NTB1 academische woordenschat.

a posteriori

achteraf.

a priori

Vooraf

aanmerken

ter afkeuring opmerken.

de aanname

veronderstelling

abominabel

verfoeilijk.

absorberen

inzuigen, verzwelgen.

accidenteel

af en toe.

acclimatiseren

aan een ander klimaat wennen.

de accumulatie

opeenhoping.

accuraat

zeer nauwkeurig.

achterhaald

uit de tijd.

de acquisitie

Het werven van orders.

ad hoc

Speciaal voor dit doel.

Ad rem

snedig, gevat.

het adagium

spreekwoord.

Agogie

Opvoedings- en vormingswerk.

Alterneren

elkaar afwisselen.

Amalgaam

Mengelmoes.

Ambulant

op de been, niet bedlegerig.

Amoreel

zonder morele preoccupatie.

amorf

vormeloos.

Analoog

overeenkomstig.

De annotatie

de aantekening.

De anomalie

onregelmatigheid.

Antedateren

Voorzien van een te vroege datum.

Anticiperen

Vooruitlopen op.

De appendix

Aanhangsel in of bij een boek.

de applicatie

toepassing.

arbitrair

Willekeurig.

artificieel

Kunstmatig.

aselect

Willekeurig.

het assessment.

Een test waarbij men nagaat of iemand geschikt is.

de assimilatie

Het in elkaar opgaan.

de associatie

Vereniging van personen, organisaties of staten, vooral met een economisch doel. OF onwillekeurig aangeleerde verbinding van gedachten, voorstellingen.

Attenderen

opmerkzaam maken.

De attitude

Gedrag.

het attribuut

Karakteristiek.

auditief

Op het gehoor betrekking hebbend.

Autonoom

Zelfstanding.

de aversie

weerzin.

Bagatelliseren

doen alsof iets onbelangrijk is.

Basaal

Fundamenteel.

beklijven

in de herinnering blijven.

beogen

iets proberen te bereiken.

berokkenen

Iets kwaads teweegbrengen.

bewerkstelligen

teweegbrengen.

bijschaven

kleine gebreken herstellen.

bilateraal

tweezijdig.

binair

tweevoudig.

de blauwdruk

het ontwerp.

blootstellen

exposeren.

Bonafide

betrouwbaar.

bottleneck

knelpunt.

de branche

de bedrijfstak.

de bureaucratie

bestuursapparaat van ambtenaren.

calculeren

berekenen.

De capaciteit

bekwaamheid.

de casus

het geval.

catalogiseren

in een catalogus opnemen.

catastrofaal

noodlottig.

causaal

Oorzakelijk.

centreren

naar het centrum brengen.

de cesuur

het geval.

charitatief

liefdadig.

charteren

de hulp inroepen.

Chronologisch

Volgens de chronologie.

Circa

ongeveer.

circulair

kringvormig.

citeren

Woorden letterlijk aanhalen.

civiel

Burgerlijk.

Claimen

Beweren/ vorderen.

Classificeren

klasseren.

de clausule

bepaling in een contract.

het cliché

afgezaagde uitdrukking.

Het cluster.

groep.

Co-existentie

het (vreedzaam) naast elkaar bestaan.

De coalitie

Verbond tussen belangengroepen.

Cognitief

De kennis betreffend.

Coherent

samenhangend.

de cohesie

De samenhang.

Collectief

gezamenlijk.

het colloquium

wetenschappelijke vergadering.

de commotie

de opschudding.

compatibel

verenigbaar.

de compensatie

Vergoeding.

competent

bekwaam.

de compilatie

informatiedrager waarop bestaande teksten of fragmenten zijn samengebracht, zonder toevoeging van nieuw materiaal.

complementair

Aanvullend.

compliceren.

ingewikkeld maken.

component

Onderdeel/ bestandsdeel.

comprimeren

Samenpersen.

het concept

(voorlopig) ontwerp.

concessie

tegemoetkoming.

confidentieel.

Vertrouwelijk.

configureren

Beschrijven welke eenheden, facultatieve voorzieningen en programma’s op een systeem moeten zijn geïnstalleerd, dan wel het daadwerkelijk uitvoeren hiervan.

confisqueren

in beslag nemen.

conform

Volgens/ in overeenstemming met.

congruent

Overeenstemmend.

de conjunctuur

fase in de economische ontwikkeling.

De connecties

relaties.