Duits H1 vwo 4

zonder meer, per se

unbedingt

elkaar, wederzijds

gegenseitig

solliciteren

sich bewerben

achteraf

im Nachhinein

onderzoeken

forschen

van gedachten wisselen

sich austauschen

het eens zijn

sich einig sein

elkaar aanvullen

sich ergänzen

zelfstandig

eigenständig

de prestatie

die Leistung

het verlangen

die Sehnsucht

desondanks

trotzdem

vaak

häufig

de afstand

die Entfernung

het welzijn

das Wohlbefinden

verminderen

verringen

het effect

die Wirkung

de beslissing

die Entscheidung

onlangs

neulich

toen, destijds

damals

voortdurend

ständig

nauwelijks

kaum

oppervlakkig

oberflächlich

de waardering

die Wertschätzung

per se

unbedingt

de afstand

die Entfernung

lukken

klappen

op de hoogte houden

auf dem Laufenden halten

scheiden, uit elkaar gaan

sich scheiden lassen

verhuizen

ausziehen

stichten

gründen

de opvang, de verzorging

die Betreuung

rekening houden met

Rücksicht nehmen auf

de mislukking, flop

der Misserfolg

ambitieus

ehrgeizig

falen, mislukken

scheitern

iets halen, voor elkaar krijgen

etwas schaffen

zich niet klein laten krijgen

sich nicht unterkriegen lassen

teleurgesteld

enttäuscht

(voor een examen) zakken

durchfallen

zich helemaal down voelen

am Boden zerstört sein

gênant

peinlich

de outsider

der AuBerseiter

geleden

vor

volgens

laut

anders

sonst

het gat

die Lücke

het bezoek

der Besuch

het familielid

der Verwandte

de humor

der Humor

de kus

der Kuss

de mentor

der Klasenlehrer

de partner

der Partner

de afspraak

die Verabredung

het bericht

die Nachricht

de relatie

die Beziehung

de sfeer

die Stimmung

het gesprek

das Gespräch

de interesse

das Interesse

de ontmoeting

das Treffen

de verhouding

das Verhältnis

afgesproken hebben met

verabredet sein mit

blij zijn

sich freuen

elkaar leren kennen

sich kennenlernen

goed humeur hebben

gute Laune haben

iets gemeenschappelijk hebben

etwas gemeinsam haben

krijgen

bekommen, bekommen

kunnen opschieten met

sich verstehen mit

ontmoeten

sich treffen, getroffen

samenwonen

zusammenleben

scheiden

sich scheiden lassen

spijten

leidtun, leidgetan

trouwen

heiraten

verliefd worden op

sich verlieben in

zoenen

sich küssen

bekend

bekannt

beleefd

höflich

bevriend

befreundet

gelukkkig

glücklich

gênant

peinlich

gescheiden

geschieden

getrouwd

verheiratet

grappig

lustig

jammer

schade

moedig

mutig

slank

schlank

stom

doof

sympathiek

sympathisch

trots

stolz

verdrietig

traurig

verschrikkelijk

schrecklich

zenuwachtig

aufgeregt

al

schon

echt

wirklich, echt

hetzelfde, dezelfde

dieselbe, dasselbe, derselbe

hoewel

obwohl

in ieder geval

auf jeden Fall

toch

ja

misschien

vielleicht

pas

erst