1/52
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
interferentie
het proces waarbij 2 of meer golven door combinatie elkaar versterken of verzwakken
diffractie
is het beeld dat men ziet door het geheel van additieve of inhiberende interferentie van golven
brandpuntsafstand, focale lengte
is de afstand tussen de lens enerzijds en het punt waarin de stralen convergeren na passage doorheen de lens anderzijds
angulaire aperatuur
is de helft van de hoek alfa van de lichtkegel die vanuit het specimen doorheen de objectieflens gaat
resolutie
is de kleinste afstand tussen 2 punten waarbij deze 2 punten nog als 2 afzonderlijke punten kunnen gezien worden
aberraties
lensafwijking
schaduweffect
het effect bij de diferentieel interferentiecontrast microscoop doordat de fasenverschillen aan 1 kant van de cel positief zijn en negatief aan de andere kant
anisotroop
is een eigenschap van materialen waarbij de fysieke eigenschappen variëren afhankelijk van de richting waarin gemeten wordt.
luminescentie
is het proces waarbij licht geabsorbeerd wordt door een bepaald molecule waarna dze molecule zelf licht uitzendt
excitatielicht
is het specifieke licht dat wordt gebruikt om een bepaalde stof te stimuleren zodat deze luminescentie of fluorescentie vertoont.
emissielicht
is het licht dat wordt uitgezonden door een stof als gevolg van energieabsorptie en excitatie.
fosforescentie
is wanneer de emissie van licht blijft bestaan na de belichting
fluorescentie
is wanneer de emissie van licht met langere golflengte tijdens de duur van de belichting en stopt onmiddellijk wanneer de excitatiebron wegvalt.
versnellingsvoltage
hoe hoger we het voltage zetten, hoe hoger de versnelling van de elektronen tussen kathode en anode zullen zijn
beam deflectors
het concentreren van de eleketronenbundel tot 1 punt dat vervolgens het oppervlak van het specimen aftast.
autolyse
celdood, celafbraak
basofiel
negatieve geladen weefsel- of celdelen waar een basische kleurstof zich heeft opgezet
acidofiel, eosinofiel
positieve geladen weefsel- of celdelen waar een zure kleurstof zich heeft opgezet
orthochromatisch
het gekleurde weefsel draagt de kleur van de aangewende kleurstof
metachromatisch
het gekleurde weefsel draagt een andere kleur dan de aangewende kleurstof
cel
de inhoud van de compartimenten van levende organismen
nucleus
celker
protoplasma
alle levende substantie van de cel
nucleoplasme, karyoplasma
de materie van de kern
cytoplasma
de materie rondom de kern
kernmembraan, kernenvelop
membraan rondom de nucleoplasma
celmembraan
membraan rond de cel
organellen
structuren die in de meeste cellen voorkomen, kleine interne orgaantjes met een zeer specifieke functie in het metabolisme van de cel
interdigitationes
het contactvlak tussen de plasmalemmata rechtlijig, dat zorgt voor mechanische hechting van de cellen en het vergroten van het celoppervlak
macula
vlek
zonula
ring
nexus, gap junction
een vlekvormigd differentiatie, die wat de contactvorming betreft, een stadium vertegenwoordigt tussen occludens en adherenstype
cytose
waarneembare opname en afgifte
diapedese
verschijnsel waarbij cellen doorheen de weefsels migreren
polykaryocyten
cellen met talrijke kernen
ribosomen
korrels van Palade
polysomen, polyribosomen
gegroepeerde ribosomen
endoplasmatisch reticulum
ER
ruw endoplasmatisch reticulum
RER
glad endoplasmatisch reticulum
GER
ergastoplasma
een lichtmicroscopische weergave van dicht gestapelde RER en ribosomen
Stof van Nissl
verschillende groepjes basofiele stof verspreid over het zenuwcellichaam
sarcoplasmatisch reticulum
GER in de hartspiercel en dwarsgestreepte spiercel
microsoom
zijn artefacten die ontstaan tijdens de fractionering van cellen, vooral bij de isolatie van het ER. Het zijn kleine, gesloten vesicles gevormd uit fragmenten van het ER-membraan, ribosomen en andere cellulaire componenten.
golgie-apparaat, golgi-complex
geheel van structuren die behoren tot het apparaat en die in 1 bepaalde cel aanwezig zijn
dictyosoom, golgi-stapel
een morfologische eenheid van het complex waarin de voornaamste golgi-onderdelen aanwezig zijn
mitochondrie
organel dat instaat voor ATP aanmaak
chondrioom
het geheel van mitochondriën in de cel
sarcosoom, neurosoom, gliosoom
benamingen voor mitochondriën in de spiercellen (dwarsgestreept), zenuwcellen en neurogliacellen
cilium
trilhaar
flagellum
een grotere uitgave van een cilium
stereocilium
geen trilhaarslag en moet beschouwd worden als een oppervlaktetoename van de celmembraan