basis chemie H1: voedingstoffen

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
0.0(0)
full-widthCall Kai
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
GameKnowt Play
Card Sorting

1/39

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

40 Terms

1
New cards

wat is het onderscheid tussen een voedingsmiddel en een voedingsstof?


  • een voedingsmiddel is wat we eten of drinken

  • een voedingsstof is een chemische stof die in een voedingsmiddel zit en die het lichaam nodig heeft

2
New cards

noem de zes types van voedingsstoffen?


  • koolhydraten

  • vetten

  • eiwitten

  • vitaminen

  • mineralen

  • water

3
New cards

geef telkens een voorbeeld van het voorkomen van elk van de zes types van voedingsstoffen?


  • koolhydraten

    • brood, pasta, rijst, aardappelen

  • vetten

    • boter, olie, noten, kaas

  • eiwitten

    • vlees, vis, eieren, peulvruchten

  • vitaminen

    • fruit (vitamine C), groenten

  • mineralen

    • mek (calcium), vlees (ijzer)

  • water

    • drinkwater, soep, fruit

4
New cards

geef een overzicht van de verschillende functies van voedingsstoffen?


  • energielverende functie

    • koolhydraten

    • vetten

    • eiwitten

  • bouwfunctie

    • eiwitten

    • water

    • mineralen

  • regulerende functie

    • vitaminen

    • mineralen

    • water

  • reservestoffen

    • vetten 

    • beetje koolhydraten

5
New cards

hoe worden de voedingsstoffen ingedeeld?


  • de hoeveelheid die het lichaam nodig heeft

  • volgens de chemische structuur

6
New cards

welke elementen komen in de verschillende voedingstoffen voor?


  • koolhydraten 

    • C, H, O

  • vetten

    • C, H, O

  • eiwitten 

    • C, H, O, N (soms S) (heel soms P)

  • vitaminen 

    • vooral C, H, O (soms N)

  • water

    • H, O

  • mineralen

    • o.a. Ca, Fe, Na, K, Mg, P

7
New cards

hoeveel energie (in kcal en kJ) leveren vetten, koolhydraten, eiwitten, alcohol en vitamine C?


  • vetten

    • 9 kcal, 37 kJ

  • koolhydraten

    • 4 kcal, 17 kJ

  • eiwitten

    • 4 kcal, 17 kJ

  • alcohol

    • 7 kcal, 29 kJ

  • vitamine C

    • 0 kcal, 0 kJ

8
New cards

noem drie energieleverende voedingsstoffen?


  • koolhydraten

  • vetten

  • eiwitten

9
New cards

wat is stofwisseling? welke rol vervullen enzymen hierbij?


  • stofwisseling (metabolisme) is het geheel van chemische reacties in het lichaam waarbij voedingstoffen worden

    • afgebroken (energie vrijmaken)

    • omgezet (opbouw van lichaamseigen stoffen)

  • enzymen 

    • zijn biologische katalysatoren 

    • versnellen stofwisselingsreacties

    • maken reacties mogelijk bij lichaamstemperatuur

    • zonder enzymen zou de stofwisseling te traag verlopen 

10
New cards

wat zijn monosachariden?

eenvoudige suikers die direct energie leveren

11
New cards

wat zijn disachariden?

suikers die bestaan uit twee monosachariden

12
New cards

wat zijn polysachariden?

koolhydraten met meer dan 9 suikereenheden zoals zetmeel en vezels

13
New cards

welke functie hebben oligosachariden?

energiereserve en afweer

14
New cards

waaruit bestaat een vetmolecule

glycerol en drie vetzuren

15
New cards

wat is het verschil tussen verzadigde en onverzadigde vetzuren?

verzadigd is vooral dierlijk, onverzadigd is vooral plantaardig

16
New cards

wat zijn essentiële vetzuren?

vetzuren die het lichaam niet zelf kan aanmaken

17
New cards

wat is de basisstructuur van eiwitten?

keten van aminozuren

18
New cards

welke elementen bevat een eiwitmolecule?

C, H, O, N en soms S of P

19
New cards

welke vitaminen zijn wateroplosbaar

vitamine C en B-vitaminen

20
New cards

welke vitaminen zijn vetoplosbaar

A, D, E en K

21
New cards

wat is het verschil tussen macro- en micronutriënten?

macro: in grote hoeveelheden nodig

Micro: in kleine hoeveelheden nodig

22
New cards

noem drie macromineralen

calcium, magnesium, kalium

23
New cards

noem drie sporenelementen

zink, koper, jodium

24
New cards

wat gebeurt er bij de afbraak van zetmeel

zetmeel + water wordt glucose

25
New cards

Wat zijn essentiële nutriënten?

Voedingsstoffen die het lichaam niet of onvoldoende zelf kan aanmaken.

26
New cards

Welke drie groepen voedingsstoffen leveren energie?

Koolhydraten, vetten en eiwitten.

27
New cards

Welke voedingsstoffen dienen vooral als bouwstoffen?

Eiwitten, water en bepaalde mineralen (zoals calcium en fosfor).

28
New cards

Welke voedingsstoffen hebben een regulerende functie?

Vitaminen, mineralen en water.

29
New cards

Wat is het verschil tussen organische en anorganische stoffen?

Organisch bevat koolstof (zoals KH, vetten, eiwitten, vitaminen); anorganisch bevat geen koolstof (water en mineralen).

30
New cards

Welke elementen komen voor in koolhydraten?

Koolstof (C), waterstof (H) en zuurstof (O).

31
New cards

Welke elementen komen voor in vetten?

Koolstof (C), waterstof (H) en zuurstof (O).

32
New cards

Welke elementen komen voor in eiwitten?

C, H, O, N en soms S of P.

33
New cards

Wat is de functie van water in het lichaam?

Bouwstof, transportmiddel, oplosmiddel en regeling van lichaamstemperatuur.

34
New cards

Wat gebeurt er bij de vertering van vetten?

Vet + water → glycerol + vetzuren.

35
New cards

Wat gebeurt er bij de vertering van eiwitten?

Eiwit + water → aminozuren.

36
New cards

Wat zijn sporenelementen?

Mineralen die in zeer kleine hoeveelheden nodig zijn (zoals Zn, Cu, I, Se).

37
New cards

Wat is de gemiddelde waterhoeveelheid in het menselijk lichaam?

Ongeveer 60–65%.

38
New cards

Welke voedingsstof dient vooral als reservestof?

Vetten (en in mindere mate koolhydraten).

39
New cards

Welke rol spelen enzymen in de stofwisseling?

Ze versnellen chemische reacties en maken stofwisseling mogelijk bij lichaamstemperatuur.

40
New cards

Wat is metabolisme?

Het geheel van chemische reacties in het lichaam: afbraak (energie vrijmaken) en opbouw (nieuwe stoffen vormen).