam
letterlijk het huis van de Islam
dhimmi
een jood of christen die onder dwang het oppergezag en de superioriteit van de islam herkent.
ramadan
9de maand in de islamitische jaarkalender. Tijdens die maand vasten moslims tussen ochtendschemering en zonsondergang. 'Vasten' betekent hier: geen eten, drinken of seks.
sjieten
shi at Ali; kozen in de opvolgingscrisis na de dood van Mohammed partij voor Ali, de neef van Mohammed. Onderling zijn ze ook nog verdeeld in andere varianten zoals de Twaalfvers/Jafari en de Zeveners/Ismaili
Jafari
een variant binnen het sjiisme die zeiden dat er na Ali nog 11 andere imams waren
Ismaili
een variant binnen het sjiisme die in totaal maar 7 imams erkennen
kalifaat
een staat die geregeerd wordt door een kalief/ opvolger van de islamitische profeet Mohammed. Een kalief bevat zowel seculaire als wereldlijke macht.
scabini
mensen uit opkomende aristocratische lagen die de functie kregen om recht uit te spreken
weergeld
de soms geld om een vete te stoppen wat evenveel was als de soms geld die men plakte op het hoofd van een weerbare, vrije man. In de 4de en 5de eeuw waren er standaard vrije lieden onder een chief.
vrije weerbaren
speelden in de late oudheid en vroege middeleeuwen een zeer belangrijke rol in de maatschappij. Ze hadden dienstplicht en deden aan rechtspraak. Na verloop van tijd verwaterde de dienstplicht door militaire specialisatie. De edelen specialiseerden zich in oorlogsvoering, werden beroepssoldaten en namen zo de militaire rol van weerbaren. Door de degradatie van de vrije weerbaren ontstonden er 3 standen: de bellatori (degenen die strijden), de oratori (degenen die bidden) en de laboratori (degenen die werken).
horigheid
de verzamelterm voor uiteenlopende vormen van juridische onvrijheid van boeren. Horigen waren gebonden aan de grond op een domein of landgoed, die zij veelal in erfelijk bezit hadden. In ruil stonden ze een deel van de opbrengst af aan de domeinheer en waren ze verplicht tot arbeidsdiensten. De domeinheer oefende ook (lagere) rechtsmacht uit over de horigen op zijn gronddomein.
domaniaal stelsel
hofstelsel; een exploitatiesysteem van grote landgoederen gebaseerd op arbeidsdiensten en leveringen in natura door horigen of onvrije boeren aan de landsheer. De hoven heetten op het continent villae.
grondheerlijkheid
een heerlijkheid die in handen was van een grondheer of grootgrondbezitter. Het was onderdeel van het hofstelsel
domeinen/vroonhoven
de hoeve van een landsheer, van waaruit de omringende landbouwgronden werden geëxploiteerd, gedeeltelijk met horige boeren volgens het systeem van het hofstelsel.
villae
een landdomein bestaande uit boerderij- en woongebouwen binnen het hofstelsel
saalland/herenland
de grond van de domeinheer binnen het hofstelsel
hoevenland
de omliggende grond van de domeinheer die door halfvrije of horige boeren werd bewoond of bewerkt
surplusextractie
de horige moet verschillende diensten aanbieden aan de heer. Typisch hierin is dat er geen herinvestering van de overschotten is, want de horige staat dit af aan de heer
polyptieken
documenten gevonden over Karolingische abdijen. De enige bronnen die tot nu toe gevonden zijn gaan over de organisatie van een domein, dit doordat de clerici toen de enigen waren die dingen neerschreven
denarii
een zilveren munt die in de 7de eeuw werd ingevoerd in Europa voor regionale handel
Rossmen
zeelieden binnen de Vikingen
renovatio imperium romanorum
de intentie om het Romeinse Rijk te herstellen of te doen herleven. Onder meer Karel de Grote was een aanhanger van deze gedachte.
vadsige koningen
alle Frankische koningen die de aspecten van het regeren overlieten aan hofmeiers. De koning deed met andere woorden niets meer. Deze term wordt gebruikt om te verwijzen naar de Merovingische koningen.
Vita Karoli
de biografie van Karel de Grote die geschreven werd door Einhard
Karolingische Minuskel
het Karolingische lettertype
capitularia
de schriftelijke koninklijke verordeningen waarmee Karel de Grote en zijn opvolgers de wetgeving bekendmaakten. Dit werd gebruikt vanaf het begin van de 8ste eeuw tot het einde van de 9de eeuw en verspreid werden over heel het Karolingische Rijk.
vazal
een ondergeschikte in een feodaal contract, gehouden aan loyale raad en daad voor zijn heer, in ruil voor diens bescherming en inkomen
feodo-vazallistische verhouding
een contractuele, asymmetrische verhouding tussen vrije personen van ongelijke status, heer en vazal genoemd, waarbij politieke en militaire steun werden uitgewisseld tegen bescherming en onderhoud in de vorm van een geldbedrag of een leen
feodale samenleving
een middeleeuwse samenleving kan feodaal zijn en worden genoemd wanneer en voor zover feodo-vazallistische verhoudingen toegepast worden op cruciale sectoren zoals openbaar bestuur, landsverdediging en de verdeling van aristocratisch grondbezit. Vanaf de 12de eeuw is deze omschrijving van toepassing voor grote delen van West-Europa, zij het uitsluitend binnen de elite.
vazalliteit
een vassus was een hofpersoneelslid uit de Merovingische periode die echter onder de Karolingen een dienstrelatie aanging met de keizer en zo belangrijke uitvoerders werden van het vorstelijke gezag.
De relatie tussen leenheer en leenmaan had niks te maken met horigheid. Beide groepen waren vrije juridische gelijken, enkel op vlak van politieke en socio-economische macht verschilden ze van macht.
Deze relatie is dus voorwaardelijk en verbreekbaar.
homagium
een ceremonie uit de middeleeuwse feodaliteit waarbij de vazal zich door een ritueel publiekelijk als man van zijn heer presenteerde