1/29
woorden oefenen thema 4
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
un garçon
een jongen
un jean
een jeans
un pantalon
een broek
un pull
een trui
un short
een short
un t-shirt
een T-shirt
des vêtements
kleding
bleu, bleue
blauw
brun, brune
bruin
jaune, jaune
geel
mauve, mauve
paars
orange, orange
oranje
rose, rose
roze
rouge, rouge
rood
vert, verte
groen
avoir
hebben
chercher
zoeken
porter
dragen
aussi
ook
ce, cette
deze, die, dit, dat
des baskets
sneakers
des bottes
laarzen
des chaussures
schoenen
une chemise
een hemd
une fille
een meisje
une jupe
een rok
une robe
een jurk
une veste
een jasje, een vest
Je n’aime pas …
Ik houd niet van …
Qu’est-ce que tu portes?
Wat draag je?