1/306
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
abandonner
in de steek laten, verlaten
accepter
aannemen
accompagner
vergezellen, begeleiden
accuser
beschuldigen
admirer
bewonderen
adorer
dol zijn op
affirmer
beweren
s’aimer
van elkaar houden
ajouter
toevoegen
amuser
vermaken, doen lachen
appliquer
toepassen, aanbrengen
apprécier
waarderen
approcher
dichterbij brengen, naderen
s’approcher
dichterbij komen
arrêter
ophouden, stoppen/aanhouden, arresteren
s’arrêter
halt houden, stoppen
arriver
aankomen
assister à
bijwonen
attraper
vangen
augmenter
verhogen
avouer
toegeven, bekennen
baisser
verminderen, omlaag doen
bavarder
kletsen(spreken)
bricoler
knutselen
bruler
(ver)branden
cacher
verbergen, verstoppen
se cacher
zich verstoppen
calmer
kalmeren, verzachten
calculer
rekenen
casser
breken
causer
veroorzaken
cesser de
stoppen, ophouden met
chanter
zingen
chercher
zoeken
comparer
vergelijken
compter
tellen
compter sur
rekenen op
condamner
veroordelen
confier
vertrouwen, iets toevertrouwen
conserver
bewaren
continuer (à)
doorgaan (met)
contrôler
controleren
coucher
slapen, overnachten
se coucher
gaan slapen
couper
snijden
créer
scheppen, creëren
crier
roepen, schreeuwe
décider
beslissen
déclarer
verklaren, aangeven
décorer
versieren
demander
vragen
dépasser
overgaan, overschrijden
dépenser
(geld) uitgeven
désirer
wensen, verlangen
dessiner
tekenen
développer
ontwikkeln
diminuer
verminderen
diviser
verdelen delen
donner
geven
douter (de)
twijfelen aan
échapper (à)
ontsnappen (aan)
écouter
luisteren
(s’)embrasser
(elkaar) omhelzen
empêcher (de)
verhinderen
énerver
zenuwachtig maken
s’énerver
zenuwachtig worden
être entrer
binnengaan
avoir entrer
invoeren, binnenbrengen
épargner
sparen
éplucher
schillen (van fruit, groenten)
exprimer
uitdrukken
se fatiguer
zich vermoeien
favoriser
begunstigen, bevoordelen
flatter
vleien
frapper
slaan, kloppen
fumer
roken
garder
bewaren, houden
glisser
uitglijden
gouter
proeven
hésiter
aarzelen, twijfelen
imprimer
drukken
informer
inlichten
insister
aandringen
insulter
beledigen
intéresser
interesseren
s’intéresser à
zich interesseren voor
inviter
uitnodigen
jurer
zweren, vloeken
laisser
laten
louer
huren, verhuren
marcher
stappen, lopen
mériter
verdienen
être monter
naar boven gaan, instappen
avoir monter
naar boven brengen
montrer
tonen
négocier
onderhandelen
nier
ontkennen
occuper
bezighouden
oser
durven
participer à
deelnemen aan