1/58
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Sociale-tijdsdiagnosevraag
‘in welke maatschappij leven wij thans?’
Sociologische tijdsdiagnose
we maken röntgenfoto van maatschappij en gaan adhv gegevens en theoretische concepten op zoek naar structuurkenmerken van de maatschappij
Structuurkenmerk/ structureel kenmerk
een essentiele en duurzame eigenschap van een sociaal verband zoals een samenleving, die licht werpt op haar globale functioneren en geordende karakter
vb: voor modern-westerse samenleving: hoge graad van arbeidsverdeling
Arbeidsdeling/taakdifferentiatie
het krijgen van elk een specifieke taak voor elk lid of groepen van een sociaal verband, binnen bepaald sociaal verband (vb: ziekenhuis) worden enorm veel verschillenden taken uitgeoefend
Sociale differentiatie
het bestaan van verschillen ((of ‘differenties’) tussen sociale eenheden die aan de hand van een eenduidig principe kunnen worden gedefinieerd
Verticale sociale differentiatie
opdeling van samenleving in ongelijk gerangschikte lagen (bv klassendifferentiatie, etnische en geslachtsdifferentiatie; is meteen ook structuurkenmerk van onze maatschappij)
Horizontale sociale differentiatie
gelijke sociale eenheden (vb: economie, politiek, onderwijs)
Maatschappelijke functies
de algemene opgave waarvoor iedere samenleving zich gesteld ziet
Functionele differentiatie
het uiteenvallen van de samenleving in relatief zelfstandige sociale eenheden die zich toeleggen op het vervullen van telkens één enkele maatschappelijke functie
Functiesystemen
economie, politiek, wetenschap, recht, onderwijs, …—> functionele subdomein, deeldomein —> men verandert dagelijks meermaals van functiesysteem (vb student-consument-lezer)
~niet hierharch gerangschikt, staan naast elkaar —> evenwaardig
~allemaal afhankelijk van elkaar
Dwarsverbindingen
binnen ieder functiesysteem geeft algemene taak aanleiding tot verdere interne taakdifferentiatie
~algemene maatschappelijke opgave/functie wordt via interne taakdifferentiatie waargemaakt —> uiteenlopende beroepsposities, bevoegden, lonen
niet enkel lesgeven aan unief, maar ook onderzoek doen —> fucntionele differentiatie binnen eenzelfde georganiseerd verband
Structurele maatschappelijke verandering
een duurzame ontwikkeling of evolutie die gevolgen heeft voor het globale functioneren en de algemene ordening van een sociaal verband
Tweedeling
structuurkenmerken van de voormoderne maatschappij afgezet tegenover die van moderne maatschappij
Gemeinschaft/gemeenschaps (Tönnies)
een sociaal verband waarbinnen een grote onderlinge samehorigheid of solidariteit bestaat op grond van een sterke wederzijdse affectieve betrokkenheid
—> hecht geintegreerd, solide sociale normen waar quasi iedereen zich spontaan aan houdt
bloedgemeenschap
gebaseerd op verwantschap
plaatsgemeenschap
gebaseerd op nabuurschap
geestesgemeenschap
gebaseerd op vriendschap
Gesellschaft/gemeenschap (Tönnies)
sociaal verband met een berekend individualisme waarbij mensen uit eigenbelang ruilverhoudingen met andere aangaan
Doelrationeel handelen
de doordachte of berekende, planmatige omgang met middelen en hun gekende neveneffecten met het oog op bereiken van een doel
Doelrationalisatie
het handelen binnen verschillende maatschappelijke deeldomeinen wordt almaar doelrationeler
Modernisering
het modern worden van een voormoderne of traditionele samenleving
Moderniteit
het geheel van structuurkenmerken dat de moderne samenleving en cultuur karakteriseert
Veelvoudige moderniteiten
de veelvoudigheid van moderniteit
moderne samenleving
structureel ingesteld op verdere veranderingen naar de toekomst toe; nieuwsgierigheid, veranderingsbereidheid
premodernde samenleving
gericht op traditie, het verleden, “zo hebben we het altijd gedaan”
Koppeling tussen territorialiteit en sociabiliteit
deze koppelingslaat op toenemende ontdubbeling van mondiale sociale ruimte in ruimte van plaatsen en ruimte van stromen
Ruimte vanplaatsen (space of places)
een geheel van gescheiden geografische plaatsen of territoria waarbinnen mensen met lekaar omgaan op basis van fysieke co-presentie/aanwezigheid vb: voetpad, cafe, aula
Ruimte van stromen (space of flows)
materiële organisatie van gelijktijdige sociale praktijken die opereren via stromen (consequenties van interactie tussen fysiek ontkoppelde-niet samen aanwezige- sociale actoren)
vb: communicatie via sociale media (onrechtstreeks)
Globalisering
een meervoudig proces, omdat het zicht afspeelt binnen de voorheen al bestaande matrix van functionele differentiatie
Functioneel gedifferentieerde globalisering
alle functiesystemen worden op eigen specifieke manier geglobaliseerd
Culturele homogenisering
de uitvlakking van culturele verschillen door de globale distributie en receptie/perceptie van dezelfde cultuuruiting (vb: taal, muziek, literatuuur, …)
conservatieven
proces van culturele homogenisering= verlies van culturele identiteit
progressieven/links
culturele homogenisering= verlies van culturele identiteit
Globalisering, versie ‘links’/progressieven
een modniaal systeem met een westers centrum en een uitgebreide periferie dat tot op een zekere hoogte de vroegere koloniale verhoudingen continueert
verdringingseffect/crowding out
(GOOGLE: als mensen die niet in het evenement geïnteresseerd zijn, het gebied verlaten (inwoners) of vermijden (toeristen).
speelt wel degelijk rol binnen domeinen als populaire muziek, film en tv
Glocalisatie
wisselwerking tussen het globale en het lokale niveau, dus van globaal circulerende stromen en meer plaatsgebonden stromen,—> territoriaal afgrensde cultuuruiting en culturele praktijken, artefacten worden gecustomized in versch plaaysgebonden lokale culturele contexten vb: mckroket in NED
(culturele) Hybridisering/creolisering
het vermengen van globale formats met lokale vormen van culturele expressie
vb: hiphop heeft overal gelijke basis maar cultuur gebonden sounds
Persoonlijke beslissingsvrijheid, autonomie
geen voorgekauwde levens meer; zelf keuzes over alles
Individualisering
sociaal-cultureel bekeken een detraditionalisering/ontroutinisering van het individuele leven
keuzedwang
sociale vanzelsprekendheid van tradities valt weg —> men moet zelf beslissingen nemen
keuzestress
kiespijn, paradox van keuzes maken: vrije keuze maken betekend keuzevrijheid vernietigen
suburbanisatie
gezinnen losgetrokken van traditionele buurtverbanden
vloeibare identiteit
identiteit is geen vast gegeven; door globalisering zijn onze sociale bindingen heel veranderlijk, en dus ook onze identiteit
identificatie
je identificeren met iets
nooit eindigende, altijd ovoltooide en oopen activiteit
auntheniticiteitsethos
het kunnen ontwikkelen van het eigen zelf, zelfontplooing, in de richtinggevende waarde
Traditie
een geheel van zelfsprekende opvattingen en handelingsgewoonten dat ver terugreikt in de tijd en zonder veel reflexiviteit van generatie op generatie wordt doorgegeven
Zuil
omkadert zijn leden van de wieg tot het graf via een netwerk van organisaties die alle dezelfde levensbeschouwing uitdragen; het netwerk is ook aangesloten op een
Authenticiteitsethos
het kunnen ontwikkelen van een eigen zelf, dus zelfontplooiing of zelfverwerkelijking, de richtingggevende waarde
zelfreligie
waren zelf gezien als quasigod, vereerd en met eerbied behandeld
De eerste of eenvoudige modernisering
de overgang van een traditionele agrarische samenleving naar een moderne industriële maatschappij
Secularisering
scheiding kerk en staat, godsdienst en wetenschap
Tweede of reflexieve modernisering
algemene veronderstellingen en nieuwe tradities van de industriële samenleving beginnen hun vanzelfsprekendheid te verliezen
Risicomaatschappij
een samenleving met een hoog risicobewustzijn inzake het grootschalig gebruik van wetenschap en technologie
Postmoderniteit
de modernde geest die een lange, aandachtige, nucthere blik op zichzelf en de moderne samenleving werpt,
we bevinden ons voorbij moderniteit
Maatschappelijke dedifferentiatie
voorheen bestaande harde grenzen of verschillen tussen de diverse functiesystemen eroderen, waardoor hun functioneren met elkaar verstrengeld raakt
Vermarkting
onderwijs, gezondheidszorg, overheidsdiensten -→ krijgen economische connotatie
~leerlingen, patiënten of burgers veranderen in consumenten en cliënten
Mediëring
de instrumentele inzet van technische of sociaalnetwerkmedia binnen maatschappelijke praktijken als onderwijs of politiek
Sociaalnetwerkmedia
~vergroten de potentiële horizon aan sociale relaties, verhoudingen of betrekkingen
Mediatisering
rechtstreekse verandering van manier waarop functiesysteem specifieke maatschappelijke taak vervult, onder invloed van massamedia
bv politici beïnvloeden op tv-scherm de lopende besluitvoering