Kaarten: woordjes duits 4 | Quizlet
Studied by 0 people
Learn
Practice Test
Spaced Repetition
Match
Flashcards1/124
There's no tags or description
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
125 Terms
das Verkehsamt
de dienst voor toerisme
der Prospekt
de brochure, de folder
der Stadtplan
het stadsplan
der Preis
de prijs
der Ausflug
de uitstap
die Führung
de rondleiding
dauern
duren
die Dauer
de duur
anzahlen
vooruitbetalen
die Anzahlung
het voorschot
bestätigen
bevestigen
die Bestätigung
de bevestiging
so bald wie möglich
zo snel mogelijk
Bescheid sagen/geben
iets laten weten
mit freundlichen Grüßen
met vriendelijke groeten
das Hotelverzeichnis
het overzicht van hotels
die Stadt
de stad
die Altstadt
de oude stad
der Treffpunkt
het trefpunt
der Erwachsene
de volwassene
der Dom
de dom
das Rathaus
het stadhuis
die Stadtrundfahrt
de stadsrondrit
das Video
de video
sich etwas ansehen
iets bekijken
Womit kann ich Ihnen helfen?
Waarmee kan ik u helpen?
ich möchte
ik zou graag
Wie viel macht das?
Hoeveel kost dat?
Das macht
dat kost
Das ist kostenlos.
Dat is gratis.
Es gibt
er is/er zijn
Vielen dank.
Hartelijk dank.
Keine Ursache!
Zonder dank!
Schönen Aufenthalt!
Prettig verblijf!
die Post
de post
das Postamt
het postkantoor
zur Post / zum Postamt gehen
naar de post gaan
der Schalter
het loket
der Brief
de brief
der Briefkasten
de brievenbus
die Postkarte
de briefkaart
die Ansichtskarte
de ansichtkaart
die Postleitzahl
het postnummer
die Briefmarke
de postzegel
das Telefongespräch
het telefoongesprek
die Telefonzelle
de telefooncel
die Telefonkarte
de telefoonkaart
das Telefon
de telefoon (1)
der Fernsprecher
de telefoon (2)
der Münzfernsprecher
de muntentelefoon
die Telefonnummer
het telefoonnummer
die Vorwahl
het zonenummer
die Bank
de bank
zur Bank gehen
naar de bank gaan
mit Bargeld zahlen
met baar geld betalen
mit einer Geldkarte zahlen
betalen met betaalkaart
elektronisch zahlen
elektronisch betalen
die Geldkarte
de betaalkaart
der Geldautomat
de geldautomaat
die Geheimzahl
het geheime nummer
Geld abheben
geld afhalen
die Apotheke
de apotheek
zur Apotheke gehen
naar de apotheker gaan
Kopfschmerzen
hoofdpijn
Bauchschmerzen
buikpijn
Magenschmerzen
maagpijn
Halsschmerzen haben
keelpijn hebben
Durchfall
diarree
Verstopfung haben
constipatie hebben
Fieber haben
koorts hebben
Schnupfen haben
verkouden zijn (1)
erkältet sein
verkouden zijn (2)
eine zugeschwollene Nase
een verstopte neus
die Salbe
de zalf
die Tablette
de tablet, de pil
der Hustensirup
de hoestsiroop
der Nasenspray
de neusspray
das Pflaster
de pleister
das Abführmittel
het laxeermiddel
der Bahnhof
het station
die Station
de halte
der Zug
de trein
die U-Bahn
de metro
die S-Bahn
het snelspoor
das Gleis
het spoor
der Fahrplan
de dienstregeling
die Fahrkarte
het treinticket
eine Rückfahrkarte
een treinkaartje heen en terug
eine einfache Fahrkarte
een treinticket enkele reis
eine Fahrkarte lösen
een treinkaartje kopen
abfahren
vertrekken
die Abfahrt
het vertrek
einfahren
binnenrijden
die Einfahrt
het binnenrijden
ankommen
aankomen
die Ankunft
de aankomst
einsteigen
instappen
umsteigen
overstappen
aussteigen
uitstappen
halten
stoppen
Note 
Flashcards (27)