1/73
Flashcards in VOCABULARY-stijl met kernbegrippen uit de hoorcollege-aantekeningen Statistiek 3. Alle termen en definities zijn in het Nederlands geformuleerd.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Statistiek
Wetenschap die zich bezighoudt met het verzamelen, organiseren, analyseren en interpreteren van data.
Descriptieve statistiek
Tak van de statistiek die data samenvat met cijfers, tabellen en grafieken.
Inferentiële statistiek
Tak van de statistiek die op basis van een steekproef conclusies trekt over een populatie.
Populatie
De volledige groep eenheden (personen, objecten) waarover men uitspraken wil doen.
Steekproef (Sample)
Een deelverzameling van de populatie waaruit data worden verzameld.
Populatieparameter
Numerieke eigenschap (bv. gemiddeld aantal studie-uren) van de hele populatie.
Steekproefstatistiek
Schatter van een populatieparameter berekend op basis van de steekproef.
Betrouwbaarheid
Mate van precisie; lage meetfout en reproduceerbare resultaten.
Validiteit
Mate waarin een meetinstrument meet wat het beoogt te meten; afwezigheid van bias.
Categorische variabele
Kwalitatieve variabele met aparte categorieën (nominaal of ordinaal).
Nominale variabele
Categorische variabele zonder ordening (bv. geslacht, kleur).
Ordinale variabele
Categorische variabele met natuurlijke rangorde (bv. opleidingsniveau).
Kwantitatieve variabele
Numerieke variabele: interval of ratio.
Intervalniveau
Meetniveau met gelijke intervallen maar zonder absoluut nulpunt (bv. temperatuur in °C).
Rationiveau
Meetniveau met absoluut nulpunt (bv. lengte, gewicht).
Discrete variabele
Variabele met afzonderlijke, hele getallen (bv. aantal kinderen).
Continue variabele
Variabele met elke denkbare waarde binnen een interval (bv. lengte in cm).
Central tendency
Maat voor het centrum van een verdeling (gemiddelde, mediaan, modus).
Dispersion
Maat voor spreiding rond het centrum (variantie, standaardafwijking).
Positie-maat
Geeft relatieve positie in de verdeling aan (percentielen, kwartielen).
Steekproeffout
Willekeurige afwijking tussen steekproefuitkomst en populatiewaarde.
Sampling bias
Systematische vertekening door selectieve steekproeftrekking.
Responsbias
Vertekening doordat respondenten onjuiste antwoorden geven.
Non-responsbias
Vertekening door uitval of weigering van bepaalde deelnemers.
Steekproevenverdeling
Verdeling van een steekproefstatistiek over alle mogelijke steekproeven.
Standaardfout (SE)
Standaardafwijking van een steekproevenverdeling; maat voor precisie.
Centrale limietstelling
Stelling dat het steekproefgemiddelde bij n ≥ 30 ongeveer normaal verdeeld is.
Normale verdeling
Symmetrische klokvormige verdeling gekarakteriseerd door μ en σ.
z-statistiek
Standaardscore gebruikt bij bekende populatie-σ of proporties.
Student t-verdeling
Verdeling voor steekproefgemiddelden bij onbekende σ en kleine n.
Chi-kwadraatverdeling
Verdeling voor gekwadrateerde afwijkingen in frequenties (X²-testen).
F-verdeling
Verdeling van de verhouding van twee varianties; basis voor ANOVA-tests.
Significantieniveau (α)
Gekozen grenswaarde voor kans op type-I-fout, vaak 0,05.
Type-I-fout
Vals-positieve conclusie: onterechte verwerping van de nulhypothese.
Type-II-fout
Vals-negatieve conclusie: onterechte acceptatie van de nulhypothese.
t-test
Statistische toets om gemiddelden van twee groepen te vergelijken.
Afhankelijke t-test
t-test voor gepaarde metingen of herhaalde observaties.
Onafhankelijke t-test
t-test voor twee aparte, onafhankelijke groepen.
Assumptie normaliteit
Veronderstelling dat de afhankelijke variabele per groep normaal verdeeld is.
Levene’s test
Toets voor homogeniteit van varianties tussen groepen.
ANOVA
Analyse van variantie om drie of meer groepsgemiddelden te vergelijken.
F-ratio
Verhouding MSbetween/MSwithin; geeft aan of groepsverschillen groter zijn dan toevallige variatie.
Tukey HSD
Post-hoc test die alle paren groepsgemiddelden vergelijkt met controle op α.
Contrast (a-priori)
Vooraf gedefinieerde vergelijking van specifieke groepscombinaties.
Generalized Linear Model (GLM)
Overkoepelend raamwerk waar OLS-regressie, ANOVA en andere technieken onder vallen.
OLS-regressie
Lineaire regressie geschat via Ordinary Least Squares; minimaliseert som van gekwadrateerde residuen.
Intercept (b₀)
Voorspelde Y-waarde wanneer X gelijk is aan 0.
Slope (b₁)
Veranderingshoeveelheid in Y per één-eenheidstoename in X.
Residueel
Verschil tussen geobserveerde en voorspelde Y-waarde (error).
R-kwadraat (R²)
Proportie verklaarde variantie in Y door het model.
Factoriële ANOVA
ANOVA met twee of meer categorische factoren en mogelijke interactie-effecten.
Interactie-effect
Situatie waarin het effect van factor A afhangt van het niveau van factor B.
Orthogonaliteit
Onafhankelijkheid tussen factoren; geen overlap in variantie-toewijzing.
Type-I SS
Stapsgewijze toewijzing van variantie aan factoren in volgorde van invoer.
Type-III SS
Gelijktijdige toewijzing; alleen unieke variantie wordt aan iedere factor toegeschreven.
Dummy-codering
Binaire codering (0/1) om categorieën in regressiemodellen op te nemen.
Effect-codering
Codering (-1/1) waarbij coëfficiënten verschillen tot de grand mean weergeven.
ANCOVA
Analyse die een covariaat toevoegt aan ANOVA om extra ruis te verwijderen en power te verhogen.
Covariaat
Kwantitatieve variabele die mee-gecontroleerd wordt in ANCOVA.
Lords paradox
Schijnbaar tegengestelde conclusies tussen ANOVA en ANCOVA bij niet-gerandomiseerde data.
Simpsons paradox
Trend die verdwijnt of omkeert wanneer je voor groepen corrigeert.
Moderatie
Effect waarbij de relatie X→Y verschilt afhankelijk van een derde variabele (moderator).
Mediatie
Proces waarbij het effect van X op Y (deels) verloopt via een mediator-variabele.
Sobel-test
Statistische toets voor significantie van het indirecte mediatie-effect; gevoelig voor grote n.
Bootstrapping
Herhaaldelijk trekken van steekproeven met teruglegging om een sampling-verdeling te benaderen.
MANOVA
Analyse met één of meer factoren en meerdere afhankelijke variabelen tegelijk.
Box’s M-test
Toets op gelijkheid van variantie-covariantie-matrices in MANOVA.
Wilks’ Lambda
Multivariate statistic; lagere waarde duidt op groter groepsverschil.
Multicollineariteit
Sterke onderlinge correlatie tussen afhankelijke variabelen of voorspellers; problematisch in MANOVA/GLM.
Repeated-measures ANOVA
Analyse van herhaalde metingen bij dezelfde proefpersonen.
Sfericiteit
Assumptie van gelijke variantie van verschillen tussen herhaalde metingen.
Epsilon (ε)
Maat voor mate van sfericiteit; 1 = voldaan, <1 = schending.
Orde-effect
Invloed van volgorde waarin condities of metingen worden aangeboden.
Carry-over-effect
Effect van voorafgaande condities op latere metingen in within-subjects designs.