alle activiteiten waarbij het lichaam, door het leveren van spierarbeid, beweegt en meer energie verbruikt.
4
New cards
wat is het FITT-principe?
F = frequentie: het aantal keren dat jee een opdracht uitvoert of herhaalt I = intensiteit: de zwaarte van de soort oefening T= tijdsduur: duur dat de fysieke activiteit wordt volgehouden T= type activiteit: het soort fysieke oefeningen die je doet
5
New cards
wat is fysieke fitheid?
de mate waarin de fysieke basiseigenschappen aanwezig zijn in een persoon
6
New cards
wat zijn de fysieke basiseigenschappen?
KLUSCE K = kracht L = lenigheid U = uithouding (aeroob en anaeroob) S = snelheid C = coördinatie E = evenwicht
7
New cards
wat zijn de positieve effecten van fysieke activiteit?
mentale gezondheid fysieke gezondheid
8
New cards
wat zijn de negatieve effecten van fysieke activiteiten?
blessures - plots versus geleidelijk - contact versus non-contact
9
New cards
hoeveel van de blessures kan je terug koppelen aan sport?
47% van alle blessures 70% bij jongeren in Vlaanderen
10
New cards
wat zijn de meest voorkomende blessures?
verstuikingen, verrekkingen, kneuzingen en spierscheuren
11
New cards
hoe kan je blessures voorkomen?
adaptie: opbouwen van training extrinsieke: goede training materiaal (goede schoenen, goed veld)
12
New cards
wat zijn de gevolgen van sportblessures?
- lichamelijk: de blessure zelf - sociaal: geen tijd voor vrienden door rehabilitatie - financieel: contract weg
13
New cards
wat zijn de niveaus in sportblessurepreventie?
1. primair: het vermijden dat een blessure optreedt 2. secundair: is het vroegtijdig ingrijpen bij de eerste tekenen van blessurevorming en het nemen van herstel bevorderende maatregelen 3. tertiair: is het vermijden van het optredend van onherstelbare functionele schade