bevruchting/conceptie
het proces waarbij een zaadcel en een eicel samenkomen om één nieuwe cel te creëren
germinaal stadium
het eerste en kortste stadium van de prenatale periode, de eerste twee weken na de conceptie
blastocyst
het bevruchte ei (voordat in de baarmoeder)
placenta
orgaan dat tijdens de zwangerschap aangemaakt wordt in de baarmoeder en als doorgeefluik tussen moeder en foetus fungeert, door voeding en zuurstof te leveren via de navelstreng
embryonaal stadium
de periode van twee tot acht weken na de conceptie, waarin de belangrijkste organen en de fundamentele anatomie zich ontwikkelen
ectoderm
de laag die huid, haar, tanden, zintuigen, hersenen en het ruggenmerg vormt
endoderm
de laag die het spijsverteringsstelsel, lever, de alvleesklier en het ademhalingsstelsel vormt
mesoderm
de laag die de spieren, de botten, het bloed en de bloedsomloop vormt
foetale stadium
het stadium van de prenatale ontwikkeling dat rond acht weken na de conceptie begint en eindigt bij de geboorte
foetus
een zich ontwikkelend kind dat zich in het foetale stadium bevindt (acht weken na conceptie tot geboorte)
hemisfeer
een hersenhelft
androgenen
mannelijke geslachtshormonen
onvruchtbaarheid
het onvermogen om zwanger te worden na twaalf tot achttien maanden proberen
kunstmatige inseminatie
procedure waarbij een arts zaadcellen van een man direct in de baarmoeder van een vrouw plaatst
in-vitrofertilisatie ivf
procedure waarbij een aantal eicellen uit de eierstokken van een vrouw worden verwijders, waarna deze in een laboratoriumworden bevrucht door de zaadcellen van een man en vervolgens in de baarmoeder worden geplaatst
miskraam/spontane abortus
de zwangerschap eindigt voordat het zich ontwikkelende kind buiten de baarmoeder kan overleven
doodgeboren
als een kind na zestien weken zwangerschap sterft
teratogeen effect
omgevingsfactor tijdens de zwangerschap, die kan leiden tot een geboorteafwijkingen, bevallingsproblemen of een miskraam
foetaal alcoholsyndroom (FAS)
een cognitieve stoornis veroorzaakt door alcoholmisbruik tijdens de zwangerschap
embryonale schijf
binnenste celmassa
trofoblast
buitenste celmassa
amnion
trofoblast vermenigvult zich snel en vormt een membraan, gevuld met vloeistof
dooierzak
produceert bloedcellen zolang lever, milt en beenmerg nog niet rijp genoeg zijn om die functie op te nemen
chorion
vormt het trofoblast nog een beschermende membraan
villi
vruchtwatervlokken die naar de baarmoederwand reiken om maximaal contact te zoeken met bloed van de moeder
gastrula
de embryonale schijf gereorganiseerd in meerlagige structuur