Frans conjugaison verbes reg

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
GameKnowt Play
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/306

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

307 Terms

1
New cards

abandonner

in de steek laten, verlaten

2
New cards

accepter

aannemen

3
New cards

accompagner

vergezellen, begeleiden

4
New cards

accuser

beschuldigen

5
New cards

admirer

bewonderen

6
New cards

adorer

dol zijn op

7
New cards

affirmer

beweren

8
New cards

s’aimer

van elkaar houden

9
New cards

ajouter

toevoegen

10
New cards

amuser

vermaken, doen lachen

11
New cards

appliquer

toepassen, aanbrengen

12
New cards

apprécier

waarderen

13
New cards

approcher

dichterbij brengen, naderen

14
New cards

s’approcher

dichterbij komen

15
New cards

arrêter

ophouden, stoppen/aanhouden, arresteren

16
New cards

s’arrêter

halt houden, stoppen

17
New cards

arriver

aankomen

18
New cards

assister à

bijwonen

19
New cards

attraper

vangen

20
New cards

augmenter

verhogen

21
New cards

avouer

toegeven, bekennen

22
New cards

baisser

verminderen, omlaag doen

23
New cards

bavarder

kletsen(spreken)

24
New cards

bricoler

knutselen

25
New cards

bruler

(ver)branden

26
New cards

cacher

verbergen, verstoppen

27
New cards

se cacher

zich verstoppen

28
New cards

calmer

kalmeren, verzachten

29
New cards

calculer

rekenen

30
New cards

casser

breken

31
New cards

causer

veroorzaken

32
New cards

cesser de

stoppen, ophouden met

33
New cards

chanter

zingen

34
New cards

chercher

zoeken

35
New cards

comparer

vergelijken

36
New cards

compter

tellen

37
New cards

compter sur

rekenen op

38
New cards

condamner

veroordelen

39
New cards

confier

vertrouwen, iets toevertrouwen

40
New cards

conserver

bewaren

41
New cards

continuer (à)

doorgaan (met)

42
New cards

contrôler

controleren

43
New cards

coucher

slapen, overnachten

44
New cards

se coucher

gaan slapen

45
New cards

couper

snijden

46
New cards

créer

scheppen, creëren

47
New cards

crier

roepen, schreeuwe

48
New cards

décider

beslissen

49
New cards

déclarer

verklaren, aangeven

50
New cards

décorer

versieren

51
New cards

demander

vragen

52
New cards

dépasser

overgaan, overschrijden

53
New cards

dépenser

(geld) uitgeven

54
New cards

désirer

wensen, verlangen

55
New cards

dessiner

tekenen

56
New cards

développer

ontwikkeln

57
New cards

diminuer

verminderen

58
New cards

diviser

verdelen delen

59
New cards

donner

geven

60
New cards

douter (de)

twijfelen aan

61
New cards

échapper (à)

ontsnappen (aan)

62
New cards

écouter

luisteren

63
New cards

(s’)embrasser

(elkaar) omhelzen

64
New cards

empêcher (de)

verhinderen

65
New cards

énerver

zenuwachtig maken

66
New cards

s’énerver

zenuwachtig worden

67
New cards

être entrer

binnengaan

68
New cards

avoir entrer

invoeren, binnenbrengen

69
New cards

épargner

sparen

70
New cards

éplucher

schillen (van fruit, groenten)

71
New cards

exprimer

uitdrukken

72
New cards

se fatiguer

zich vermoeien

73
New cards

favoriser

begunstigen, bevoordelen

74
New cards

flatter

vleien

75
New cards

frapper

slaan, kloppen

76
New cards

fumer

roken

77
New cards

garder

bewaren, houden

78
New cards

glisser

uitglijden

79
New cards

gouter

proeven

80
New cards

hésiter

aarzelen, twijfelen

81
New cards

imprimer

drukken

82
New cards

informer

inlichten

83
New cards

insister

aandringen

84
New cards

insulter

beledigen

85
New cards

intéresser

interesseren

86
New cards

s’intéresser à

zich interesseren voor

87
New cards

inviter

uitnodigen

88
New cards

jurer

zweren, vloeken

89
New cards

laisser

laten

90
New cards

louer

huren, verhuren

91
New cards

marcher

stappen, lopen

92
New cards

mériter

verdienen

93
New cards

être monter

naar boven gaan, instappen

94
New cards

avoir monter

naar boven brengen

95
New cards

montrer

tonen

96
New cards

négocier

onderhandelen

97
New cards

nier

ontkennen

98
New cards

occuper

bezighouden

99
New cards

oser

durven

100
New cards

participer à

deelnemen aan