1/81
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
Wie was Odoaker? Waar was er sprake van continuiteit tijdens zijn regime?
Germaanse leger leider + raadgever keizer
476: zette Romulus Augustulus af → X nieuwe keizer
Continuïteit:
Structuren
Erkend dr keizer (cliënt-relatie)
Hoe is het regime van Odoaker tot een einde gekomen?
Machtsconstellatie (+ etnische groepen → ORR)
487: Theodorik + Ostrogoten in Balkan
→ druk op Zeno
→ Zeno stuurt ze nr IT
→ Inval Theodorik in IT
→ migratie Ostrogoten → verovering IT
493: moord op Odoaker
Wie was Theodorik? Wat was zijn doel?
Jeugd Byzantijsne hof
IT veroverd in naam v Zeno (= rex)
Doel: Res publica romana
Post-imperiale bewaarder v RR
Hoe zorgde Theodorik ervoor dat Italië opnieuw een sterke + belangrijke centrum werd?
Buurlanden: =/= BB → allianties + diplomatieke huwelijken
=> Pol + cultureel centrum
Hoe verliep het bestuur onder Theodorik?
Coexistentie Rom burgers + BB
Imitatie Romeins bestuur
Herstel Rom gebouwen
Kerk vr Arianen
+ banden m kerk + clerus (gedrag Rom keizers overnemen)
Hoe leefde de Romeinse en barbaarse bevolking samen onder Theodorik?
Romeinse burgers:
Meerderheid
Belastingen → Ostrogoten
Elite: civiele functies (senaat)
Barbaren:
Minderheid
Militaire functies
X belastingen, X publieke ambten
Gedeeltelijke assimilatie (taal, bekering)
Arianisme - verbod gemengde huwelijken
Omschrijf de culturele revival onder Theodorik.
Filosofie, theologie, commentaren op GR teksten, architectuur + kunst
Boëthius
Cassiodorus
Wie was Boëthius?
Patricier, senator + consul v Rome
Geleerde, kennis GR
Antieke filosofie: samenvattingen + vertaling
= belang. bron antieke filosofie in W EU tot 12e eeuw
Valse beschuldiging hoogverraad -> 2j gevangenis
-> boek
Theo: terechtstelling
Wie was Cassiodorus?
Opvolger B
526: Vivarium - Klooster, Antieke cultuur: kopiëren GR + LAT handschriften
Gewijd + seculier, christelijk + heidens
Historiografie + monastieke werken
Hoe verliep het einde van Theodorik’s regime?
Pol onrust → einde bewind
(Extern: onrust - anti-arianisme
Intern: sfeer samenzwering, verdachtmaking + executies)
526: Onenigheid na dood Theo
(X mannelijke, +j troonopvolger → Amalasuentha = Regentes, dan Regina → vermoord)
Wie was Justinianus? wat was zijn visie?
Illyrië, + opleiding
Schaduw keizer oom
Keizer 527-565
Topadviseurs (= stabiliteit)
Project: 1 rijk, 1 keizer, 1 geloof
Hernieuwing Rijk vanuit Constantinopel (renovatio imperii)
Wat was de stand van zaken toen de ORR het Byzantijnse Rijk werd?
500: ORR = superieur ←> W
Christelijker
Verstedelijkt
BB vorsten = cliënten
Welke uitdagingen waren er in 500 in het Byzantijnse rijk?
Eco moeilijkheden
Rel spanningen
Spanning m Perzische rijk
502: inval
Zwakke grens
Hoe probeerde Justinianus een renovatio imperii te bereiken?
Veiligmaken grans m Perzen
Campagnes
Profiteert v interne verdeeldheid binnen BB rijken -> veroveringen
N AFR + mediterrane eilanden (Vandalen)
Zuid-SP (Visigoten)
IT (Gotische oorlogen) (Ostrogoten)
Omschrijf de Gotische oorlogen
20j lang (535-553)
Vooral N-IT
- gevolgen vr IT: pol en soc-ec, pestepidemie
Bestuur ORR: gouveneur in Ravenna
X onderscheid civiele + militaire ambten
(senaat - pol belang → bisschop Rome (paus) → civiel bestuur)
Verarming: materiaal, - intellectuele activitieten, - boekproductie
Justinianus: Bestuur, recht en religie
1 - Codificatie van het recht
2 - Eenheid v Godsdienst
3 - Bouwwerken
Justinianus: Codificatie van het recht - Waarom? Hoe? Wat?
Wrm?
Actualiseren, uniformiseren + sytematiseren wetssysteem
Keizer = opperrechter
Hoe?
Commisie m juridische specialisten
Samenwerking rechtsscholen
Wat?
Corpus Iuris Civilis: wetboek burgerlijk recht
Codex: keizerlijke edicten (117-533)
Novellae: aanvulling na 533
Digesta: rechtscommentaren (interpretatie codex + novellae)
Institutiones: handboek (bestudeert -> praktische toepassing)
Wat was de resultaat van het Corpus Iuris Civilis?
Standaardwetboek ORR
11e eeuw: bestudeerd
12e eeuw: + impact rechtspraak + opvattingen W
Eenheid van godsdienst onder Justinianus - Waarom? Hoe?
Wrm?
Trad verwevenheid keizerschap + leiding christenheid
Keizer = Gods plaatsvervanger op aarde
Kerk intern + extern beschermen
Rijk gesteund dr zuivere gebeden
Orthodoxie
Hoe?
Joden: beschermd, inferieur
Bestrijden heidendom
-> missiecampagnes
-> X filo academie
Bestrijden ketters + ketterij
-> oorlog + vervolging
Discussiepunt: de natuur van God
Het Christendom vs de Arianen vs de Monofysieten
Christendom:
1 God, 3 verschijningsvormen
= dogma ‘goddelijke drievuldigheid’
Christus = zoon v God, mens geworden, 1 persoon, 2 naturen
Concilie v Nicea: vastgelegd
Arianen:
W (Vandalen, Visigoten, Ostrogoten)
Volgelingen Arius
Christus = enkel menselijke natuur
Monofysieten
ORR
Christus = enkel goddelijke natuur
Justinianus: Bouwerken
Forten aan grenzen
Publieke bouwwerken (Constantinopel)
Heropbouw na volksopstand
Kathedraal: Hagia Sofia
Keizerin Theodora - Wie was ze, waarom was zij ‘controversieel’?
Bescheiden komaf
Sympathie vr monofysieten
+ rol in bestuur (Nika rebellie)
+ kritiek
Verguist in Anekdota v Procopius
(actrice, duivelse magie, hekserij, manipuleerde J)
Welke beperkingen botste Justinianus tegen?
Intern:
Natuurrampen, hongersnood, pestepidemie
Nika rebellie
+ Belastingen
Extern:
Nieuwe conflicten m Perzen (vrede: tribuutgeld)
Nieuwe BB confederaties
Wat gebeurde er ondertussen in Italië tijdens het regime van Justinianus?
568: inname N-IT dr Longobarden
Krijgerbenders, =/= etniciteiten
-> koninkrijk + autonome hertogdommen: Spoleto + Benevento
=> + pol verdeeldheid in IT (tot 1861)
Byzantijnse rijk
Longobardische koninkrijjk
Hertogdommen Spoleto + Benevento
Byzantijnse Rijk na Justinianus: Implosie
7e E - 850
Bedreiging, gebiedsverlies
Vuchten → W EU
Demografische crisis
- Economie
Isolationistische politiek
Vergrieksing (uiteengroeien LAT W ←> GR O)
Beeldenstrijd
Beschrijf de iconenstrijd
8e-9e E
Icoon: afbeelding heilige
Iconoclasten ←> iconodoulen
Byzantijnse Rijk na Justinianus: Consolidatie
850-1050
Pol stabiliteit onder Macedonische dynastie
Verovering + herovering
11e E= opnieuw grootmacht
1050: Oosters schisma
1071: Annus Horribilis (verrlies laatste stuk IT aan Normandiërs + verlies Kl-Azië aan Seldjoeken)
Byzantijnse Rijk na Justinianus: HS Constantinopel
‘Nieuwe Rome’
1453: Inname dr Turken → Hoofdstad Ottomaanse rijk (Istanbul)
Strategische ligging
+areaal + stenen omwalling
Forum
Hippodroom
Paleizen
! Hagia Sofia (reliekenschat)
Publieke voorzieningen + havens
Welke volkeren waren aanwezig in Gallië?
Franken, Alemannen, Bourgondiërs + Visigote
Omschrijf de opmars van de Franken in Gallië
Late 3e E:: NO Rijnmonding; X pol/culturele eenheid
Vroege 4e E: N-Gallië, interactie RR (vijanden/huurlingen => opperbevel - Arbogast)
4e-5e E: N-Gallië (verkruimeling RR), pol entiteiten olv FR warlords + gemilitariseerde ROM aristocraten => koningen
Bespreek de vroege Merovingische koningen
Merovech
Childerik (458-81)
Machtsconsolidatie (Belgica Secunda); Doornik
Clovis (481-511)
Machtsconsolidatie => ++ uitbreiding; Annexatie Syagrius, Verslaan Visigoten; Verslaan Alemannen, Huwelijk Clothilde (B; => FR invloed)
4 zonen (511-61)
Uitbreiding (grond uitdelen); FR hegemonie, =/= controle, X eenheid
Bespreek de verhouding tussen koning en aristocratie tijdens de Merovingische koninkrijk
Rijksdelingen
=/= koningen op 1 moment
X primogenituur (X.X Clovis => 4 zonen)
Concreet
X grenzen, ankerpunten
X => unificatie
Regicentrisme + patronage
Rijk = netwerk
vorst = spil, X centralistisch
machtsdeling, assembly politics, legitmisatie dr vorst
Platicum
huwlelijken + gedeeld gelood
trouw aan dynastie
Hoe veranderde de macht in de 2e helt van de 6e E?
Deelrijken:
Stabilisatie grenzen
Stabilisatie vorsten -> residenties in deelrijken (- rondtrekken)
Kristallisatie
+ pol invloed v hofmeiers
Eigen adellijke ID
Edict van Parijs, 613 (lokale edellieden)
1 vorst, hofmeiers: afzonderlijke pol entiteiten
Hofmeiers
Welke deelrijken waren er?
Neustrië:
NW Gallië
ROM invloed
Vaak + dom, perm m eigen vorst
Austrasië:
NO Gallië
GERM invloed
Eigen vorst
Bourgondië:
Opgenomen N, 613: X eigen koning
X eigen vorst, koning N, eigen hof
Parijs 7e-8e E
Ile de la Cité
Quartier Latin
Bespreek de term ‘hofmeiers’
Maior damus: plaatsvervanger vorst
! functie: Königsnähe, + invloed (pol raadgever)
=> rivaliteit <-> adellijke families
Peppiniden
1st: Austrasië
Grgrondbezitters
-> machtsconc bep gebieden
Monopoliseren ambt: Peppijn II, 625
7e E: + pol invloed
7e + 8e E: kiezen koning (++ macht!!)
Bespreek de evolutie van ‘vadsige koningen’ naar Karolingen
7e-8e E: - rep (propaganda K)
Peppijn van Herstal (680-714)
Austrasië
Consolidatie macht
N edellieden = vrees
territoriale expansie + christianisatie
Karel Martel (715-741)
Austrasië + Naurasië
de facto zelfbestuur
Karolingen
Oorlog => vereniging (mil expansie, verslaat Arabieren)
Welke volkeren waren aanwezig in Britannië?
Angelen, Saksen, Juten, Britten + Noormannen
Bespreek de term ‘heptarchie’
= 7 rijken
5e E: machtsvacuüm => rijken (machtsconsolidatie)
Beda Venerabilis (geschiedschrijver)
J -> Kent
S -> Essex, Wessex + Sussex
A -> E-Anglia, Northumbria + Mercia
Rijken versmelten/uiteen, wisselende dominantie
(E-Anglia -> 8e E: Mercia -> 9e E: Wessex)
Bespreek de evolutie/veranderingen in Wessex
Verovering dr Great Heathen Army => 3 v/d 7 deelrijken
Alfred verslaat vikingen
=> Danelaw gebied
Verdeling machtszones
Expansie in Mercia
=> ‘koning Angelsaksen)
Opvolgers (Edward + Aethelstan)
=> N koninkrijken (uitbreiding, X eenmaking)
10e E:
Wessex= ononderbreken macht tot 1014
Performant bestuur
Cohesie: banden m lokale bestuur + kerk
-> patronage <-> repressie
Bloei cultuur (volkstaal)
FR invloed: huwelijken + contacten m Karolingen + Ottonen
EN: + efficiënt, + cohesie, + functionerend in W-EU
Bespreek de eenheid en ondergang van Britannië
Onenigheid tuss aristocraten => repressie => eenheid onder druk
! krachtige vorst: rijk bijeenhouden
980: invallen v Noormannen
1014: veroveringen dr Swein Vorkbaard + Knoet
=> Aethelred the Unready -> Normandië
Wat zijn de methodologische uitdagingen bij het onderzoek naar handel + nijverheid in de vroege middeleeuwen?
- Geschreven bronnen (Kostbaar, - interesse, vral anekdotisch)
Archeologie: vral gebruiksvoorwerpen uit duurzaam materiaal; maar koopwaren X duurzaam materiaal
Omschrijf de crisis en verval van nijverheid in de vroege middeleeuwen
5e E: terugval muntslag
Schaarste; kl transacties -> brons, ruilhandel; edelmetaal: kerkschatten, luxe (juwelen,...-
+ Terugval handelsstromen
- O luxegoederen; - andelsverkeer MZgebied; - langeafstandhandel
Bespreek de verklaringen voor het crisis en verval van nijverheid in de vroege middeleeuwen
1 Teloorgang ROM staatseconomie
Rom implodeerd, economie ook
Kritiek: /+ nadruk rol overheid
2 Opmars Islam (Pirenne-these)
W: moslimrijk + islamitische piraten
O: - rijke BYZ provincies -> Arabische expansie
Kritiek: tijdelijk (8e E: herstel); Islam pos ←> handel; integratie WEU in handelsnetwerk; + munten → monitarisering
3 Tanende vraag v aristocraten
RR: + vraag; Laatantieke tijd: - grondbezit, kl schaal, - vraag; 7e + 8e E: opnieuw accumulatie rijkdom
Kritiek: =/= regionaal
G: 700 = herstel bezitsconcentratie (FR + rijk)
B: krimp 5e E, 8e E: herleving prod
IT: pol verbrokkeling; 9e E: opkomst steden
Bespreek de heropleving van nijverheid in de vroege middeleeuwen
700-1000
Verklaring:
+ klimaat -> agrarische heropleving
Consolidatie Grgrondbezit
Pol consolidatie
W: rustiger (BB = rijken)
O: BYZR - herstel 9e E
Bespreek de week- en jaarmarkten in de vroege middeleeuwen
Weekmarkten:
700: ++ in NW-EU
Landbouwoverschotten, nijverheidsprod
Ruraal: op domeinen /Soms buiten muren ROM steden
Lokale boeren: eigen producten
Tussenpersonen in dienst v domeinen (onvrij)
Autonome handelaars (X vast aan domein)
Jaarmarkten:
Lokaal/regionaal + interregionaal
Lokale goederen <-> exotische waren (O)
Rondtrekkende handelaars
Drukke rivierroutes
7e E: St-Denis (abdij)
Beschrijf de evolutie van de handel op de Noordzee
7e E: Seine, Jutland, N+Z EN -> Oostzee; Uitwisselingen SCAND, EN, NW EU + BALT
Emporia
7e-9e E: bloei
9e E: verval
Verplaatsing handelaars -> inlandse centra
/ ?- autoriteit v koning (die emporia beschermen)
/ Klimaat =/= -> ?opdrogen rivier
/ ?Noormannen (X versterkt -> makk. doelwit)
9e-10e E: Noormannen
=> abdijen, steden, emporia
=> disruptie handel (plundering) // stimulans handel (verkopen buit)
regionale =/=; snel herstel
8e-11e E: dominantie langeafstandshandel
Beschrijf de handel op het Mediterrane gebied
800: Integratie =/= werelddelen
750: Stabiliteit MZ-gebied
Stabiliteit hersteld BYZR
Stimulans dr kalifaat (handelszone, goudmijnen)
Focus: emporia -> steden
Import luxegoederen, textiel, keramiek, slaven,
+ pol bewustzijn binnen handelssteden
Bespreek de nijverheid binnen de vroege middeleeuwen
Vroege ME: -> platteland, kl schaal
700: (heropleving) domeinen, nijverheid
Landbouweconomie (+ techniek)
Ambachtsproductie (onvrijen -> jobs, gunsten (erfenis))
Textiel (Fries laken), hout, glas + keramiek, zoutwinning, Ijzersmeedkunst (FR zwaarden)
Vergelijk vroegmiddeleeuws Europa en de Romeinse Rijk
EU:
90%+ bevolking bewerkt land
Leven gedicteerd dr landbouwcyclus
! Controle over gronden => samenleving
Regionalism + localisme
RR:
- boeren in vroege ME
RR: ook hoofdzakelijk landbouweconomie
Ook onzeker leven vr landbouwers
RR: steden centraal in economie
Demografie en landbouweconomie: de rol van klimatologische evolutie
Dark Ages Cold Period (300-700)
- 1,5 °C
+ neerslag -> overstromingen -> - oogst
700: => continentaal klimaat
Medieval Warm Period (900-1250)
+ 2°C: N-EU
Klimaat boven LT gemiddelde
12e E: Klimaatoptimum
Omschrijf de demografische evoluties binnen de rurale samenleving in de vroege middeleeuwen
Krimp (tot 700)
Verlaten akkers (migratie?)
6e-7e E: Plaag -> W (builenpest)
Groei (700+)
X continu (periodieke crises)
Nieuwe gronden, uitbreiding, dichtere bewoning
Bevolkingsconc.: =/= regionaal
Migratie = Kl-schalig, landbouwgemeenschappen (milieu, oorlog, geweld) + Population displacement, interetnische geweld
Omschrijf de agrarische ontwikkelingen binnen de rurale samenleving in de vroege middeleeuwen
250-700:
- bevolking, klimaat; instabiliteit, oorlog + geweld
=> - productie, verlaten gronden, - intensief, - veestapel
700+:
Verspreiding betere landbouwtechnieken (watermolens, 3slagstelsel, zware asymmetrische ploeg)
=> Uitbreiding landbouwareaal (nieuwe gronden), + veeteelt (!schapen -> wol + textiel)
Omschrijf het belang van grondbezit binnen de rurale samenleving in de vroege middeleeuwen
Lordship:
heerschappij over grond + mensen erop
Sociale macht
Aanwezig op alle niveaus (landheer / God)
Machtsverhouding obv middelen (immobiel/mobeil, persoonlijk, dynamisch, precair)
Macht laten gelden: bescherming, gunsten, wederkerigheid, straffen, status
Liber:
zelfbeschikking, (wel vorm onderschikking => bescherming)
Servus
Slaaf/halfvrije serf (grondgebonden)
Was het voordeliger om vrij of onvrij te zijn in de vroege middeleeuwen?
Vrijheid:
+ - gewelddadige dominantie
- Weergeld, Bestaansonzekerheid (X bescherming), - vrijheid (afdrachten)
Onvrijheid:
+ Meer bestaanszekerheid (bescherming), soms + autonomie + pol invloed (Ministerialen), mog zelfemancipatie
- Welzijn + bestaan in handen v heer
Beschrijf de evolutie in verhouding tegenover ‘slaven’ in de vroege middeleeuwen
Late oudheid +: X grschalig inzet -> slavenarbeid
Verlieslatend (vral huishouden)
4e-5e E: + coloni d slaven
Kerk: vrijlating christelijke slaven
Vroege ME: enkel EN + SCAND nog + dwangarbeid
Buit bij raids
Verkocht op markten
Wat zijn allodia?
Kl boerderij (beperkt grond, versnipperd, vrije boer + gezin), wijdverspreid, ongelijk verdeeld
Wat zijn domeinen?
Villa m gr hoeve, bijgebouwen, boerderijen, ++ grond (X altijd aaneengesloten)
1 grootgrondbezitter (k ++ domeinen bezitten) (= vorst, edel, abdij, bisschop,…) (bezit ook mensen op grond)
8e E: intensievere exploitatie (hofstelsel)
Wat zijn hofstelsels?
Late ME: bipartite scheiding
1 Hoeves (eigen onderhoud)
=/= gr (voldoende vr levensonderhoud)
X/1/2 vrije boer woont + bewerkt (pacht/korveeën)
2 Uitbatingscentrum (opbrengsten -> domein)
Centrale boerderij m voorzieningen
++ grond
Polyptieken
X uniform systeem
X autarkisch systeem
Beperkte verspreiding (7e E: Merovingische kroondomeinen => 8e E: bloei)
Omschrijf de rurale bewoning in de vroege middeleeuwen
V ME: - villae (hergebruik: abdijen)
=> dorpen
kl gemeenschappen
ook vrije boeren
8e E: kristallisatie
rond kerk + kerkhof (binnen muren? vgl ROM)
Simpele behuizing (sunken houses)
Gr hallen (gem gebruik)
Wanneer begonnen de middeleeuwen?
Einde oudheid/Rome
117: Rome = grootst
+ 400j: verbrokkeld
Oorzaken:
1 De val van Rome
2 De volksverhuizingen
Causaal verband
Hoe is de visie op de val van Rome veranderd?
Beeld 18e eeuw
“The Roman world was overwhelmed by a deluge of Barbarians.”
ME: barbaren -> Rome => verval (X cultuur, bijgeloof, - beschaafd)
Beeld NU
! Transformatie + evolutie; X radicale breuk + omwenteling
Val v Rome => langdurige processen (250-550)
Hoe veranderde de politieke en militaire situatie? Vroege keizertijd
(27 vC - 235)
Principaat (princeps = keizer)
Interne stabiliteit:
Vlotte successieregeling (2e eeuw)
Adoptiefkeizers
+ keizers uit provincies (X IT)
Externe stabiliteit:
Oorlog vooral aan verre grenzen
Hoogtepunt expansie (117)
X dreiging uit O (vrede m Parthen)
Hoe veranderde de politieke en militaire situatie? De 3e eeuwse crisis
(235-284)
Einde principaat: Moord laatste keizer (235)
Interne instabiliteit:
+ machtswissels
Soldatenkeizers - generaals uitgeroepen dr troepen in provincies
Militarisering ‘staat’
Externe instabiliteit:
- aandacht grensverdediging
‘Barbaarse’ raids (Gallië, Balkan)
Aanvallen dr Perzen in O
Omschrijf het bestuur van Diocletianus I.
(284-305)
Grootschalige bestuurlijke hervormingen
Tetrarchie
2 augusti + 2 caesares -> prefectuur (beter grip dr kleiner gebied); collegialiteit
Doel: hechter patronagenetwerk vr provinciale elites
Bestuurlijke opdeling: 4 prefecturen, diocesen, provincies, civitates
+ belastingen -> grensbewaking
Theocratische impuls
Vergoddelijking keizer
Religieuze afwijkingen = pol oppositie
=> Christenvervolging
Omschrijf het bestuur van Constantijn de Grote.
(306-337)
Hoofdplaats: Constantinopel
Byzantium: strat locatie, ‘nieuwe Rome’ (rol overnemen)
- contacten m W, O + W groeien uiteen
+ Christendom
313: Edict v Milaan (1e Rom keizer bekeert)
Hoe veranderde de politieke en militaire situatie? Het laatantieke Rijk
(337-476)
X langdurig succes
Interne instabiliteit:
X tetrarchie => erfopvolging
Afstamming Constantijn, steun leger
Conflicten tuss troonpretendenten
Demo. crisis 4e eeuw -> rekruten nodig -> barbarisering leger + legertop
Machtsconc: ‘barbaarse generaals’
Generaals behouden bestuursinstellingen, keizer = afhankelijk v hen (vaak minderjarig -> manipuleren, marionet)
Keizerlijk hof -> Ravenna, aandacht generaals -> provincies
476: Odoaker zet keizer Romulus Augustus af, X nieuwe keizer, behoudt instellingen
X drama, alles gaat verder
Externe instabiliteit:
- grensverdediging verzwakt
Druk dr barbaarse volken (invallen, vreedzaam)
Mid 5e eeuw: - onder direct Rom bewind, + BB volken
Hoe is het bestuur geëvolueerd? De vroege keizertijd
Wisselwerking Rome<->provincies
Centrum:
Imperiale ambtenarij, focus Rom + IT
Kleine admin olv prefecten
Senatoren - invloed (advies)
Provincies:
Competitie lokale elites in steden
Openbaar, gesalarieerd mandaat (curialis) in senaat (curia)
Curiales: vertegenwoordiger centraal bestuur + stad
Inning belastingen
Mee besturen => voordelen (Rom burgerschap, + soc)
Eigen middelen (geld)
Hoe is het bestuur geëvolueerd? 3e eeuw + late oudheid
Centrum:
Uitbreiding
Lokale inmenging (provincies)
Provincies:
- participatie in civitates dr lokale elite
Carrière - aantrekkelijk
(212: burgerschap -> alle inwoners)
+ belastingen + geld uit Curiales
- privé-investeringen in pub leven, + in privé gebouwen
Interessantere carrière opties (leger, bischop)
Wat is het gevolg van de bestuurlijke transformatie?
Patronagenetwerk, keizer = manager
Cliëntelisme (privileges, ambten + gunsten obv pers. relaties)
+ keizer = + manager (-jarige keizers = slechte management)
Provincialisering (focus shift centrum -> provincies)
Egocentrisme: ‘wat kan ik voor imperium doen’ -> ‘wat kan imperium voor mij doen’
- participatie, burgerschap, loyauteit
Verbrokkeling: + lokale machthebbers (vb. GB)
Privémilities
Legeraanvoerders: beheersen + civitates
Vergelijk de socio-economische stand in de vroege keizertijd en 250+
Vroege keizertijd:
Economie centraal
Leger + grensverdediging
Admin (salaris mandaten)
Voedselvoorzieningen (graan uit N-AFR)
Integratie handelsnetwerken + bloei lokale handel + nijverheid
Ambachtelijke productie in IT -> export nr provincies
Wegennet, eenheidsmunt, pol stabiliteit
250+ (Crisis)
Terugval agrarische productie tgv demografische achteruitgang
- fiscale inkomsten -> + belastingdruk
+ druk op vrije boeren: - vrijheid
Verkopen eigendom -> pachters v curiales
Vrije boeren -> grondgebonden 1/2vrije pachters (= coloni)
Handel + nijverheid:
Muntinflate
-> internationale handel (pol instabiliteit)
Verschuiving ambachtelijke productie + luxeproducten
Centrum -> provincies
Steden -> villae op platteland
5e eeuw: einde annonae-systeem in Westen
Omschrijf de opmars van Kerk + Christendom voor en na Constantijn de Grote
Voor
Christelijke zijde:
Jezus gekruisigd iov Rom gouverneur Judea - ‘rebel tegen Rom gezag’
1e christenen: samenwerking tav wereldlijke overheden
Spanning, ch tegen keizercultus
Romeinse zijde:
Tolerantie (syncretisme - combineren diverse culten + rites)
Sporadische vervolgingen, meestal regional + kl-schalig
Soms grootschalig
Wantrouwen wegens geheimzinnige + besloten sfeer
(ROM: godsdienst = pub gebeuren)
Na
Keizer = beschermer + patroon v kerk
Integratie: admin, juridisch
313: edict v Milaan
Staatsgodsdienst onder Theodosius de Grote (edict v Thessaloniki, 380)
Keizerschap = sacraal, christelijk karakter (plaatsvervanger Good op aarde)
Kerkelijke indeling geënt op Rom admin structuren
Bisschoppen: rechterlijke macht fiscale immuniteit (nieuw carrières)
Inmenging in kerkelijk bestuur (disciplinair, doctrinair)
Strijd teg ketters + heidenen
Conclusie: is Rome “gevallen”?
X val Rom rijk, wel transformatie
Combo langdurige processen
Pol + militair: uitholling W keizerschap, barbarisering leger + legertop (generaals)
Bestuurlijk: ww centrum-provincies -> patronagesysteem m prov focus
Socio-economisch: provincialisering, aftaklijke langeafstandshandel, terugval fiscale inkomsten
Religieus: aftakeling heidens cultuur, christendom => staatsgodsdienst, integratie Kerk in bestuurlijke sectoren
Bespreek/analyseer de benaming ‘Barbaarse volksverhuizingen’
‘Volksverhuizing’
Invasion/Migration/Völkerwanderung
meestal rel kl groeren
Sedentaire volkeren(=> perm nederzetting)
X natie, multi-etnisch
‘Barbaars’
GR: X taal
ROM: buiten RR (-/+)
- connotaties
4e+5e E: assimilatie → moeilijk onderscheid (vb. Theodorik: ‘erfgenaam’ RR)
Verklaring val v ROM: Extern
R gevallen dr exogene shock v BB invallers
Nomaden uit WEurazische, Pontisch-Kaspische steppe; Contacten m ORR; - reputatie
Hunnenrijk; Attila: inval Gallië; 452 → IT (X ROM); 453: X.X Attila
X sig dreiging RR; Domino-effect: angst → volk verlaat, ROM X bestand tegen exogene shock, econ kwetsbaar dr plunderingen + geweld
Kritiek: ROM X passief slachtoffer, negatie: transformatie RR, overschatting shock
Verklaring val v ROM: Intern
BB: +gr (confederaties) → + druk (grenzen RR)
Leiderschap BB (Warlords, Sacrale leiders)
Vroege keizertijd: fragmentatie volkeren; 3e crisis: - waakzaam aan grenzen;
(culturele osmose)
Tribuut (3e+4e E) => BB + macht => + druk
/ Foedus (4e+5e E) => onderhandelingen, + macht BB (provinciale elite, toegankelijker)
Val v Rome: Breuk of continuïteit?
Breuk: Catastrofe-these
Pol omwenteling -> inteenstorting RR (Edward Gibbon)
Exogene shock
Kritiek:
Focus materiële cultuur <-> ideeënwereld
Miskenning actieve transformatie RR
Continuïteit: Transformatie
Langzame transformatie sinds 3e E
Kl-schalige migratie v militairen
Kritiek:
Irenische visie, minimalisering conflict
Miskenning regionale diversiteit
De crisis aan de grenzen (380-420)
De Rijn (N-O)
De Donau (Z-O)
Britannië (N)
De crisis aan de grenzen (380-420): De Rijn
388: X.X Magnus Maximus (verslaan dr Theodosius, keizer ORR) => 1 keizer RR
=> verzwakking, - ROM in N-Gallië + Brittannië
406: Oversteek BB aan Rijn (Sueven, Alemannen, Vandalen + Bourgonden)
=> land, geld, chaos in Gallie → macht; BB rijkjes binnen grenzen RR
De crisis aan de grenzen (380-420): De Donau
376: conflict + cooperatie RR + Goten; oversteken aan Donau
onderhandeling m Valens → foedus, eigen wetten + bestuur, verdediging Ogrens
378: slag Adrianopel => X.X Valens
380: Alarik; onenigheid; 410: plundering ROM
418:→ Aquitanië (verdediging, mee vechten, BB machthebbers)
453: val Hunnenrijk
Barbaren Romaniseren <=> Romeinen barbariseren
BB:
Spiegelen, ‘opvolgers’, geloof, materiele elementen
ROM:
BB: X belastingen, culturele assimilatie, raadgevers vr BB, carrière opportuniteiten (bisschop/ambtenaar)
Regionale =/=
Z-Gallië, HISP + IT: ++ geromaniseerd
N-Gallië: - geromaniseerd (meer ID m FR)
Brit: - geromaniseerd, + migratie (meer ID m O)
Hoe zijn de middeleeuwen ‘anders’?
Grenzen huidige wereld X gekend
Huidige landen + natie bestaan nog X
Overkoepelende organisaties in volle ontwikkeling (kerk, koningschap, staat)
Horizon meeste mensen lokaal/regionaal
Standenmaatschappij:
1e stand: geestelijkheid
2e stand: adel
= gepriviligieerd
X scheiding der machten
Vrijheid / onvrijheid
+ belang vr rituelen
Magisch wereldbeeld
Hoe vormden de middeleeuwen de grondslag van de huidige Westerse maatschappij?
Verspreiding christendom, ontstaan + verspreiding islam
Vorming taalgebieden, vorming territoriale staten
Urbanisatie bep regio's (Vlaanderen, Brabant)
Vormen v pol medezeggenschap (participatie middengroepen)
Ontstaan bankwezen + handelskapitalisme
Oprichting universiteit, verspreiding boek
! ++ regionale + chronologische diversiteit