Historische referentiekader: tijd

Prehistorie

Periode van 3 à 2 miljoen v.C. tot 3500 v.C. waarin mensen als jagers-verzamelaars leefden.

Ancien Régime

Oud stelsel dat de politiek-culturele geschiedenis van Frankrijk tijdens de Middeleeuwen tot aan de Franse Revolutie aanduidt.

Korte termijn gevolgen

Effecten die meteen zichtbaar zijn na een gebeurtenis, zoals het verjagen of doden van een machthebber.

Lange termijn gevolgen

Gevolgen die niet direct zichtbaar zijn, zoals het uitbreken van een burgeroorlog na een revolutie.

Continuïteit

Situatie waarin er geen verandering is.

Discontinuïteit

Situatie waarin er sprake is van verandering.

Neolithische revolutie

Overgang van nomadenleven naar sedentair leven met landbouw en veeteelt.

Industriële revolutie

Periode van 1780-1850 waarin er grote ontwikkelingen plaatsvonden in de industrie en maatschappij.

Digitale revolutie

Verandering in 1970 door de opkomst van digitale technologie en internet.

Globalisering

Proces van wereldwijde integratie dat voortkwam uit de Nieuwe Tijd.

Oorzaken van gebeurtenissen

Gebeurtenissen hebben directe (aanleiding) en indirecte oorzaken die leiden tot veranderingen.