1/20
Flashcards op basis van collegeaantekeningen over Friedrich Nietzsche en zijn filosofie.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
Friedrich Nietzsche
Een van de bekendste buitenbeentjes in de filosofie, die met een sloophamer door de westerse filosofie ging en een hervorming van alle bestaande waarden voorstelde.
Übermensch
Nietzsche's term voor een 'gezonde', nieuwe levensvorm die het menselijk lichaam terug op de kaart zet.
Kennisleer van Plato en de Christelijke moraal
De twee grote vijanden van Nietzsche.
Plato
De filosoof wiens werk Nietzsche zag als het fundament waar het mis is gegaan in de westerse filosofie.
Zintuiglijke wereld
De wereld die toegankelijk is met zintuigen, tijdelijk en veranderlijk.
Ideeënwereld
De wereld die essentie en eeuwige, onveranderlijke sjablonen bevat, toegankelijk voor mensen die afstand kunnen nemen van de zintuiglijke wereld.
Kennis
Volgens Nietzsche is het noodzakelijk, maar ook nefast, omdat men vergeet dat begrippen oorsprong vinden in het ontkennen van wat eigen is aan de wereld; verandering, beweging, tijdelijkheid, eindeloze verschillen.
Ressentiment
De vijandige emotionele toestand die ontstaat als reactie op een onaangename stand van zaken, terwijl men die niet op eigen houtje kan veranderen.
Presocratici
Filosofen uit de 6e en 4e eeuw v.C. waar Nietzsche erg gehecht aan was.
Naturalisme
Rekening houden met methoden van natuurwetenschappen, geen beroep doen op bovennatuurlijke zaken, geen onderscheid tussen filosofie en natuurwetenschap.
Empirisme
Zintuigen zijn van groot belang om tot waarheid te komen; tonen de wereld zoals ze is (inclusief verandering en vergankelijkheid).
Realisme
Werkelijkheid is onafhankelijk van ons denken en spreken, onverbloemde weergave van werkelijkheid (onaangename, harde kant).
Het dionysische
Verwijst naar de Griekse god van wanorde en chaos.
Het apollinische
Verwijst naar Apollo, de god van orde en harmonie.
Platonisme
Nietzsche zag het christendom als een voortzetting en uitbreiding van dit gedachtegoed.
Moraal
Morele waarden en normen die uniek zijn voor een bepaalde historische gemeenschap, gebaseerd op eigen belangen en belangen van de groep.
Genealogie van de christelijke moraal
Nietzsche's analyse van de ontstaansgeschiedenis van de christelijke moraal, met als doel het ontmaskeren van de échte drijfveren erachter.
Herenmoraal
Draait rond goed en slecht; goed verwees naar aristocratie en slecht was het volk.
Übermensch
Het concept van de hoogst mogelijk ontwikkelde mens; intellectuele kracht, karaktersterkte, wilskracht, onafhankelijkheid, passie, vaardig in alles, intellectueel maar ook lichamelijk.
Centrale gedachte over de Übermensch
Wereld is een strijdveld van krachten, en het is taak van individu om zich hierin staande te houden zonder zeuren, spijt, … én zonder metafysica.
Actief/sterk nihilisme van Übermensch
Mens herkent zichzelf niet langer in reeds heersende waarden en ontwerpt er nieuwe. Gelooft niet in eeuwige waarheid, is schepper van eigen moraal en heeft vermogen om die te allen tijde in vraag te stellen en te veranderen.