Persoonlijkheidstheorie en -onderzoek – Kernbegrippen

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/58

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

Flashcards in vocabulaire-stijl die de belangrijkste concepten, modellen en bevindingen uit het oefententamen Persoonlijkheidstheorie en ‑onderzoek samenvatten.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

59 Terms

1
New cards

Idiografische benadering

Onderzoeksstrategie die gericht is op het diepgaand beschrijven van de unieke persoonlijkheidskenmerken van één individu.

2
New cards

Nomothetische benadering

Onderzoeksstrategie die algemene wetten of gemeenschappelijke dimensies van persoonlijkheid probeert te ontdekken over personen heen.

3
New cards

Standaardscores (z-scores)

Getransformeerde scores met gemiddeld 0 en SD 1, waardoor scores van verschillende schalen betekenisvol vergeleken kunnen worden.

4
New cards

Interne-consistentiebetrouwbaarheid

Mate waarin items binnen één test dezelfde eigenschap meten; stijgt wanneer meer positief correlerende items worden toegevoegd.

5
New cards

Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid

Overeenstemming tussen meerdere observatoren; verbetert wanneer er extra, positief correlerende beoordelaars bijkomen.

6
New cards

Observer report

Persoonlijkheidsmeting waarbij externe beoordelaars gedrag of kenmerken van een doelpersoon beoordelen.

7
New cards

Persoonlijkheid (psychologisch)

Duurzaam psychologisch individueel verschil in typische gedachten, gevoelens en gedragingen; geen intellectueel verschil.

8
New cards

Persoon-situatie-debat

Discussie of gedrag vooral wordt bepaald door stabiele trekken (persoon) of door omgevingssituaties.

9
New cards

Sterke situatie

Situatie die voor bijna iedereen hetzelfde gedrag uitlokt, waardoor individuele verschillen minder zichtbaar worden.

10
New cards

Empirische schaalconstructie

Selecteren van testitems uitsluitend op basis van hun statistische relatie met relevante criteria (bv. MMPI).

11
New cards

Zelf-anderenovereenstemming

Correlatie tussen zelfrapportage en beoordelingen door anderen; hoger (≈ .60) bij goed bekenden dan bij onbekenden.

12
New cards

Factoranalyse

Statistische techniek die samenhangende variabelen groepeert in latente factoren om onderliggende dimensies te onthullen.

13
New cards

Lexicale hypothese

Stelling dat de belangrijkste persoonlijkheidsverschillen in natuurlijke taal woorden hebben gekregen.

14
New cards

Big Five

Vijf brede persoonlijkheidsdimensies: Extraversie, Verdraagzaamheid, Consciëntieusheid, Emotionaliteit/Neuroticisme, Openheid.

15
New cards

HEXACO-model

Persoonlijkheidsmodel met zes factoren: Honesty-Humility (Integriteit), Emotionaliteit, Extraversie, Verdraagzaamheid, Consciëntieusheid, Openheid.

16
New cards

Integriteit (Honesty-Humility)

Neiging eerlijk, oprecht en bescheiden te zijn; unieke factor van het HEXACO-model.

17
New cards

Multivariate normaliteit

Veronderstelling dat meerdere variabelen gezamenlijk normaal verdeeld zijn; persoonlijkheidsdata wijken hier meestal van af.

18
New cards

Rank-order stabiliteit

Behouden van relatieve positie binnen een groep over de tijd; voor volwassen persoonlijkheid r ≈ .70–.80.

19
New cards

Facet

Specifiekere subcomponent van een brede persoonlijkheidsfactor, bijvoorbeeld Perfectionisme onder Consciëntieusheid.

20
New cards

Serotonerge transmissie

Communicatie via serotonine in het brein; genetische variatie hierin is gekoppeld aan angstigheid.

21
New cards

Amygdala

Structuur in het limbische systeem die betrokken is bij emotieverwerking, vooral angst en bedreiging.

22
New cards

ARAS (Ascending Reticular Activation System)

Hersenstammechanisme dat waakzaamheid reguleert; vormt basis van Eysencks theorie over extraversie en prikkelgevoeligheid.

23
New cards

Huidgeleidingsrespons

Fysiologische maat voor autonome arousal; neemt toe bij emotionele of prikkelende stimuli.

24
New cards

Heritabiliteit (h²)

Proportie van variantie in een populatie die verklaard wordt door genetische variatie, niet toepasbaar op individuen.

25
New cards

Gedeelde omgeving

Omgevingsinvloeden die gezinsleden gemeen hebben en die hen daardoor op elkaar laten lijken.

26
New cards

Unieke omgeving

Omgevingsinvloeden die individuen verschillend ervaren en die bijdragen aan hun verschillen.

27
New cards

Passieve gen-omgevingscorrelatie

Ouders verschaffen zowel genen als omgeving die bij hun eigen genen passen, waardoor kind passief correlaties ervaart.

28
New cards

Evocatieve gen-omgevingscorrelatie

Individus genetische eigenschappen lokken reacties uit die de omgeving vormgeven (bijv. vriendelijk kind krijgt meer warmte).

29
New cards

Actieve gen-omgevingscorrelatie

Persoon kiest actief omgevingen die passen bij genetische neigingen (bijv. sensatiezoeker zoekt avontuurlijke sporten).

30
New cards

Inclusive fitness

Evolutionair concept dat reproductief succes van genetisch verwanten wordt meegewogen bij selectie van gedrag (bv. familie helpen).

31
New cards

Seksuele selectie

Selectiemechanisme waarbij eigenschappen worden bevorderd omdat ze aantrekkelijkheid of succes in competitie om partners vergroten.

32
New cards

IQ-ratio (mentale leeftijd / chronologische leeftijd)

Oorspronkelijke intelligentie-index met probleem dat volwassen mentale leeftijd niet meer stijgt.

33
New cards

Deviatie-IQ

Wechsler’s oplossing: individuele score wordt vergeleken met leeftijdsgenoten (M=100, SD=15).

34
New cards

Hersengrootte-IQ correlatie

Matige samenhang (r ≈ .20–.40) tussen totale hersenvolume en algemene intelligentie, vergelijkbaar voor beide seksen.

35
New cards

Inspectietijdtaak

Cognitieve taak waarbij de deelnemer snel twee lijnlengtes vergelijkt; kortere inspectietijd relateert aan hoger IQ.

36
New cards

Flynn-effect

Generatiesprong in gemiddelde IQ-scores gedurende de 20e eeuw, nu in Noord-Europa gestagneerd of omgekeerd.

37
New cards

RIASEC-model

Hollands classificatie van beroepsinteresses: Realistic, Investigative, Artistic, Social, Enterprising, Conventional.

38
New cards

Prediger’s dimensies

Hogere-ordendimensies ‘Mensen – Dingen’ en ‘Data – Ideeën’ die RIASEC-interesses structureren.

39
New cards

Within-person profielcorrelatie

Correlatie tussen twee sets scores binnen één persoon, bv. eigen interesses vs vereisten van een baan.

40
New cards

Sociale roltheorie (interesses)

Verklaart sekseverschillen in interesses vanuit sociaal leren en verwachte rollen in maatschappij.

41
New cards

Dark Tetrad

Combinatie van Machiavellisme, Narcisme, Psychopathie en Sadisme; samenhangend met onethisch gedrag.

42
New cards

Consciëntieusheid en gezondheid

Hogere Consciëntieusheid voorspelt gezondere leefstijl en langere levensduur (≈ 6 jaar winst).

43
New cards

Minnesota Multiphasic Personality Inventory (MMPI)

Klinische persoonlijkheidsvragenlijst geconstrueerd via empirische itemselectie gericht op diagnostische criteria.

44
New cards

Equal-environment-assumption

Veronderstelling dat MZ- en DZ-tweelingen even sterk gedeelde omgevingen ervaren; basis voor heritabiliteitsschatting.

45
New cards

Inclusive fitness (verwantschapshulp)

Neiging om verwanten meer te helpen dan niet-verwanten omdat gedeelde genen profiteren.

46
New cards

Rechter-autoritarisme (RWA)

Ideologisch cluster van conventionalisme, autoritaire onderwerping en agressie; voorspelt stemmen op rechtse partijen.

47
New cards

Sociale dominantie-oriëntatie (SDO)

Persoonlijke voorkeur voor hiërarchische groepsrelaties en ongelijkheid; geassocieerd met anti-egalitaire attitudes.

48
New cards

Intrinsieke religie

Het beleven en praktiseren van religie omwille van het geloof zelf, ongeacht externe beloningen of publiek.

49
New cards

Analytische denkstijl

Cognitieve neiging tot logische, systematische verwerking; hoger niveaus voorspellen vaker atheïsme.

50
New cards

Persoonlijkheidsstoornissen (DSM-5)

Duurzame patronen van denken, voelen en handelen die disfunctioneel en cultureel afwijkend zijn; geclusterd in A, B, C.

51
New cards

Dimensionaliteit van stoornissen

Onderzoek suggereert dat de meeste persoonlijkheidsstoornissen dimensioneel verlopen i.p.v. duidelijke typen.

52
New cards

Asch-lijnlengtetaak

Klassiek conformiteitsexperiment; persoonlijkheidspsychologen benadrukken individuele verschillen in conformisme.

53
New cards

Socio-seksualiteit (Schmitt & Buss)

Mate van seksuele terughoudendheid vs promiscuïteit; één van de twee hoofddimensies van individuele seksualiteit.

54
New cards

Seksuele fluïditeit

Verschillen tussen personen in stabiliteit vs veranderlijkheid van hun seksuele oriëntatie over de tijd.

55
New cards

Gender-shift-hypothese

Stelt dat homoseksuelen gemiddeld bepaalde persoonlijkheids- en interesseprofielen vertonen die richting andere sekse verschuiven.

56
New cards

Honesty-Humility en academisch bedrog

Integriteit voorspelt fraude, maar specifieke Dark-Tetrad-meting kan nog sterker blijken door aanvullende variantie.

57
New cards

Extraversie & Emotionele Stabiliteit (geluk)

Beide trekken dragen sterk en grotendeels onafhankelijk bij aan subjectief welzijn.

58
New cards

Convergerende validiteit

Principe dat verschillende meetmethoden van hetzelfde construct met elkaar moeten correleren (bv. self vs observer).

59
New cards

Unique-environment twin design

Studie van MZ-tweelingen die verschillen in specifieke ervaring om unieke omgevingsinvloeden op persoonlijkheid te isoleren.