franse woordejes trajet 1

une aventure

een avontuur

aventureux, -se

avontuurlijk

raccourci(e)

ingekort

un raccourci

een kortere weg, een sluipweg

un obstacle

een obstakel

une difficulté

een moeilijkheid

un défi

een uitdaging

relever un défi

een uitdaging aangaan

un journal intime

een dagboek

une trousse de secours

een EHBO-kit

la crème solaire

de zonnecrème

une gourde

een drinkfles

une lampe torche

een zaklamp

une tente

een tent

une boussole

een kompas

un compas

een passer

un briquet

een aansteker

un sac à dos

een rugzak

une carte de randonnée

een wandelkaart

un canif

een zakmes

une corde

een koord

des vêtements de rechange

de reservekleding

une trousse de toilette

een toiletzak

le papier toilette

toiletpapier

un carnet

een (notitie)boekje

un matelas gonflable

een luchtmatras

un sac de couchage

een slaapzak

traverser

oversteken

une rivière

een rivier

pourri

rot, verrot

un radeau

een vlot

mouillé(e)

nat

un pont

een brug

un problème

een probleem

résoudre

oplossen

appeler (quelqu'un)

(iemand) opbellen/roepen

la forêt

het woud

barré(e)

versperd

déguster

proeven

croiser (quelqu'un)

(iemand) kruisen

mérité(e)

verdiend

recommander / conseiller

aanraden

un moustique

een mug

une piqûre/picure

een streek, prik, spuitje

attaquer

aanvallen

une ampoule

een blaar

le talon

de hiel

un ravin

een ravijn

avoir le vertige

hoogtevrees hebben, duizelig zijn

un pansement

een pleister, een verband

la démangeaison

de jeuk

ça me démange

dat jeukt

la chaleur

de warmte

un nuage

een wolk

un orage

een onweer

un sanglier

een everzwijn

un animal sauvage

een wild dier

un propriétaire

een eigenaar

embêtant

vervelend

horrible

verschrikkelijk

le confort

het comfort

confortable

comfortabel

une solution

een oplossing

acceptable

aanvaardbaar

accepter

aanvaarden

la ferme

de boerderij

le fermier

de boer

une souris

een muis

le bois

het bos, het hout

un marché

een markt

saluer quelqu'un

iemand begroeten

cassé(e)

kapot

un panneau

een (verkeers)bord

pêcher

vissen

un bûcheron

een houthakker

accueillir quelqu'un

Iemand ontvangen/verwelkomen