Kaarten: kwalitatieve data-analyse H2 | Quizlet

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/58

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

59 Terms

1
New cards

waarom wetenschapsfilosofie

- vormt het kader voor elke vorm van onderzoek

-> bepaalt verschillende aspecten van het onderzoek: doel, methoden, relatie participant & onderzoeker, etc

- laat toe onderzoek naar waarde te schatten binnen het kader waarin het gebeurt

- laat toe kritisch na te denken over impliciete aannamen in onderzoek

2
New cards

Wetenschapsfilosofie

Onderdeel van de filosofie dat zich bezighoudt met vragen als: wat is wetenschap, wat is wetenschappelijke kennis, hoe verwerf je die wetenschappelijke kennis, wat is de relatie tussen wetenschap en samenleving.

3
New cards

wetenschapsfilosofie sterk bepalend voor

- de aard van onderzoeksvragen

- onderzoeksdoel

- keuze van methoden

- relatie onderzoeker en onderzoeksobject

4
New cards

spanningsveld: wat is dominant kwalitatief/kwantitatief onderzoek

beiden menselijk psychisch functioneren beschouwen

kwalitatief

- de betekenis en constituerende rol van de socioculturele en talige context van elk soort psychisch functioneren

kwantitatief

- vertrekt van een cognitieve focus & een computer- of machine metafoor

=> Algemeen belangrijk: de assumpties of vooronderstellingen die ten grondslag liggen aan verschillende onderzoeksbenaderingen

5
New cards

in de literatuur worden twee fundamentele denkwijzen of wetenschappelijke benaderingen beschreven

1. Dilthey

- natuurwetenschappen

- geesteswetenschappen

2. Bruner

- paradigmatisch of logisch-wetenschappelijke vorm

- narratief

6
New cards

Dilthey

natuurwetenschappen en geesteswetenschappen hebben een radicaal andere aard, doel en methoden

7
New cards

doel natuurwetenschappen

Dilthey

= verklaren (erklären)

- sociaalhistorisch perspectief naar ontwikkeling individu in hun geleefde ervaring is curicaal

- onmogelijk om psychologie los van maatschappelijk en sociale interacties te beschouwen

8
New cards

doel geesteswetenschappen

Dilthey

begrijpen (verstehen)

- tot wetmatige causale verklaringen komen

9
New cards

Bruner

er zijn twee modaliteiten van het denken: een paradigmatische of logisch wetenschappelijke vorm en narratief

10
New cards

paradigmatisch of logisch-wetenschappelijk

Bruner

- reflecteert objectieve, deterministische wereld

- verwant aan postpositivistische natuurwetenschappen

- abstracte ams-dan stellingen

- kwantitatieve gevoeligheid

11
New cards

narratief

Bruner

- reflecteert geconstrueerde wereld

- verwant aan sociale en humane wetenschappen

- verhalen om zin te verlenen aan gebeurtenissen

- kwalitatieve gevoeligheid

onvermijdelijk: mens is als betekenisverlenend & intentioneel wezen die steeds binnen een bepaalde context begrepen dient te worden

12
New cards

verwantschap: Dilthey

- kwantitatieve en natuurwetenschappelijke benadering (paradigmatisch ~Bruner)

- kwalitatieve en geesteswetenschappelijke benadering (narratief ~Bruner)

-> niet absoluut determinered

-> mixed-method benadering

13
New cards

Burner: mixed-method benadering

= cijfers vanuit narratieve denkwijze benaderen door ze te contextualiseren, en niet als absolute wetmatigheden te beschouwen

14
New cards

wetenschapsfilosofische paradigma's

wetenschap niet neutraal: vertrekken vanuit een reeks veronderstellingen

- verschillende denkwijzen leiden tot verschillende visies, geeft richting aan het gehele onderzoeksproces

- ene model niet beter da andere, wel fundamenteel verschillend (ene model niet herleiden tot andere)

15
New cards

Verschillende paradigma's / waarop veronderstellingen gesitueerd kunnen worden

niveau's waarop we veronderstellingen hebben

1) ontologie

2) epistemologie

3) methodologie

16
New cards

ontologie

= betreft onze aannames over wat de aard van de realiteit is en het zijn is

- algemeen: realisme vs relativisme (realisme gaat uit van één realiteit, relativisme van meerdere realiteiten)

- meestal: de realiteit bestaat niet, wij construeren actief de realiteit

- nauw verwant aan epistemologie

17
New cards

epistemologie

= betreft onze aannames over wat geldt als kennis en hoe kennis verworven kan worden

- gaat over aard, oorsprong, voorwaarden en reikwijdte van onze kennis en weten

- relatie tussen participanten en onderzoeker die beiden hun eigen kennis en weten hebben

- algemeen: objectivisme/dualisme vs subjectivisme/transactioneel

- nauw verwant aan axiologie (denken beiden na over relatie tussen onderzoeker en onderzoeker en hoe ze het onderzoeksproces beïnvloeden)

18
New cards

ontologie: algemeen

realisme vs relativisme

(realisme gaat uit van één realiteit, relativisme van meerdere realiteiten)

19
New cards

epistemologie: algemeen

- objectivisme/dualisme vs. subjectivistisch/transactioneel

objectivisme en dualisme: onderzoeker en participant zijn onafhankelijk, alles is objectief bestudeerbaar

subjectivistisch/ transicitioneel: interactie onderzoeker en participant staan centraal en onze bevindingen zijn geconstrueerd

20
New cards

methodologie

= betreft onze aannames over onderzoeksmethodes om aan kennis te komen.

- onderscheid inductief en deductief in onderzoek

- Inductieve benadering (niet uitsluitend) brengt meer flexibiliteit

21
New cards

positivisme

wetenschapsfilosofische kader van Ponterotto

- historische wortels: Verlichting (August Comte)

uitgangspunten

- één werkelijkheid waar we rechtstreeks toegang tot hebben = naïef realisme (identificeerbaar & meetbaar)

- enkel empirische wetenschap levert werkelijke kennis op

- onderzoeker en onderzoeksobject onafhankelijke entiteiten (dualisme)

- onderzoeker heeft geen invloed op de werkelijkheid

- hypotetisch-deductieve methode (nomothetische methode)

22
New cards

vier grote paradigma's van Ponterotto

1) positivisme

2) post-positivisme

3) sociaal constructivisme

4) kritische theorie

23
New cards

paradigma

wetenschapsfilosofische kaders

24
New cards

naief realisme

positivisme

er is één werkelijkheid waar we rechtstreeks toegang tot hebben

25
New cards

hypothetisch-deductieve methode

positivisme

Wetenschappelijke hypotheses opstellen op basis van beredeneerd giswerk en pas nadien testen of die hypotheses effectief kloppen.

- gericht op ontdekken van universele wetmatigheden

- nomothetische methode

26
New cards

positivisme: verificatiecriterium

= wetenschappelijke uitspraak kan worden getoetst door na te gaan of deze in overeenstemming is met zintuiglijke (empirische) waarnemingen en kennis is waardenvrij

27
New cards

positivisme: ontologie (aard realiteit)

naïef realisme

- één ware (externe) realiteit

- alle verschijnselen onderworpen aan onveranderlijke natuurwetten

- enkel empirisch wetenschap levert kennis op

28
New cards

positivisme: epistemologie (relatie onderzoeker & onderzochte)

dualisme/objectivisme

- onderzoeker neemt objectief waar zonder invloed

- hypothetisch-deductieve methode + nomothetische methode (ontdekken universele wetmatigheden)

- waardenvrije kennis

29
New cards

axiologiz

= rol van waarden van de onderzoeker in het wetenschappelijk proces

30
New cards

positivisme: axologie

geen plaats voor waarden

- elimineren/strikt controleren van waarden dmv gestandaardiseerde en systematische onderzoeksmethoden

- waarden weerspiegelen in onderzoeksonderwerp ondanks controle

31
New cards

retoriek

Taal die gebruikt wordt om procedures en resultaten van onderzoek te communiceren

32
New cards

positivisme: retoriek

objectief, afstandelijk, emotioneel neutraal taalgebuik

33
New cards

positivisme: methodologie

(Quas) experimentele methoden

- strikt controleren/manipuleren variabelen

- hypothetisch deductief gericht op verificatie van a-priori hypothesen

- voornamelijk kwantitatief

34
New cards

positivisme: namen

verlichting (Comte), Mill

35
New cards

post-positivisme

voortkomen obv aantal problemen met positivisme

uitgangspunten

- één ware werkelijkheid die slechts gedeeltelijk te bevatten is

- plausibiliteit (geen absolute zekerheid)

- onderzoeker objectief en onafhankelijk

- falsificatie

36
New cards

post-positivisme: ontologie (aard realiteit)

kritisch realisme

- één ware (externe) realiteit die slechts gedeeltelijk meetbaar en kenbaar is

37
New cards

post-positivisme: epistemologie

aangepast dualisme/objectivisme

- erkenning mogelijke invloed onderzoeker

- objectiviteit & onafhankelijkheid blijft

- bevindingen waarschijnlijk (niet 100%) waar

38
New cards

post-positivisme: axiologie

geen plaats voor waarden in het onderzoeksproces

~positivisme

39
New cards

post-positivisme: retoriek

Objectief, afstandelijk, emotioneel neutraal taalgebruik

~positivisme

40
New cards

post-positivisme: methodologie

(Quasi)experimentele methode ~positivisme

- falsificatie ipv verificatie

- meer gecontroleerd kwalitatief onderzoek mogelijk

41
New cards

sociale constructivisme

historische wortels binnen postmodernistische traditie in 1960

uitgangspunten

- meerdere geconstrueerde realiteiten

- waarheid en objectieve kennis van de wereld onmogelijk

- realiteit afhankelijk van taal, context is cruciaal

- sociale realiteit actief geconstrueerd door mensen

- interactie onderzoeker en onderzoeksobject centraal

- methodologie is hermeneutisch en dialogisch

doel: de constructie van krachtigere en meer heldere manieren om geleefde ervaring te begrijpen (het accent ligt op de idiografische methode)

42
New cards

sociale constructivisme: ontologie

relativisme

- meervoudige geconstrueerde realiteiten, de realiteit is subjectief & beïnvloedt door de context van de situatie

- Realiteit is afhankelijk van taal (centraal, eenduidige betekenis van woorden en teksten)

43
New cards

sociale constructivisme: epistemologie

transactioneel/subjectivistisch

- Sociale realiteit/bevindingen actief geconstrueerd door onderzoeker & participant (mensen) hun interactie

44
New cards

sociale constructivisme: axiologie

Waarden & ervaring kunnen niet van het onderzoeksproces gescheiden worden

- Onderzoeker moet zijn waarden erkennen, beschrijven (reflexiviteit) en tussen haakjes zetten (bracketing), maar ze niet elimineren -> onmogelijk wegens intensiever contact met participanten

- Waarden tussen haakjes plaatsen = manier om dialoog met participanten aan te gaan

45
New cards

sociale constructivisme: retoriek

persoonlijker

- Aandacht voor ervaring, verwachting, bias & waarden onderzoeker in rapportage

46
New cards

sociale constructivisme: methodologie

hermeneutische benadering & dialogisch (interpretatief)

- Meer kwalitatief onderzoek in naturalistische contexten

- Intenser contact onderzoeker-participant

- Betekenis aan oppervlakte brengen

47
New cards

sociale constructivisme: namen

Kant, Dilthey

48
New cards

kritische theorie

uitgangspunten (~constructivisme)

- accent op geleefde ervaring die gemedieerd wordt door machtsverhoudingen in sociale/historische context • onderzoek in functie van emancipatie en transformatie

- waarden spelen belangrijke rol

- dialectische verhouding onderzoeker

49
New cards

kritische theorie: ontologie

historisch realisme/relativisme

- Realiteiten gevormd door sociale, politieke, culturele, economische, etnische en genderwaarden

- Bemiddeling realiteiten door sociaal & historisch gegronde machtsrelaties

50
New cards

kritische theorie: epistemologie

transactioneel/subjectivistisch

- Dialectische (tegengestelde) relatie onderzoeker-participant

- Doel: transformatie & emancipatie in participant tegen onderdrukking

- Onderzoeksproces & bevindingen: veel belang aan waarden

51
New cards

kritische theorie: axiologie

Pro-actieve waarden

- Centraal voor taak, doel en methoden van onderzoek

- Hoop + verwachting beïnvloeding proces & resultaten

Gericht op emanciperen participanten

52
New cards

kritische theorie: retoriek

Persoonlijker

- Aandacht voor ervaring, verwachting, bias & waarden onderzoeker in rapportage

53
New cards

kritische theorie: methodologie

Hermeneutische benadering & dialogisch (interpretatief)

- Meer kwalitatief onderzoek in naturalistische contexten

- Intenser contact onderzoeker-participant

- Betekenis aan oppervlakte brengen

- dialoog/dialectiek in relatie tot participant centraal

54
New cards

kritische theorie: namen

Frankfurt school: Horkheimer, Adorno, Marcuse

55
New cards

wetenschapsfilosofische kaders of paradigma's: ontologie (aard realiteit)

realisme vs relativisme

1) positivisme: naïef ralisme

2) post-positivisme: kritisch realisme

3) sociaal constructivisme: relativisme

4) kritische theorie: historisch realisme/relativisme

56
New cards

wetenschapsfilosofische kaders of paradigma's: epistemologie

objectivisme/dualisme vs. subjectivistisch/transactioneel

1) positivisme: dualisme/objectivisme

2) post-positivisme: aangepaste dualisme/objectivisme

3) sociaal constructivisme: transactioneel/subjectivistisch

4) kritische theorie: transactioneel/subjectivistisch

57
New cards

wetenschapsfilosofische kaders of paradigma's: methodologie

1) positivisme: quasi-experimentele methoden

2) post-positivisme: quasi-experimentele methoden

3) sociaal constructivisme: hermeneutische benadering & dialogisch

4) kritische theorie: hermeneutische benadering & dialogisch

58
New cards

wetenschapsfilosofische kaders of paradigma's: axiologie

1) positivisme: geen plaats voor waarden

2) post-positivisme: geen plaats voor waarden

3) sociaal constructivisme: waarden & ervaring niet scheiden van onderzoeksproces

4) kritische theorie: waarden & ervaring niet scheiden van onderzoeksproces

59
New cards

wetenschapsfilosofische kaders of paradigma's: retoriek

1) positivisme: Objectief, afstandelijk, emotioneel neutraal taalgebruik

2) post-positivisme: Objectief, afstandelijk, emotioneel neutraal taalgebruik

3) sociaal constructivisme: persoonlijker

4) kritische theorie: persoonlijker