1/25
woordjes (en zinnen) Hoofdstuk 5: A.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
être en forme
in vorm zijn
malade
ziek
grave
ernstig
dangereux, dangereuse
gevaarlijk
repose-toi bien
rust goed uit
fais attention
pas op
arrête!
hou op!
vas-y
ga je gang
viens
kom
c’est mieux
het is beter
rater
missen, mislopen
avoir peur
bang zijn
essayer
proberen
bouger
bewegen
attendre
wachten
apprendre à
leren om
participer à
meedoen aan
facile
makkelijk
peut-être
misschien
sûr(e)
zeker
Ça va?
Gaat het?
Non, je pense que je suis malade.
Nee, ik denk dat ik ziek ben.
Je ne me sens pas bien.
Ik voel me niet zo goed.
Tu vas voir le docteur?
Ga je naar de dokteur?
Oui, j’ai rendez-vous cet après-midi.
Ja, ik heb vanmiddag een afspraak.
Non, je reste au lit.
Nee, ik blijf in bed.