1/143
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Wat is jeugdcriminologie?
Wat is jeugddelinquentie?
Jeugd + criminologie
Jeugd + delinquentie
Gecontesteerde begrippen die tijd- en plaatsgebonden zijn, en onderhevig aan verandering die bestudeert hoe en waarom jongeren criminaliteit plegen, inclusief hun sociale en psychologische factoren.
Wat is criminologie
Multidisciplinaire objectwetenschappen
ontleent inzichten en methoden uit diverse disciplines
criminologie heeft een eigen object → criminaliteit/ delinquentie
Wat is delinquentie?
Crimineel gedrag is strafbaar gesteld gedrag
Wat is jeugd?
adolescentie 12-18j
juridische meerderjarigheid; 18j
nueropsychologische ontwikkeling 25j
volgens jeugd- en kinderrechtenbeleidsplan tot 30j
wat is jeugd volgens de ontwikkelingspsychologie?
juridische meerderjarigheid =/= neuropsychologische volwassenheid. Meerderjarigen zijn zeer divers (0-25j)
wat is jeugd volgens de maturity gap?
De kloof tussen biologische volwassenheid en sociale volwassenheid.
biologische volwassenheid gaat sociale volw vooraf
streven naar onafhankelijkheid
zoeken naar eigen identiteit
aftasten grenzen
delinquentie hoort daar bij om sociale status te verwerven en kloof te overbruggen
welke delicten plegen jongeren?
vooral eigendomsdelicten en statusdelicten
welke jongeren plegen delicten?
vooral jongens
het verband jeugd-criminaliteit
late adolescentie is een risicovolle periode
daderschap piekt in de late adolescentie → age-crime curve
bij vrouwen piekt die iets vroeger
bij mannen is de piek hoger en langer
SO-schap en samenplegen piekt in de late adolescentie
het adolescente brein
brein is in volle ontwikkeling tijdens adolescentie
dlPFC = dorsale laterale PFC = verantwoordelijk voor executief functioneren → inschatten van risico’s
naarmate men meer maturatie ontwikkeld, neemt het risicovolle gedrag af
verklaringen voor jeugdcriminaliteit (BOnO OmOp )
biologische kenmerken en individuele factoren
omgevingsfactoren
opportuniteit en rationele keuze: gelegenheid maakt de dief
opvoeding: rol van zelfcontrole
ontwikkelingsperspectief
biologische en individuele kenmerken bij verklaren van jeugdcriminologie
lichamelijke kenmerken en het idee van een ‘geboren’ misdadiger → Lombroso: uiterlijke degeneratieve lichaamskenmerken
psychofysiologie
neurologie
genen
cortisol modereert verband testosteron-agressie
leeftijd modereert verband cortisol-agressie
leeftijd modereert verband genen-agressie
corroboratie modereert rol impulsiviteit bij jeugddelinquentie
omgevingsfactoren bij verklaren van jeugdcriminologie
sociale desorganisatie
differentiële organisatie
spanningsbenadering/ strain
etikeringsbenadering/ labeling
Wat houdt de sociale desorganisatietheorie van de Chicago School in?
Jeugddelinquentie komt vooral voor in sociaal ontwrichte buurten (Zone 2), waar sociale controle zwak is.
Wat zegt de differentiële associatietheorie van Sutherland?
Jeugddelinquentie is aangeleerd gedrag door interactie met 'foute' vrienden.
Wat is de strain-theorie van Merton?
Delinquentie ontstaat door frustratie wanneer jongeren hun doelen niet kunnen bereiken door beperkte middelen.
opportuniteit en keuze bij verklaringen van jeugdcriminologie
opportunity theories of crime
rationele keuzetheorie
routine activiteiten theorie
patroontheorie
Wat is de rationele keuzetheorie van Cornish & Clarke?
Delinquenten maken bewuste keuzes op basis van een kosten-batenanalyse.
Wat is de routine-activiteitentheorie van Cohen & Felson?
Criminaliteit ontstaat wanneer geschikte doelwitten, gemotiveerde daders en afwezigheid van toezicht samenkomen.
opvoeding bij verklaringen van jeugdcriminologie
zelfcontrole
sociaal ecologisch model
Wat zeggen Hirschi & Gottfredson over zelfcontrole?
Gebrek aan zelfcontrole leidt tot jeugddelinquentie door de focus op onmiddellijke beloningen.
reward seeking, instant gratification
Wat is het sociaal-ecologisch model van Bronfenbrenner?
Gedrag wordt beïnvloed door interacties tussen de jongere en verschillende sociale systemen (bijv. gezin, school, buurt).
Welke drie thema’s zijn centraal in de verklaringen van jeugdcriminaliteit?
Nature vs. Nurture: Biologische versus omgevingsfactoren.
Continuïteit vs. Verandering: Waarom blijven sommigen delinquent en anderen niet?
Opportuniteit vs. Achtergrond: Wat is de rol van sociale en economische factoren?
wat zijn actuele verklaringen voor jeugddelinquentie?
dual taxonomy theory (moffit)
companions in crime (warr)
age-grades theory of informal control (sampson en laub)
Wat is het verschil tussen adolescence-limited en life-course persistent offenders (Moffitt)?
Adolescence-limited offenders: Gedrag beperkt tot adolescentie door sociale factoren zoals de maturity gap.
Life-course persistent offenders: Gedrag begint in de kindertijd en blijft aanhouden, vaak door cumulatieve risicofactoren.
Hoe verklaart de "maturity gap" delinquent gedrag?
Adolescenten proberen hun biologische volwassenheid in lijn te brengen met sociale volwassenheid, wat kan leiden tot risicovol gedrag.
Wat stelt de age-graded theory van Sampson & Laub?
Sterke informele bindingen (bijv. met ouders, school) verminderen de kans op delinquentie en bevorderen desistance in de volwassenheid.
Hoe verklaart Warr samenplegen van delicten?.
‘companions in crime’; Groepsdruk en loyaliteit aan antisociale vrienden versterken delinquent gedrag
adolescence-limited offending en early adulthood desistance verklaard?
moffit
maturity ap houdt op te bestaan in late adolescentie
desistance wanneer maturity gap overbrugd wordt en men gaat deelnemen aan het volwassen leven
warr
ene binding, vervangt de andere
desistanxe wanneer er meer tijd word doorgebracht met prosicale leeftijdsgenoten
sampson en laub
bindingen worden geïnternaliseerd
desistance wanneer internalisatie van strerke mentale processen die ervoor zorgen dat men die binding niet op het spel wil zetten
1. Wat zijn de voornaamste patronen en tendensen inzake daderschap en slachtofferschap van jeugddelinquentie?
Patronen in Daderschap
Leeftijd:
De meeste delicten worden gepleegd door jongeren van 14 tot 18 jaar.
Jongeren onder de 12 jaar zijn zelden betrokken bij ernstige delicten.
Geslacht:
Jongens zijn significant meer vertegenwoordigd in misdaad omschreven feiten (MOF) dan meisjes.
Meisjes plegen relatief vaker delicten in de categorie verontrustende opvoedingssituaties (VOS).
Delicttypes:
Eigendomsdelicten (bv. diefstal) zijn het meest voorkomend.
Openbare orde en veiligheid (bv. vechtpartijen) en drugsgerelateerde feiten vertonen ook hoge aantallen.
Patronen in Slachtofferschap
Type geweld:
Fysiek geweld: Jongeren ervaren vaker fysiek geweld buiten de familiecontext dan binnen.
Digitale criminaliteit: Psychisch geweld via internet (bv. cyberpesten) en oplichting komen steeds meer voor.
Melding van delicten:
Veel slachtoffers melden delicten niet, vooral bij psychisch geweld en internetcriminaliteit.
COVID-19-impact:
Tijdens de pandemie namen sommige vormen van jeugddelinquentie en slachtofferschap tijdelijk af door minder sociale interactie.
2. Welke verschillen en gelijkenissen zijn er op te merken tussen de verschillende databronnen?
Gelijksoortige Trends
Alle databronnen tonen aan dat jongeren van 14-18 jaar het meest betrokken zijn bij daderschap en slachtofferschap.
Eigendomsdelicten zijn consequent de grootste categorie delicten, ongeacht de databron.
Zowel de politionele statistieken als de jeugdparketstatistieken wijzen op een dalende trend in jeugddelinquentie sinds COVID-19.
Verschillen Tussen Databronnen
Politionele criminaliteitsstatistieken:
Geven een breder beeld van alle gemelde inbreuken en verdachten, maar hebben mogelijk meer ‘dark numbers’ door niet-gemelde zaken.
Jeugdparketstatistieken:
Zijn specifieker gericht op de juridische afhandeling van MOF- en VOS-zaken en geven inzicht in hoe jongeren bij het rechtssysteem betrokken raken.
Veiligheidsmonitor:
Richt zich op de perceptie van veiligheid, slachtofferschap, en aangiftegedrag, wat inzicht geeft in onzichtbare vormen van criminaliteit zoals cyberpesten.
3. Welke verschillende databronnen zijn voorhanden bij jeugddelinquente in beeld?
Politionele criminaliteitsstatistieken
Beheerd door de federale politie.
Bevat data over gerechtelijke inbreuken, verdachten, en trends.
Jeugdparketstatistieken
Gegevens over MOF- en VOS-zaken
Veiligheidsmonitor 2021
Onderzoekt gevoelens van onveiligheid, slachtofferschap en aangiftegedrag.
JOP-Monitor
Specifieke focus op jongeren in Vlaanderen.
Analyseert maatschappelijke trends en percepties.
Wat zijn de voornaamste databronnen om dader- en slachtofferschap van jeugddelinquentie te meten?
Officiële Criminaliteitscijfers
Zelfrapportage (Self-Reports)
Slachtofferenquêtes (Victim Surveys)
Officiële Criminaliteitscijfers
Bronnen: Politionele statistieken (PCS) en jeugdparketstatistieken.
Inhoud: Geregistreerde delicten, verdachte kenmerken, instroom en uitstroom in het jeugdrechtssysteem.
Zelfrapportage (Self-Reports)
Bronnen: Surveys waarbij jongeren zelf aangeven welke delicten zij hebben gepleegd.
Voorbeelden: JOP-monitor, JOP-schoolmonitor, ISRD (International Self-Report Delinquency Study).
Slachtofferenquêtes (Victim Surveys)
Bronnen: Bevragingen van slachtoffers over delicten waarvan zij slachtoffer zijn geweest.
Voorbeelden: Veiligheidsmonitor.
Voornaamste databronnen voor jeugddelinquentie (jeugddelinquentie meten):
Officiële criminaliteitscijfers.
Zelfrapportages (self-reports).
Slachtofferenquêtes (victim surveys).
Officiële criminaliteitscijfers - Voordelen;
Geregistreerde feiten door politie en gerecht.
Bruikbaar voor trends en beleidsvorming.
Officiële criminaliteitscijfers - Nadelen;
Hoge "dark number" (niet-gemelde criminaliteit).
Bias door selectieve arrestatie en vervolging.
Maatschappelijke en juridische invloeden op registratie.
Zelfrapportages - Voordelen:
Inzicht in lichte, niet-geregistreerde delicten.
Focus op levensloop, context, en risicofactoren.
Complementair aan officiële cijfers.
Zelfrapportages - Nadelen:
Recall bias en sociale wenselijkheid.
Representativiteit en steekproefkwaliteit zijn cruciaal.
Over- of onderrapportage mogelijk.
Slachtofferenquêtes - Voordelen:
Belicht veelvoorkomende en sommige zware delicten.
Focus op impact en risicofactoren van slachtofferschap.
Context en omstandigheden rondom delicten.
Slachtofferenquêtes - Nadelen:
Bias vergelijkbaar met zelfrapportages.
Onderrapportage door schaamte of onveiligheid.
Interpretatieverschillen bij delictomschrijving
Theoretische impact zelfrapportageonderzoek:
Uitdaging van de link tussen sociale klasse en criminaliteit.
Shift naar sociaal-psychologische theorieën zoals sociale controle en labelingtheorie.
Belang van leeftijd in de age-crime curve.
Geschiedenis zelfrapportageonderzoek
Jaren '40: Start met schoolsteekproeven.
Jaren '60: Methodologische verfijning en doorbraak (Hirschi's zelfcontroletheorie).
Jaren '70-'80: Grootschalige longitudinale studies.
Voorbeelden van Belgische studies van zelfrapportage;
JOP-monitor en JOP-schoolmonitor: brede bevraging van jongeren.
Studies over leeftijdsgebonden delinquentie en stedelijke invloed (Brussel)
Daling in jeugddelinquentie - Mogelijke verklaringen:
Registratie-effecten en beleidsprioriteiten.
Vergrijzing en daling van het aandeel jongeren.
Security hypothese: betere beveiliging vermindert criminaliteitskansen.
Verschuiving naar online criminaliteit.
Veranderende sociale en culturele houdingen.
loodhypothese
Wat zijn de drie processen die de relatie tussen peers en delinquentie verklaren?
selectie
socialisatie
situatie
Wat houdt selectie in bij peerinvloed?
Mensen kiezen vrienden die op hen lijken; individuen met lage zelfcontrole zoeken vergelijkbare peers op.
wat wordt er bedoeld met socialisatie
Gedrag wordt geleerd door het overnemen van attitudes en normen van peers ("A rotten apple spoils the barrel").
wat wordt er bedoeld met situatie ?
Peers beïnvloeden kansen, druk, en motivatie om delinquent gedrag te vertonen ("You can’t start a fire without a spark").
Wat motiveert jongeren om delinquent gedrag te vertonen in aanwezigheid van peers?
Beloningen zoals spanning, status, erbij horen en buit kunnen de kosten (bijv. schuldgevoel en risico) overstijgen.
Hoe beïnvloeden peers de perceptie van risico en verantwoordelijkheid?
Grotere groepen verminderen het gevoel van verantwoordelijkheid en de waargenomen kans om gepakt te worden.
Wat zijn de voorkeuren die delinquentie-besluitvorming sturen?
Sociale voorkeur,
Tijdelijke voorkeur,
Risico-voorkeur,
Morele voorkeur.
Hoe beïnvloedt sociale media peerprocessen die gerelateerd zijn aan delinquentie?
Sociale media creëren hybride situaties waarbij online peers offline gedrag beïnvloeden en omgekeerd.
Wat zijn compliance-gaining tactics?
Tactieken om anderen te overtuigen of beïnvloeden, zoals complimenten, waarschuwingen, of minimaliseren van risico's.
Wat zijn enkele voorbeelden van delinquent gedrag versterkt door sociale media?
Online oproepen tot rellen, cyberpesten met peers, en offline delinquentie om online content te maken.
Wat is sociale selectie?
?Verwijst naar het kiezen van vrienden op basis van gelijkenissen, zoals lage zelfcontrole
Wat houdt sociale invloed in?
Het leren van gedrag via peers, zoals beschreven in theorieën als Differentiële Associatie en Social Learning.
Hoe beïnvloeden hersenveranderingen adolescent gedrag?
Veranderingen in het sociaal-emotionele breinsysteem maken jongeren gevoeliger voor risico's en beloningen.
Wat zijn kenmerken van co-offending?
Co-offending komt vaker voor bij jongere adolescenten en wordt gekenmerkt door grotere variatie in gepleegde feiten en groepsdynamiek.
Hoe beïnvloedt nabijheid delinquent gedrag?
Directe vrienden hebben de meeste invloed, maar ook indirecte vrienden kunnen gedrag beïnvloeden, afhankelijk van overeenkomsten met directe contacten.
Wat is sociale netwerkanalyse (SNA)?
SNA onderzoekt structuren en relaties binnen netwerken, inclusief hoe gedrag zich verspreidt via sociale banden.
Wat toont de Vlaamse casestudy aan (SNA)?
Verdachten hebben een voorkeur voor medeplegers met vergelijkbaar geweldsniveau, terwijl gewelddadige personen beperkte keuzemogelijkheden hebben.
Wat is de theorie van Differentiële Associatie?
?Mensen leren crimineel gedrag door interactie met anderen die delinquente normen en waarden hebben (Sutherland, 1947).
Wat is de rol van status en loyaliteit in groepsdynamiek?
Kunnen groepsleden motiveren om crimineel gedrag te vertonen om erbij te horen (Warr, 2002).
Welke hersenstructuren zijn betrokken bij risicogedrag bij adolescenten?
Het ventrale striatum (beloning) en de orbitofrontale cortex (risicobeoordeling) zijn actiever bij adolescenten (Chein et al., 2011).
Hoe beïnvloedt corticale dikte de weerstand tegen peer pressure?
Een dikkere hersenschors is geassocieerd met meer weerstand tegen groepsdruk, vooral bij meisjes
Hoe verschilt co-offending van solo-offending qua leeftijd?
Jongere adolescenten neigen meer naar co-offending, terwijl solo-offending toeneemt met de leeftijd
Welke soorten delicten komen vaker voor bij co-offending?
Diefstal komt vaker voor in de vroege adolescentie, terwijl geweld minder vaak voorkomt in co-offending situaties
Hoe stabiel zijn groepen van co-offenders?
Co-offenders werken zelden langdurig samen; grotere groepen met hogere frequentie hebben meer opportuniteiten
Wat stelt de ‘direct contact hypothesis’?
Nabije vrienden hebben meer invloed op gedrag dan minder nauwe contacten, omdat er meer tijd en overtuigingskracht is
Tot hoeveel stappen hebben indirecte contacten invloed op gedrag?
Invloed van indirecte contacten neemt af na twee stappen in het sociale netwerk
Wat is een broker in sociale netwerken?
Die verbindt verschillende groepen in een netwerk en speelt een sleutelrol in de verspreiding van gedrag.
Wat zijn de voordelen van politiedata bij SNA?
Politiedata zijn betrouwbaarder dan zelfrapportages, omdat ze ernstigere feiten en minder geheugenbias bevatten.
Wat is assortativiteit in criminele netwerken?
Meet hoe sterk verdachten geneigd zijn om samen te werken met anderen van een vergelijkbaar geweldsniveau
Waarom vermijden verdachten gewelddadige medeplegers?
Gewelddadige medeplegers brengen risico’s met zich mee, zoals een hogere pakkans en gevaar voor eigen veiligheid.
Wat toont de heterogeniteit in geweldsniveaus aan?
Personen met hogere geweldsniveaus hebben doorgaans minder sociale connecties in criminele netwerken.
Wat leren we van de Vlaamse casestudy over jonge verdachten?
Jongere verdachten plegen delicten niet alleen met leeftijdsgenoten maar ook met personen uit andere leeftijdsgroepen
Wat was het doel van het onderzoek naar jongeren in publieke ruimte?
Begrijpen hoe jongeren publieke ruimtes ervaren, gebruiken en zich emotioneel verbinden met buurten.
Welke methoden werden gebruikt in het onderzoek?
Interviews, focusgroepen, mental maps, participerende observatie, etnografisch onderzoek, en de documentaire La Ville Mon Espace.
Wat zijn de drie kernkenmerken van publieke ruimte?
Toegankelijkheid, interactie met vreemden en eigenaarschap.
Wat zijn de verschillen tussen theorie en praktijk in publieke ruimtes?
In theorie zijn ze vrij en toegankelijk voor iedereen, maar in de praktijk zijn er vaak fysieke, sociale en financiële drempels.
Waarom zoeken jongeren publieke ruimtes op?
Voor experimenteren, socialiseren, leren, diversiteit ervaren en vrijheid zonder autoriteit.
Wat maakt publieke ruimtes aantrekkelijk voor jongeren?
Toegankelijkheid, zichtbaarheid, gebrek aan autoriteit, interactie met vreemden en de mogelijkheid om eigenaarschap te claimen.
Welke gendergerelateerde verschillen zijn er in het gebruik van publieke ruimtes?
Jongens domineren en claimen ruimtes, terwijl meisjes vaak beperkingen ervaren door sociale normen, veiligheidsgevoelens en grensoverschrijdend gedrag.
Hoe passen meisjes hun gedrag aan in publieke ruimtes?
Ze kiezen veilige routes, vermijden bepaalde plekken, dragen aangepaste kleding en zoeken gezelschap voor bescherming.
Wat betekent 'territorialiteit' in de context van jongeren en publieke ruimte?
Controle over een ruimte door een groep, vaak gepaard met exclusiviteit en vijandigheid naar buitenstaanders.
Welke rol speelt sociale achterstelling in het gebruik van publieke ruimtes?
Sociale en ruimtelijke (im)mobiliteit beïnvloeden de toegang tot en het gebruik van publieke ruimtes, waarbij achtergestelde jongeren vaak beperkte mogelijkheden hebben.
Wat zijn de vier omgevingen waarin jongeren opgroeien?
Thuis,
school,
georganiseerde vrije tijd
publieke ruimte.
Waarom wordt publieke ruimte als leerplek gezien?
Jongeren leren in publieke ruimtes zaken zoals sociale interactie, omgaan met diversiteit en experimenteren zonder autoritaire controle.
Wat betekent 'kosmopolitanisme' in de context van jongeren en publieke ruimte?
Het vermogen van jongeren om bruggen te slaan tussen verschillende culturen door interacties in een diverse omgeving.
Wat is een “virtuele avondklok” volgens het onderzoek?
De sociale verwachting dat meisjes niet laat buiten blijven, ondanks dat dit niet expliciet wordt opgelegd.
Wat is het effect van sociale en ruimtelijke marginalisatie op jongeren?
Het versterkt een gevoel van exclusiviteit in de eigen buurt en wantrouwen tegenover buitenstaanders.
Wat zijn parochiale relaties volgens Lofland?
Relaties tussen mensen in een gedeelde buurt, gebaseerd op herkenning en vertrouwen, zoals vaak door jongeren beschreven.
Wat is het belang van 'mental maps' in het onderzoek?
Ze tonen hoe jongeren hun buurt emotioneel ervaren en welke plekken voor hen belangrijk zijn.
Hoe beïnvloedt sociale klasse territorialiteit?
Jongeren uit achtergestelde buurten hebben vaak een sterkere territoriale band door beperkte mobiliteit en externe dreigingen.
Vanaf welke periode kwam er meer aandacht voor slachtoffers?
Vanaf de jaren '70, mede door feministische bewegingen en maatschappelijke aandacht.
Welke doelgroep blijft vaak een “vergeten slachtoffer”?
Minderjarige slachtoffers.
Welke vormen van slachtofferschap komen voor bij minderjarigen?
Conventionele misdrijven (diefstal, fysiek geweld) en kind-specifieke misdrijven (intrafamiliaal geweld, pesten).