1/19
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
0-2
ontwikkelingstaken
fysiologische zelfregulatie
veilige gehechtheid
exploratie
autonomie en individuatie
0-2
kenmerkend gedrag
eet-, slaap- zindelijkheidsproblemen
angst voor vreemden
peuterpubertijd
0-2
opvoedingstaken:
soepel verzorgingsritueel
sensitieve en responsieve interactie
ruimte maar ook steun geven
2-5
ontwikkelingstaken
representationele vaardigheden
internaliseren van eisen
minder afhankelijk
leren delen + minder egocentrisch
2-5
kenmerkend gedrag
imiteren, koppigheid, driftbuien
alles zelf willen doen
regresserend gedrag
2-5
opvoedingstaken
sensitief voor cognitief niveau
positieve en bevestigende omgang
omgaan met ambiguïteit
disciplinering
representationele
soort vaardigheden
= door cognitieve ontwikkeling een beter geheugen, dingen kunnen voorstellen die niet onmiddellijk gebeuren
bv. behoeftebevrediging ontwikkelen
regresserend
soort gedrag
= terugkeren naar wat je vroeger niet kon
bv. bij geboorte broer/zus
5-11
ontwikkelignstaken:
schoolvaardigheden, discipline, concentratie
decentratie
aanpassing aan acceptatie door leeftijdsgenoten
sociaal inlevingsvermogen
5-11
kenmerkend gedrag
concentratieproblemen, schoolweigering
stelen of vandalisme als incident
ritualistisch gedrag
sociale angst of terugtrekken
5-11
opvoedingstaken
gelegenheid geven omgang met peers
schools onderricht
democratische stijl en warmte
ritualistisch
soort gedrag
= geloven dat dingen op bpld manier moeten gebeuren om goed te gaan
12+
ontwikkelingstaken
omgaan veranderingen lichaam
seksuele en persoonlijk identiteit
emotionele zelfstandigheid
ontwikkeling waardensysteem
12+
kenmerkend gedrag
lichamelijke klachten
persoonlijke fabel
schuldgevoelens, rationaliseren, fantaseren
idolenverheerlijking
12+
opvoedingstaken
privacy gunnen + emotionele steun
tolerantie voor experimenteren
leeftijdsadequate grenzen afstellen
symmetrische relatie met kind aangaan
selftalk
= adolescent in hoofd vaak tegen zichzelf praten
rumineren
= constant zelfde gedachtengang, blijven hangen in soms valse ideeën
imaginair publiek
= jongere gaat zichzelf in centrum van aandacht plaatsen, egocetrischer, iedereen kijkt naar mij → zelfbewust
persoonlijke fabel
= jezelf in een film zien, sommige dingen zullen mij niet overkomen
→ leiden tot risicogedrag
symmetrische
soort relatie met kind
meer op gelijk niveau, over volwassen zaken spreken