de uitleg van centrale begrippen in de cursus wijsbegeerte in de opleiding burgerlijk ingenieur aan de kuleuven tweede deel van de cursus; hoofdstukken 6 t.e.m. 8
religieuze pluralisme
er zijn nu meerdere religies die coexisteren in de samenleving
natuurtoestand
mensen zijn enkel en alleen gedreven door eigenbelang
THOMAS HOBBES
onzichtbare hand
een vrije markt slaagt er wel degelijk in om het eigenbelang van individuen te verzoenen met het algemeen belang van de samenleving
ADAM SMITH
private vices, public virtue
de private ondeugd van het winstbejag leidt op een magische wijze (als zijnde gestuurd door een onzichtbare hand) to een verhoging van het algemeen nut
ADAM SMITH
perfect vrije markt
een marktsysteem waarin goederen geproduceerd, verkocht en geconsumeerd worden
=> iedereen gedreven door eigenbelang
=> geen publieke goederen
=> iedereen is perfect geĆÆnformeerd
evenwichtssituatie
economen verwijzen hiermee naar:
de situatie die ontstaat op het moment dat alle actoren hun eigen winst daadwerkelijk gemaximaliseerd hebben
paretoāoptimale situatie
een situatie die je niet kunt paretoāverbeteren
paretoāverbetering
een overgang van 1 situatie naar een andere waarbij in de nieuwe situatie alle actoren er even goed of beter aan toe zijn dan in de oude en minstens 1 van de actoren en ook effecief op vooruit gaat
neoliberale ideologie
de vrije markt wordt beschouwd als basis voor een optimale en rechtvaardige maatschappelijke orde die ontstaat daar waar de overheid de principes van de vrije concurrentie maximaal laat spelen
homo economicus
een mens die zich uitsluitend laat leiden door eigenbelang zoals door Adam Smith wordt besproken in zijn perfect vrije markt ideaalbeeld
ADAM SMITH
prisoner's dilemma
= PD probleem
=> modelleert zeer veel situaties die ook in de werkelijkheid voorkomen
= situaties waarbij 'niet coƶpereren' voor alle betrokkenen voordeliger is dan 'coƶpereren'
morality of sympathy
ons vermogen om op altruĆÆstische wijze onderen te helpen die hem nodig hebben of in nood zijn, ook als dat ingaat tegen onze eigen belangen
MICHAEL TOMASELLO
morality of fairness
ons vermogen om in groep met anderen samen te werken en ons daarbij te houden aan een 'rechtvaardige' verdeling van de lasten en de lusten die met die samenwerking gepaard gaan.
MICHAEL TOMASELLO
3 grote fasen in de geschiedenis van het coƶperatief gedrag
1) primatenācoƶperatie
2) tweedeāpersoons moraliteit
3) objectieve moraliteit
MICHAEL TOMASELLO
primaten-coƶperatie
een vorm van samenwerking tijdens gevechten
men is in staat tot altruĆÆstisch gedrag
geen notie van een āfaireā verdeling
MICHAEL TOMASELLO
tweede-persoons moraliteit
een toegenomen interdependentie waardoor de morele attitudes, nodig voor een intensieve en efficiƫnte samenwerking, evolutionair gepromoot
samenwerking tussen concrete individuen die elkaar kennen
versterking van de morality of sympathy
voor het eerst sprake van een morality of fairness
MICHAEL TOMASELLO
objectieve moraliteit
een schaalvergroting voor de morele attitudes
de morele regels en attituden worden nu relevant binnen alle activiteiten van het menselijke bestaan => binnen de eigen culturele groep
zowel een morality of sympathy als een morality of fairness
MICHAEL TOMASELLO
interdependentie
menselijke coƶperatie was essentieel om te kunnen overleven
MICHAEL TOMASELLO
utilitarisme/utiliteitsprincipe
stelt dat moreel handelen erop gericht moet zijn om het totale geluk in de samenleving te maximaliseren
=> totale geluk = som geluk individuen
=> geldt zowel voor het handelen van individuen als voor de overheid
JEREMY BENTHAM/JOHN STUART MILL
economische 'recht van de sterkste'
iedereen mag zijn eigen winst trachten te maximaliseren
kantianisme
elk mensenleven is oneindig veel waard
respect voor de medemens als autonoom en redelijk individu
categorische imperatief
het is een soort testprocedure die ons in staat stelt om na te gaan of een morele wet ook echt een morele wet is
=> er zijn volgens Kant 3 formuleringen
IMMANUEL KANT
eerste formulering categorische imperatief: de universele wet
handel enkel naar die regel, waarvan je tegelijk kan willen dat ze een algemene wet wordt
IMMANUEL KANT
tweede formulering categorische imperatief: de mensheid als doel op zich
handel zo dat je de mensheid, zowel in je eigen persoon als in de persoon van een ander, nooit louter als middel, maar ook altijd als doel op zich behandelt
IMMANUEL KANT
derde formulering categorische imperatief: de autonomie
handel altijd volgens een regel die voortkomt uit een wil in onszelf die zichzelf tegelijkertijd ook als universele wetgever kan beschouwen
de morele wet is die wet die wij als redelijke en morele wezens aan onszelf opleggen
IMMANUEL KANT
Rawls formulering van een categorische imperatief: de originele positie
een gedachtenexperiment dat een soort testprocedure is om te beoordelen of morele principes al dan niet geldig zijn
=> we moeten ons inbeelden dat we achter een sluier van onwetendheid zitten en vanuit die positie redeneren
sluier van onwetendheid
men weet niet wie men is, welke positie men heeft in de samenleving, van welke achtergrond men komt
JOHN RAWLS
maximin strategie
achter de sluier van onwetendheid focussen we ons op de slechtst mogelijke positie ('min'), die positie trachten we dan te maximaliseren
=> het maximaliseren van de minst goede positie waarin we terecht kunnen komen
JOHN RAWLS
principe van de maximale gelijke vrijheid
Each person is to have an equal right to the most extensive scheme of equal basic liberties compatible with a similar scheme of liberties for others
JOHN RAWLS
principe van gelijke kansen
iedereen in de samenleving moet evenveel kans maken om op basis van zijn of haar eigen verdiensten toegang te krijgen tot bepaalde maatschappelijke functies en posities
JOHN RAWLS
differentieprincipe
economische ongelijkheid is toegelaten voor zover die ongelijkheid de positie van de zwaktsten verbetert
JOHN RAWLS
mondiale rechtvaardigheid
de vraag hoe we moeten omgaan met de grote verschillen tussen rijk en arm in de wereld (dus niet meer binnen de landsgrenzen zoals Rawls dat stelt)
mondiaal differentieprincipe
het differentieprincipe wereldwijd laten gelden
betekent dat ongelijkheden in de wereld enkel aanvaardbaar zijn voor zover die ongelijkheden de zwaksten in de wereld ten goede komen
THOMAS POGGE
mondiale basisstructuur
het geheel aan politieke en economische instellingen dat de vrije wereldhandel zoals we die nu kennen mogelijk maakt en ondersteunt
THOMAS POGGE
feodaal systeem
een soort hiĆ«rarchie waarbij de uitoefening van de macht verdeeld was over vele niveauās
centralisatie van de macht
het hoofd van de adel, de koning, trekt steeds meer macht naar zich toe en dit ten koste van de macht van de lagere adel onder hem
ook tolereert de koning steeds minder de inmenging van de kerk, hij laat ook daar zijn hogere autoriteit gelden
het liberalisme
een ruime denkstroming die benadrukt dat alle burgers in een samenleving steeds moeten kunnen genieten van een maximale hoeveelheid individuele vrijheden zoals de vrijheid van:
religie / meningsuiting / te ondernemen en handel te drijven / recht op eerlijk proces ā¦.
JOHN LOCKE
private sfeer
de sfeer waarin de burger vrij is om te doen en laten wat hij of zij wil zonder dat de overheid zich daarmee mag bemoeien
scheiding der machten
wetgevende, uitvoerende en juridische macht worden strikt van elkaar gescheiden
rule of law
dat de wet ( en met name de grondwet) een zeer belangrijk middel is om de willekeur van de machtsuitoefening aan banden te leggen
JOHN LOCKE
universalistische theorie
theorie die stelt dat alle mensen gelijk zijn en dus ook gelijke rechten moeten krijgen
JOHN LOCKE
democratische traditie
de soevereine macht van de koning komt eigenlijk het volk toe
= souvereiniteit van het volk, het volk zelf is de soevereine(gecentraliseerde) macht en niet de koning
JEAN-JACQUES ROUSSEAU
volontƩ gƩnƩral
algemene wil van het volk
JEAN-JACQUES ROUSSEAU
tirannie van de meerderheid
de democratische meerderheid in een samenleving haar wil oplegt aan een minderheid en daardoor ook de individuele vrijheden van die minderheid aantast
democratische paradox
de basisprincipes van het liberalisme en de basisprincipes van de democratie zijn niet met elkaar te verzoenen
CHANTAL MOUFFE
liberale of constitutionele democratieƫn
het politieke regime bevat elementen uit beide tradities
ze hebben een grondwet die een aantal fundamentele vrijheden garandeert
de besluitvorming is democratisch van aard en het volk kan parlementsleden verkiezen die namens het volk de wetten opstellen
pluralistische samenleving
niet iedereen moet dezelfde religie of hetzelfde geloof aanhangen, mensen zijn vrij om hun eigen leven naar eigen inzicht vorm te geven
omvattend wereldbeeld
dit is een geheel van overtuigingen en waarden die de wereld voor mensen inzichtelijk maakt en die hen helpt bij het maken van hun morele keuzes
redelijke wereldbeelden
als de wereldbeelden verenigbaar zijn met een aantal fundamentele principes van rechtvaardigheid
het moet fundamentele liberale vrijheden erkennen (religie, meningsuitingā¦)
JOHN RAWLS
integratievraagstuk
de vraag welke waarden nieuwkomers in de samenleving moeten aanhangen of overnemen om tot een geĆÆntegreerde samenleving te komen
technocratie
een samenleving die bestuurd wordt door experten die omwille van hun specifieke expertise geschikt worden geacht om de samenleving te leiden en te besturen
decision makers moeten ook de decision takers zijn
diegenen die de gevolgen van bepaalde beslissingen moeten dragen (decision takers) moeten ook zelf mee die beslissing kunnen maken (decision makers)
DAVID HELD
westfaalse model
model dat veronderstelt dat de internationale politieke orde bestaat uit een hele reeks soevereine natiestaten die formeel op voet van gelijkheid en op vrijwillige basis met elkaar kunnen samenwerken