Social werk in de ethiek

studied byStudied by 0 people
0.0(0)
learn
LearnA personalized and smart learning plan
exam
Practice TestTake a test on your terms and definitions
spaced repetition
Spaced RepetitionScientifically backed study method
heart puzzle
Matching GameHow quick can you match all your cards?
flashcards
FlashcardsStudy terms and definitions

1 / 112

encourage image

There's no tags or description

Looks like no one added any tags here yet for you.

113 Terms

1

Moraal

Handelingen en gedragingen die sociaal als gewenst worden gezien, waarden en normen spelen een belangrijke rol

New cards
2

Waarden

Idealen die wezenlijk zijn voor kwaliteit van leven en beroep

New cards
3

Normen

Handelingsvoorschriften gebaseerd op de waarden

New cards
4

Universalisme

Het standpunt dat waarden en normen universeel zijn, dus ongeacht de plaats, tijd of persoon

New cards
5

Relativisme

Waarden en normen gelden alleen binnen een bepaalde gemeenschap of per individu verschillen en dat geen enkel waardesysteem beter is dan de ander

New cards
6

Descriptief

beschrijven, hoe iets kan

New cards
7

Normatief

Voorschrijven, hoe is moet

New cards
8

Normatieve professionaliteit

De sociaal werker is zich bewust van de normen, waarden en deugden die een rol spelen in zijn handelen. Hij kan dit in een open dialoog toetsen aan de argumenten van anderen

New cards
9

Deugden

Goede eigenschappen die de handelwijze van de mens/social werker bepaald

New cards
10

Welke fijn functies heeft de beroepscode?

  1. Transparantie

  2. Leidraad voor de praktijk

  3. Toetssteen

  4. Een steun in je rug

  5. Positioneren en profileren

New cards
11

Welke drie ethische theorieën zijn er?

  1. Utilisme → theologische ethiek/gevolgenethiek

  2. Deontologische ethiek → begeleidingsethiek

  3. Deugdenethiek → zorgethiek

New cards
12

Waarom zijn ethische theorieën nodig?

Om jou goeie argumenten te geven en jouw handelen te verantwoorden

New cards
13

Wat betekent utilisme?

Theologische normatieve theorie waarin die handelingen die het grootste geluk voor het grootse aantal mensen opleveren

New cards
14

Wat betekend teleologische ethiek?

Gevolgenethiek, Normatieve ethiek waarin word beoordeeld welke handelingen moreel juist is door naar het doel of de gevolgen van die handeling te kijken

New cards
15

Wat betekend normatieve ethiek?

Voorschrijvend ethiek, formulering van een voorkeur voor bepaalde normen en waarden en hoe mensen behoren te handelen.

New cards
16

Wat is het doel van utilisme?

Maximaliseren van genot en het minimaliseren van lijden

New cards
17

Wat is de moraal van het verhaal voor de pedagoog bij utilisme?

Neem in je afweging de gevolgen van je beslissing mee

New cards
18

Wat zijn kritieke punten bij utilisme?

  • Onpersoonlijk

  • Offeren

  • Simplistisch, goede is beter dan geluk

New cards
19

Wat betekent deontologische/begeleidingsethiek?

Beginselethiek, normatieve ethiek waarin word beoordeeld welke handeling moreel juist is, door te kijken of de handeling juist is, ongeachte de feitelijke gevolgen.

New cards
20

Wie is de grondlegger van deontologische/begeleidingsethiek?

Immanuel Kant 1724-1804

New cards
21

Welke drie principes had Kant?

  1. Handeling heeft pas een morele waarde als deze wordt gemotiveerd door een morele plicht. (Intenties)

  2. De morele waarde van een handeling wordt bepaald door de regel die eraan ten grondslag ligt. (Beroepscode)

  3. Mensen zijn dan en slechts dan verplicht tot een handeling als een morele plicht ze daartoe verplicht.

New cards
22

Categorisch imperatief

  • Handel alsof de grondregel van je handeling door jou wil tot een algemene natuurwet wordt.

  • Handels zodat je de mensheid zowel in je eigen persoon als in de persoon van ieder ander tegelijkertijd altijd ook als doel en nooit enkel als middel gebruikt

New cards
23

Welke 5 stappen kun je doorlopen bij categorische imperatief?

  1. Handeling

  2. Regel

  3. De meerderheid

  4. Resultaat

  5. Dus

New cards
24

Wat is de moraal van het verhaal voor de pedagoog bij deontologische ethiek?

Baseer je afweging van ethische beslissing op morele regels en plichten.

New cards
25

Wat zijn kritieke punten bij deontologische ethiek?

  • absoluut geen uitzondering.

  • Helpt niet bij conflicterende

  • Te strek gedrag vanuit autonomie en universele redelijkheid

New cards
26

Wat betekent deugden/zorg ethiek?

Normatieve ethiek waarin wordt beoordeeld welke handeling moreel juist is door naar karakter en de motieven van de actor te kijken (held)

New cards
27

Wat ontdekte Gilligan? (1936)

  • Dat alle ethische theorieën bedacht zijn door mannen

  • Alle ethische theorieën zijn gebaseerd op regels

  • Vrouwen die zorgen

New cards
28

Welke niveaus bedacht Gilligan?

  • Preconventioneel niveau

  • Conventioneel niveau

  • Postconventioneel niveau

New cards
29

Wat betekend preconventioneel niveau?

Eerste niveau in de morele ontwikkeling. Doel is individueel overleven en handelen vanuit egocentrisme

New cards
30

Wat betekend conventioneel?

Tweede niveau in de morele ontwikkeling. Doel zelf ontplooiing en handelen vanuit altruïsme. (Altijd alles goed willen doen)

New cards
31

Wat betekent postconventioneel?

Hoogste niveau in de morele ontwikkeling. Doe is evenwicht vinden tussen belang van zichzelf en de ander en handelen vanuit eigen belang

New cards
32

Wat is de moraal van het verhaal voor de pedagoog bij deugden/zorg ethiek?

  • wat moet ik doen als ik een professioneel wil zijn?

  • Welke beslissing maakt mij een respectvolle betrouwbare open en zorgzaam professional?

New cards
33

Empowerment individueel

Kwaliteiten en vaardigheden van het individu → helpt ontwikkelen waarmee hij eigen problemen of opvoedt vragen beter kan beantwoorden en beter aankan

New cards
34

Empowerment gemeenschap

Collectieve krachtbronnen aanhoren/gebruiken

New cards
35

wat betekend collectief?

Groep mensen die samenwerkt of samenkomt voor een gemeenschappelijk doel

New cards
36

Empowerment organisatie

Politieke maatschappelijke macht

New cards
37

Waarbij helpt empowerment?

Om te kijken of ik het wel goed doe

New cards
38

Natuurlijke gelijkheid

Het uitgangspunt dat mensen van nature gelijk zijn

New cards
39

Rechtsgelijkheid

De norm dat mensen gelijk zijn voor de wet

New cards
40

Wat beteken (drie) dubbel gebonden?

De sociale beroepen zijn elk op hun eigen manier aan elkaar verbonden, deze kunnen ook met elkaar botsen.

Principe, voor wie je eigenlijk werkt!

New cards
41

Welke doelgroepen horen bij (drie) dubbel gebonden?

  • cliënt, de jeugdige

  • Maatschappelijk mandaat → de overheid , regels

  • Mandaat van het beroep → de beroepscode

New cards
42

Technisch instrument professionaliteit

De social werken beschikt over de juiste kennis, kunde en professionele vaardigheden en is effectief en efficiënt in het bereiken van zijn doelen

New cards
43

Welke beroepscode hebben wij in de pedagogiek?

Beroepscode voor professionals in sociaal werk

New cards
44

Welke 5 punten staan centraal in de beroepscode

  • respect

  • Betrokkenheid

  • Sociale rechtvaardigheid

  • Deskundigheid

  • Betrouwbaarheid

New cards
45

Wat betekent wilsvrijheid?

De vrijheid van iemand om zelf te bepalen wat zij wil

New cards
46

Veel wilsvrijheid

Veel verantwoordelijkheid

New cards
47

Weinig wilsvrijheid

Weinig verantwoordelijkheid

New cards
48

Wat betekend negatieve vrijheid?

Niet gehinderd worden door anderen → je bent vrij van…

New cards
49

Wat betekent positieve vrijheid

De vrijheid om je eigen doelen na te streven, je eigen leven lijden zoals jij dat wilt → je bent vrij tot/vrij om…

New cards
50

Wat betekend maatschappelijke vrijheid

De sociale omstandigheden die iemand in staat stellen te doen wat zij wil

New cards
51

Wat betekend repressieve macht?

Autoriteit uitoefenen op individuen of groepen om ongewenst gedrag te voorkomen of te bestraffen.

→ politie bijvoorbeeld, zij hebben niet altijd de macht en gebruiken daarom geweld. En geweld is onmacht

New cards
52

Wat betekend normaliserende macht?

Het gaat om op bepaalde gedragingen die als normaal of gepast worden gezien waardoor individuen zich vaak aanpassen.

→ bijvoorbeeld school, zij bepalen wat de studenten leren

New cards
53

Wat is rechtvaardig?

Gelijke rechten voor iedereen

New cards
54

Wat betekend rechtsgelijkheid?

De norm dat mensen gelijk zijn voor de wet

New cards
55

Uitkomst van Rawls?

  • gelijke grondrechten en kansen

  • Difference principle

New cards
56

Wat betekent difference principle?

  • Geen absolute gelijkheid, niet iedereen hoeft hetzelfde te verdienen.

  • Ongelijkheid is rechtvaardig als die situatie ten goede komt aan de minst bedeelden.

New cards
57

Welke twee kritieke punten hadden Amartya Sen en Martha Nussbaun op Rawls?

  1. Alleen kijken naar inkomen en bezit of bruto national product zegt weinig over wat mensen er mee kunnen

  2. Er kan een grote sociale ongelijkheid ontstaan

New cards
58

Welk alternatief bedachten Amartya Sen en Martha Nussbaun op de uitkomst van Rawls?

Kijk naar de verandering van capabilities ipv naar de verdeling van inkomen, bezit of bruto national product.

New cards
59

Voorbeelden van capabilities?

  • leven

  • Lichamelijke gezondheid

  • Vrij zijn van geweld

  • Sociale banden

  • Spel

New cards
60

Wat betekent polarisatie?

Het versterken van tegenstellingen tussen partijen of bevolkingsgroepen

New cards
61

Wat betekent Sociale cohesie?

De mate waarin mensen zich met elkaar verbinden voelen

New cards
62

Wat betekend vermaatschappelijking?

cliëntgroepen die vroeger zouden worden opgenomen in de intramurale zorg blijven nu in de maatschappij wonen

New cards
63

Wat betekent legitimeren in de beroepsethiek

Je moet ten alle tijde bereid zijn om je te verantwoorden

New cards
64

Wat zijn twee belangrijke aspecten die door Rothfusz in hoofdstuk 4 besproken worden?

  • maatschappelijke ongelijkheid

  • Vermaatschappelijking van de zorg

New cards
65

Wat betekent morele universalisme?

Het standpunt dat wat moreel juist of onjuist is en volledig bepaald word door de culturele context.

New cards
66

Wat is een systeemwereld?

Wereld van maatschappelijke systeem, de instelling en structuren op het gebied van economie, bureaucratische en politiek

New cards
67

Wat betekend collectieve verantwoordelijkheid?

Verantwoordelijkheid nemen voor elkaar en voor hun omgeving

New cards
68

Wanneer vond de industriële revolutie plaats?

19e eeuw

New cards
69

Wat gebeurde er in de industriële revolutie?

  • verstedelijking

  • Grote ongelijkheid

New cards
70

Wat is verstedelijking?

Steden groeiden enorm en iedereen ging in fabrieken werken zodat ze inkomen konden voorzien

New cards
71

Wat was de grote ongelijkheid in de revolutie?

In de fabrieken hadden eigenaren veel macht en kapitaal, zij bepaalden het loon. Arbeiders hadden welging loon en kinderen moesten mee werken

New cards
72

Wie was de eerste grondlegger van de sociologie?

Emile durkheim (1858-1917)

New cards
73

Welk thema stond centraal bij Durkheim?

Solidariteit

New cards
74

Wat betekend solidariteit?

gevoel van eenheid en saamhorigheid tussen mensen, waarbij men elkaar steunt en helpt, vooral in moeilijke tijden.

New cards
75

Wat nam Durkheim waar?

Steeds meer mensen gingen in de grote steden wonen met mensen uit het hele land, iedereen was verschillend

New cards
76

Wie was de tweede grondlegger van sociologie?

Max Weber (1864-1920)

New cards
77

Welk thema stond centraal bij Weber

Rationalisering

New cards
78

Wat is rationalisering?

Het proces waarbij mensen hun gedrag of beslissingen rechtvaardigen met logische of redelijke argumenten.

New cards
79

Wat nam Weber waar?

Omstandigheden beïnvloeden hoe mensen naar de wereld kijken

New cards
80

Wie was de derde grondlegger van sociologie?

Karl Marx (1818-1883)

New cards
81

Welk thema stond centraal bij Marx?

Ongelijkheid

New cards
82

Wat nam Marx waar?

Veel armoede in de industriële revolutie, kapitalismen hadden economische macht en arbeiders nauwelijks macht

New cards
83

Wat is sociologie?

De wetenschap van de maatschappij

New cards
84

Wat probeert een socioloog?

Patronen en overeenkomsten indekken in groepen mensen

New cards
85

Wat zei Berger (1963) over sociologie?

Sociologie probeert het gedrag van bepaalde mensen patronen te ontdekken

New cards
86

Wat is het doel van sociologie?

Empirisch onderzoek, hoe ziet de werkelijkheid er uit.

New cards
87

Hoe kun je sociaal gedrag ook wel zien

Als een rollenspel

New cards
88

Wat is een rolconflict?

Rollen die botsen, zoals meer vriendjes zijn dan een professionele rol

New cards
89

Wat is een rolpatroon?

Rollen die gecombineerd kunnen worden

New cards
90

Welke drie vormen van socialisatie zijn er?

  1. Primaire socialisatie

  2. Secundaire socialisatie

  3. Tertiaire socialisatie

New cards
91

Wat betekent primaire socialisatie?

Kinderen maken zich de basisvaardigheden van sociaal gedrag eigen

New cards
92

Wat betekent secundaire socialisatie?

Gericht om mensen bepaalde vaardigheden aan te leren (kinderopvang/school)

New cards
93

Wat betekent tertiaire socialisatie?

Leren wat sociaal gedrag is vanuit de media, door bijvoorbeeld een film

New cards
94

Wat betekend gelegitimeerde macht?

Vorm van macht die in georganiseerd verband aanwezig is (bijv de overheid), de machtsmeerdere krijgt macht over de machtsmindere vanuit de wet (bijv politie of belastingdienst)

New cards
95

wat is machtsuitoefening?

de manier waarop macht wordt gebruikt voor individuen of groepen om beslissingen te nemen en invloed uit te oefenen

New cards
96

Welke drie vormen van machtsuitoefening zijn er?

  • Dwan

  • Gezag

  • Manipulatie

New cards
97

Wat betekent manipulatie?

Gedrag wordt beïnvloed zonder dat de anderen doorheeft. Bijv angst creëren

New cards
98

Wat is een maatschappelijke scheidslijn?

Bepaalde groepen van elkaar scheiden, denk aan opleidingsniveau, inkomen en etnische achtergrond

New cards
99

Wat betekent sociale stratificatie?

Indeling van de samenleving

New cards
100

wat betekend segregatie?

Scheiding tussen groepen

New cards
robot